Christine Kooi schetst grote lijnen in Reformatiegeschiedenis
Grote archiefvondsten of nieuwe ontdekkingen heeft het boek ”Reformatie in de Lage Landen, 1500-1620” niet te bieden. Maar spannend en vernieuwend is het wel: het biedt een knap overzicht van de 16e-eeuwse religiegeschiedenis van de Nederlanden.
Het onderzoeksterrein van de Nederlandse geschiedenis van de Reformatie is in de laatste halve eeuw uitgedijd tot een enorm groot gebied, waar een woud aan publicaties welig tiert. Veel diepteboringen, veel plaatselijke en regionale studies, veel detailonderzoek: de Reformatie in Antwerpen, in Friesland, in Haarlem, op de Veluwe, de martelaren van Gorcum, het Wonderjaar, de Beeldenstorm, noem maar op.
Maar wie het terrein betreedt, is vaak al gauw het spoor bijster en verdwaalt in alle mogelijke richtingen. Het is moeilijk om het hele gebied te overzien en de weg te vinden. Er blijkt een Amerikaanse hoogleraar –met de blik van de buitenstaander– voor nodig om eindelijk de grote lijnen te trekken in een mooi en helder geschreven boek. Dat boek, vorig jaar in het Engels verschenen bij de prestigieuze uitgeverij Cambridge University Press, is nu in het Nederlands vertaald. Voor studenten, voor vakgenoten en voor belangstellende lezers.
De auteur, Christine Kooi (1965), is hoogleraar Europese geschiedenis aan Louisiana State University en houdt zich al meer dan dertig jaar bezig met de vroegmoderne Nederlandse religiegeschiedenis. In 1993 promoveerde ze aan Yale University op een proefschrift over de Reformatie in Leiden, en sindsdien heeft ze talrijke publicaties aan de religiegeschiedenis van de 16e eeuw gewijd. Maar met haar nieuwe boek, ”Reformation in the Low Countries, 1500-1620”, trekt ze voor het eerst de grote lijnen die het hele terrein in kaart brengen. Zoals ze zelf zegt: „Zo’n boek kun je pas wat later in je loopbaan schrijven.”
Vanwaar uw belangstelling voor de Nederlanden in de 16e eeuw?
„Dat heeft met mijn wortels te maken. Niet voor niets is mijn boek opgedragen aan de nagedachtenis van mijn grootouders, „Reformed Netherlanders all”. Mijn familie is van goed gereformeerde komaf. Alleen mijn Vlaamse grootvader van moederskant, Jean Baptiste Vanhaelen, had een iets andere voorgeschiedenis. Zijn vader was een bekeerling tot het protestantisme, hijzelf ging studeren aan de Vrije Universiteit en hij werd daarna gereformeerd predikant in Nederland.”
U wilde dus ook uw eigen wortels verkennen?
„Geschiedenis is óók een manier om jezelf te begrijpen. I had to explain it to myself – ik moest het mezelf uitleggen. Waar ik vandaan kom, wat het betekent om afkomstig te zijn uit die Nederlandse, gereformeerde traditie. Ik heb bijvoorbeeld gemerkt dat het iets verklaart van de manier waarop ik in het leven sta: met zowel scepticisme als idealisme. De mens is beperkt –een zondaar, zouden ze in de 16e eeuw zeggen– maar de mens kan toch ook altijd streven naar verbetering. Daar geloof ik wel in.”
U groeide op in Amerika, maar u doet met gemak een interview in het Nederlands.
„Mijn ouders emigreerden in de jaren vijftig naar Canada, en tien jaar later naar de Verenigde Staten. Daar ben ik tweetalig opgevoed, presbyteriaans. Ik heb godsdienst altijd iets heel interessants gevonden, en toen ik een promotieonderwerp zocht dacht ik: ik beheers de taal al, dat is een groot voordeel, ik moet iets met de Nederlandse Reformatie gaan doen.”
Waarom die 16e eeuw?
„Dat was zo’n boeiende tijd, of je het nu hebt over politiek, over kolonialisme, over religie… Alles was in beweging. De eerdere, middeleeuwse samenleving was gebouwd op de eenheid van kerk en staat, iedereen was een gedoopte christen en hoorde bij de ene katholieke kerk. Maar in de loop van de 16e eeuw brak die kerk in stukken, het Habsburgse rijk versplinterde en het christendom zelf viel uiteen in verschillende stromingen. Het was de eerste stap naar secularisatie: mensen gingen voor zichzelf bepalen wat ze wilden geloven. De 16e eeuw is daarom een keerpunt in de Europese geschiedenis. Er brak een nieuw tijdperk aan, zéker in Nederland en België – dankzij de Opstand en de Reformatie. ”
U beschrijft religie als een belangrijke factor bij de Nederlandse Opstand.
„De Opstand ging over allerlei onderwerpen, ook over economie en politiek, maar de godsdienst zorgde ervoor dat alles ontvlamde. De passies over religie liepen hoog op, en daardoor verliep alles totaal anders dan iedereen van tevoren gedacht had. Was er geen Reformatie geweest, dan hadden Nederland en België misschien niet bestaan. Misschien hadden we dan nog altijd het Habsburgse Rijk gehad. Je weet het niet.”
Wat wilde u toevoegen met een nieuw boek over de Reformatie in de Nederlanden?
„Er is al jaren behoefte aan een boek dat al het wetenschappelijke onderzoek van de afgelopen zestig jaar samenvat. De laatste samenvatting was van Léon-Ernest Halkin, historicus aan de universiteit van Luik: ”La Réforme en Belgique sous Charles-Quint”. Dat boek verscheen in 1957. Sindsdien is niemand meer aan zo’n overzichtswerk in boekvorm begonnen. Dus uiteindelijk heb ik gedacht: dan moet ik het maar doen.”
Wist u waar u aan begon?
„Er zijn de afgelopen halve eeuw vooral veel lokale en regionale studies over de Reformatie verschenen, en die hadden we ook nodig. Je zou zeggen, deze geschiedenis gaat maar over een klein stukje land, met 3 miljoen mensen in de 16e eeuw. Maar er waren in die tijd zó veel verschillen tussen Holland en Namen, tussen Friesland en Artesië, tussen Vlaanderen en Utrecht… Een samenvatting van al dat onderzoek was dus nog niet zo eenvoudig, dat was echt een uitdaging. Je wilt als schrijver de grote lijnen schetsen, maar voor je het weet verzand je in details of kom je in allerlei kippenhokjes terecht. Terwijl die grote lijnen ook weer iets kunstmatigs kunnen hebben, want er zijn altijd uitzonderingen te bedenken op de algemene trend. Dus ja, af en toe heb ik wel gedacht: waar ben ik aan begonnen?”
Is het lastig om zo’n boek over Europese geschiedenis vanuit Amerika te schrijven?
„Dat valt mee. Ik hoefde voor dit boek geen archiefonderzoek te doen, ik moest vooral ontzettend veel literatuur lezen. Dus ik liet grote stapels boeken aanrukken via het Interbibliothecair Leenverkeer. En we leven natuurlijk in het digitale tijdperk, veel artikelen kon ik ook online raadplegen. Twee keer heb ik een sabbatical gehad om onderzoek te doen in Europese bibliotheken en archieven, en ook de zomers heb ik de afgelopen jaren vaak in Nederland en België doorgebracht. Tien jaar heb ik aan dit boek gewerkt.”
Uw verhaal beperkt zich niet tot de protestantse Reformatie in de Noordelijke Nederlanden. Vanwaar die keus?
„De Nederlandse en de Belgische kerkgeschiedenis, de protestantse en de katholieke Reformatie vormen in het wetenschappelijk onderzoek gescheiden werelden. Die werelden ontmoeten elkaar niet vaak. Maar in de 16e eeuw hoorden de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden bij elkaar, ze vormden een samengestelde Habsburgse staat. Dus ik dacht: ik wil over dat hele gebied schrijven. Ik wil die verhalen met elkaar in contact brengen. Mijn boek gaat niet alleen over de Beeldenstorm of de Dordtse synode, het gaat ook over katholieke en doopsgezinde reformatiebewegingen in de 16e eeuw.”
U kiest geen partij: uw boek begint met de protestantse martelaren in Brussel, en eindigt met de katholieke martelaren van Gorcum.
„Ik ben van beroep historicus, en een historicus moet boven de partijen staan. Mijn rol is niet om te oordelen over het verleden, of winnaars en verliezers aan te wijzen. Ik heb warme sympathie voor ál die mensen van toen, voor ál die soorten gelovigen. Ze zijn allemaal op zoek, en ze hebben verschillende antwoorden op die ene vraag: Hoe breng je de Eeuwige onder woorden? Niemand dacht van zichzelf dat hij een ketter of een rebel was, ze beschouwden zichzelf allemaal als serieuze christenen die veel bezig waren met de grote religieuze vragen: Hoe moet ik geloven, hoe moet ik leven?”
Dat klinkt alsof u zich hebt ingeleefd in hun situatie.
„Geschiedenis gaat over mensen, en om mensen te begrijpen heb je empathie nodig. Dat vind ik iets belangrijks. Een goede geschiedschrijver plaatst de lezer in een andere tijd, in een andere wereld, en leert hem om de mensen van toen te begrijpen. Dat is historische empathie, en dat helpt óók om empathie in het algemeen aan te leren. Loving your neighbor as yourself – je naaste liefhebben als jezelf. Dat geldt ook voor mensen uit het verleden. Geschiedenis leert je begrip, zo niet liefde.”
Reformatie in de Lage Landen, 1500-1620, Christine Kooi;
uitg. Prometheus; 364 blz.; € 27,50