Het protestantisme wilde een religie van het Woord zijn. Het beeld werd met de Reformatie omstreden en verbannen uit de kerk. Toch werd al snel gezocht naar een manier om de kerkganger op een visuele manier aan te spreken. Dat gebeurde door het aanbrengen van rijk versierde teksten.
Dat concludeert Jacolien Wubs in haar proefschrift ”To Proclaim, to Instruct and to Discipline The Visuality of Texts in Calvinist Churches in the Dutch Republic” waarop zij volgende week in Groningen promoveert.
Zij onderzocht tekstborden en tekstschilderingen op muren en pilaren in protestantse kerken die op visuele wijze de boodschap van de Bijbel overbrachten, vaak verlucht met versieringen. Dat was niet alleen het geval in de gereformeerde kerken in Nederland, maar ook in kerken in Engeland en de (veelal lutherse) kerken in Noorwegen, Denemarken en Noord-West Duitsland.
De historische context van het proefschrift is de geschiedenis van de Opstand en de ontwikkeling van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en van de Reformatie. Tussen circa 1575 en 1600 werden vrijwel alle middeleeuwse rooms-katholieke kerken in dit gebied overgenomen door de calvinisten. Waar na de beeldenstorm van 1566 en de overname van de middeleeuwse, tot dan toe rooms-katholieke kerken door de calvinisten veel van de kunst en inrichting van de kerken beschadigd en verwijderd was, werd het aanbrengen van teksten op borden en muren na de Reformatie een gebruikelijke manier van herinrichten en decoreren van kerkinterieurs, zo concludeert Wubs.
De gelovige kon dus niet zonder het visuele, dacht men destijds?
„Dat kun je wel zo stellen. Tekstborden en tekstschilderingen dienden vaak als alternatief voor de katholieke beelden die na de Reformatie verwijderd waren. Juist op plekken waar vroeger bijvoorbeeld crucifixen of beelden van heiligen te zien waren, verrezen borden met de Tien Geboden, de Apostolische Geloofsbelijdenis of het Onze Vader. De gereformeerden bleven beelden verwerpen, maar de manier waarop ze teksten verluchtten, was behoorlijk beeldrijk. Ze brachten het Woord zelf als het ware in beeld. De toenmalige kerkgangers werden op deze wijze onderwezen in het gereformeerde geloof.”
Het overbekende beeld van het Nederlandse kerkinterieur na de Reformatie als van een kale en steriele ruimte, waaruit beelden en altaren verwijderd en de wanden witgekalkt zijn, is niet terecht, stelt Wubs. „De rol van het beeld en van het zien werd niet volledig verdreven uit de kerk. Dat bewijst het decoratieve karakter van de inscripties, die zorgvuldig gekalligrafeerd werden in gotische letters: een lettertype geassocieerd met een vrome inhoud. Teksten werden omlijst, als waren het schilderijen. Maar de echte schilderijen met Bijbelse taferelen trof je natuurlijk alleen buiten de kerk aan. Een opmerkelijke uitzondering waren de tiengebodenborden met een afbeelding van Mozes, soms afgebeeld samen met de oudtestamentische scenes van de wetgeving op de Sinaï en de dans om het gouden kalf. Ze kunnen dan begrepen worden als een waarschuwing tegen wat de protestanten zagen als afgoderij en beeldendienst.”
Avondmaal
Tekstborden speelden ook een belangrijke rol in het geschikt maken van de kerkruimte voor de gereformeerde avondmaalsviering. In het koor van de kerk werd niet langer de rooms-katholieke eucharistie gevierd, maar het gereformeerde avondmaal.
Wubs: „In alle onderzochte regio’s werd het aanbrengen van teksten vooral ingezet in de omvorming van de koorruimte voor de viering van het protestantse avondmaal, dat vaak in het koor plaatsvond. Op de plaatsen in het koor waar bijvoorbeeld het katholieke altaar en het sacramentshuis hadden gestaan, werden na de Reformatie dikwijls de instellingswoorden van het avondmaal getoond.
In Deense en Noorse lutherse kerken was de hervorming van het kerkinterieur aanzienlijk minder ingrijpend dan in calvinistische kerken. Daar behield het altaar aan het oosteinde van de kerk gewoonlijk zijn plaats en was de breuk met het katholieke verleden veel minder rigoureus.”