Beeldenstorm
Artikelen over de Beeldenstorm.
Advertentie
Alle artikelen
Beeldenstorm
De beeldenstorm was het op grote schaal vernielen van heiligenbeelden en andere objecten van katholieke religieuze plaatsen door protestanten.
Wanneer speelde de beeldenstorm?
Volgens de geschiedenisboeken brak op 10 augustus 1566 in Steenvoorde (België) de beeldenstorm uit. De calvinistische vluchteling Sebastiaan Matte hield toen een zogeheten hagenpreek. In de kerk mochten protestanten niet preken dus deden ze dat in het open veld. Sebastiaan Matte wist met zijn preek de menigte zo op te jutten dat ze kerkbeelden begonnen stuk te slaan.
Binnen de kortste keren verspreidde de beeldenstorm zich als een olievlek over de rest van de Nederlanden. De opstandelingen vonden dat voortaan het Woord centraal moest komen te staan. Alles wat hiervan afleidde, zoals het vereren van heiligenbeelden, moest worden verwijderd. In oktober 1566 kwam de beeldenstorm ten einde.
Gevolgen van de beeldenstorm
Nederland was in de 16e eeuw onderdeel van het Spaans-Habsburgse Rijk met aan het hoofd de katholieke Karel V en later zijn zoon Filips II. De Spaanse koning Filips II is woedend over de vernielingen en stuurt de Hertog van Alva richting de Nederlanden om orde op zaken te stellen. In 1567 komt hij aan in Brussel en straft de opstandelingen met een bijzonder gerechtshof, de Raad van Beroerten, hard af.
De tegenstander van Filips II was Willem van Oranje. Hij had veel bezittingen in de Nederlanden en was het volledig oneens met Filips politiek. Hij pleitte voor meer verdraagzaamheid tussen katholieken en protestanten en organiseerde een opstand tegen het Spaanse bestuur van Filips II.
Deze opstand mondt uit in de tachtigjarige oorlog (1568-1648) en de vorming van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Uiteindelijk heeft de beeldenstorm ervoor gezorgd dat het protestantisme in Nederland de boventoon is gaan voeren.
Advertentie