De schrik zit er bij de Duitse politici goed in. De rechtspopulistische AfD scoorde eind vorige week in een peiling 18 procent van de stemmen. Die score is net zo hoog als die van de grootste regeringspartij SPD. De CDU, die in de oppositie zit, kreeg de voorkeur van 29 procent van de ondervraagden.
Verbaasd keken de gevestigde partijen om zich heen. Iedereen stelde vervolgens de vraag: hoe is dit mogelijk? De partijen haastten zich het afgelopen weekend en ook deze week nog vooral naar elkaar te wijzen. De christendemocraten stelden bij monde van fractievoorzitter Friedrich Merz vast dat „als we een goed functionerende regering zouden hebben, de AfD geen 18 procent zou halen”.
De regeringspartijen op hun beurt leggen de schuld bij Merz en zijn CDU. Hij laat zich te radicaal en populistisch uit waardoor hij zou bijdragen aan de normalisering van de AfD.
Dat de partijen in Duitsland verrast op de cijfers reageren is wat vreemd. Vorig jaar herfst liepen de cijfers voor de AfD al op in de peilingen. Toen ondervonden de burgers direct de gevolgen van de sancties die wegens de Russische inval in Oekraïne tegen Moskou waren ingesteld. De prijzen in de winkels stegen, een energiecrisis dreigde.
De AfD bood een uitweg. De partij riep luidkeels dat de Duitsers niet hoefden te lijden voor de om hun leven strijdende Oekraïners. Duitsland moest Oekraïne laten vallen, was de oplossing. In het hele land werden demonstraties georganiseerd. Steevast was de leus ”Eigen land eerst”. De zorgen, de onrust en de onvrede die er onder de bevolking al was, groeide met de dag. De AfD spinde er garen bij.
Ter geruststelling stellen sommige commentatoren dat de partijen van het politieke midden in Duitsland nog altijd een ruime meerderheid vormen. Dat kan niet worden ontkend. Tegelijk dient te worden opgemerkt dat de AfD in het oosten van Duitsland, in de vroegere DDR, in sommige deelstaten niet minder dan 30 procent in de peilingen scoort. Met andere woorden, blijft ze een outsider?
De partij die in 2013 werd opgericht en vier jaar later haar intrek nam in de Bondsdag vormt een gevaar voor de democratie. Niet voor niets houdt de Verfassungsschutz ofwel binnenlandse veiligheidsdienst de AfD in de gaten. Ze is racistisch en antisemitisch. Deze week nog diende de officier van justitie in Halle een aanklacht in tegen Björn Höcke, de fractievoorzitter van AfD in de deelstaat Thüringen. Hij zou tijdens een bijeenkomst „Alles voor Duitsland” hebben geroepen. De leus is in Duitsland verboden, omdat de nazi’s die gebruikten.
Achterover leunen alsof er nog geen vuiltje aan de lucht is, kan dus niet. De gevestigde partijen in Duitsland moeten op een correcte wijze strijd met elkaar voeren. Niet goedkoop willen scoren door een minister neer te zetten alsof hij een dwaas is. Het helpt net zo min als de leden van de regering vooral elkaar in de haren zitten. De score van 18 procent voor de AfD moet de Duitse politiek zich aantrekken.