Het calvinisme in Nederland is een importproduct uit Vlaanderen. Het kreeg zijn definitieve vorm door de opmars van Parma vanaf 1580, toen uiteindelijk meer dan 200.000 emigranten uit het zuiden naar de Noordelijke Nederlanden kwamen.
Dat stelt historicus dr. Johan Decavele uit Merelbeke (bij Gent), die veel bronnenonderzoek gedaan heeft naar het Nederlandse calvinisme in de zestiende eeuw in het huidige België. Prof. Henk van Nierop (Vrije Universiteit Amsterdam) schreef dat hij bij hem een van de helderste overzichten van het protestantisme in de Nederlanden las die hij kent.
Toen Decavele jong was, zag het er niet naar uit hij ooit belangstelling voor het calvinisme zou krijgen. Hij werd in 1943 geboren in een groot rooms-katholiek gezin in een dorp in de omgeving van Tielt (Vlaanderen). Hij werd misdienaar en later was er zelfs sprake van dat hij priester zou worden, maar dat wilde hij niet. In plaats daarvan ging hij geschiedenis studeren aan de universiteit in Leuven.
Hij hield niet van religieuze geschiedenis omdat die te veel contrareformatorisch ingekleurd was. Dat veranderde door een fietstocht in 1963 die hem naar Sint Anna ter Muiden in het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen bracht. In de historische hervormde kerk zag hij een boek liggen dat was geschreven door Hendrik Quirinus Janssen, die hier predikant geweest was. Het heette: ”De kerkhervorming in Vlaanderen, historisch geschetst meest naar onuitgegeven bescheiden”. Decavele: „Ik was stomverbaasd dat er zo veel protestanten in ons land geweest waren. Dat moment was een kantelpunt.”
„Ik was stomverbaasd dat er zo veel protestanten in ons land geweest waren” - Johan Decavele, Vlaams historicus
Hij schafte het boek aan en las een boekbespreking van een rooms-katholieke historicus die het de grond in boorde. „Ik wilde weten wie er gelijk had. Zo is mijn fascinatie voor het protestantisme in de zestiende eeuw ontstaan.”
Tegenwoordig zijn er meerdere deskundigen in België met kennis over dit onderwerp, zoals prof. Guido Marnef uit Antwerpen, maar dat was toen niet het geval. Decavele beet zich vast in de materie, maar hij moest bijna van de grond af aan beginnen. Zijn afstudeerscriptie heette: ”Het religieus-politiek conflict in de kasselrij Oudburg”. Decavele: „Ik heb in de bronnen onderzoek gedaan naar het protestantisme in de zestiende eeuw in het gebied rond Gent en kwam tot de verrassende ontdekking dat het van grote betekenis geweest is.”
Hierna kreeg hij nog meer interesse in het onderwerp, vertelt hij in zijn huis in Merelbeke, onder de rook van Gent, waar hij al tientallen jaren woont. Na zijn afstuderen in Leuven volgde hij colleges geschiedenis in Mainz, waar hij onder andere les kreeg van prof. Erwin Iserlohn, van wie hij veel leerde over de Reformatie.
Hij promoveerde in 1971 op een pil van 850 pagina’s, die zijn naam als kenner van de reformatie in de Zuidelijke Nederlanden voorgoed vestigde: ”De dageraad van de reformatie in Vlaanderen”. Decavele: „Het gaat over de komst van het protestantisme in het voormalige graafschap Vlaanderen, vanuit de bronnen. Het was in korte tijd uitverkocht. Het is nu gedigitaliseerd en via internet in te zien.”
Decavele werd in datzelfde jaar aangenomen als stadsarchivaris van de gemeente Gent. „Ik denk dat ze vooral verbaasd waren dat ik de oude teksten moeiteloos kon voorlezen. Ik had daar inmiddels al zo’n vaardigheid in ontwikkeld.”
Als stadsarchivaris hield Decavele zich bezig met de geschiedenis van Gent, niet alleen met het protestantisme. Hij publiceerde ook over andere onderwerpen. Hij laat een boek zien dat hij geschreven heeft over de haven van Gent: ”Gent op de wateren van en naar de zee”. In 2004 nam hij in verband met zijn pensioen afscheid van de gemeente Gent, waar hij toen hoofd cultuur was.
Bronnen
Intussen bleef hij in zijn vrije tijd publiceren over de protestanten in de zestiende eeuw. „Er waren drie belangrijke bronnen”, zegt hij. „De eerste was het archief van de Raad van Vlaanderen, waar het onder andere over kettervervolgingen gaat. De tweede bron vormen de ”Papieren van staat en audiëntie in Brussel”, van het Brusselse hof. De derde betreft het archief van Pieter Titelmans, die tot onderinquisiteur van Vlaanderen werd aangesteld omdat er daar zo veel ketters waren.”
Decavele noemt dat archief een „goudmijn”. „Mijn ogen vielen bijna uit hun kassen toen ik zag wat een materiaal er opgeslagen was. In de jaren dat Titelmans actief was, van 1550 tot1565, heeft hij in totaal 1500 gevallen behandeld, honderd per jaar, twee per week. Ik zag duizenden bonnetjes en verslagen. Met vijf ondergeschikten trok hij van dorp tot dorp. Soms vorderde hij een boerenkar om de ketters in te vervoeren. De processen van zijn rondreizende rechtbank zijn goed gedocumenteerd. Titelmans sprak 248 veroordelingen uit. De geestelijke mocht zelf geen vonnis uitspreken. Dat was voorbehouden aan de burgerlijke overheid, maar in feite bepaalde hij de doodvonnissen wel. Die 248 mensen zijn ter dood gebracht. Titelmans werd door bijna iedereen gehaat.”
„Mijn ogen vielen bijna uit hun kassen toen ik zag wat een materiaal er in dat archief opgeslagen was” - Johan Decavele, historicus
Decavele wijst erop, zoals anderen ook gedaan hebben, dat het protestantisme zich door de boekdrukkunst razendsnel verspreidde, ook in de Zuidelijke Nederlanden. „De boeken van Luther waren al in 1519 te koop in Antwerpen. Net na de Rijksdag te Worms in 1521, waar Luther veroordeeld werd, was er, in aanwezigheid van keizer Karel V zelf, een spektakel op de markt in Gent, waar 300 ”ketterse” boeken verbrand werden. De brouwer Lieven de Zomere, die vooraan stond, riep toen: „Al mag men de boeken van Luther verbranden, men kan nooit verbranden wat de mens in het hart draagt.” Daarna zei hij dat hij een boek van Luther bij zich had. Daaruit blijkt dat ook gewone mensen de boeken van Luther kenden.”
Calvinisme
Het calvinisme is later invloedrijker in Vlaanderen geworden dan Decavele aanvankelijk dacht. Zijn idee was dat het rond 1550 al behoorlijk gesetteld zou zijn, maar dat was niet zo. „De eerste calvinisten vluchtten naar Engeland. In 1543 werd er een rederijkersspel opgevoerd in Roborst, het buitenverblijf van Jan van Utenhove. Die man vluchtte naar Engeland en richtte daar de calvinistische vluchtelingenkerk op. Van daaruit kwamen calvinistische predikers naar Vlaanderen. Het duurde tot 1559 aleer het calvinisme een macht van betekenis werd. Daarvóór waren het vooral dopersen en lutheranen die hier het protestantisme vertegenwoordigden.
Toen in 1559 de grenzen met Frankrijk opengingen door de vrede van Cateau-Cambrésis, kwam er een stroom van calvinisten vanuit dat land -onder wie predikers- naar de Nederlanden. Tegelijkertijd stuurden de vluchtelingengemeenten in Engeland predikers naar de overzijde van het Kanaal. Toen ging het snel. Tussen 1560 en 1566 werd het calvinisme een massabeweging. In 1566 greep de Beeldenstorm, ontstaan in het Vlaamse Steenvoorde, razendsnel om zich heen.”
Daarna ging de hertog van Alva naar de Nederlanden en kwam er een tijd van repressie. Decavele: „De Raad van Beroerten heeft in totaal 1100 doodvonnissen geveld. Het lukte echter niet het calvinisme te vernietigen.”
Nadat Alva het veld geruimd had, kwam er ruimte voor een vreedzamer actie, de Pacificatie van Gent. Op aandringen van Willem van Oranje sloten de sinds 1572 opstandige gewesten Holland en Zeeland in 1576 een akkoord met de andere Nederlanden. Na de Spaanse furie in Antwerpen was een belangrijk doel het verdrijven van de muitende Spaanse soldaten uit het land. De beknotte privileges moesten worden hersteld en de Staten-Generaal kregen het recht om op eigen initiatief bijeen te komen, zonder afhankelijk te zijn van de vorst. De basis bleek gelegd voor vrede en solidariteit tussen alle Nederlandse gewesten, als voorspel op een volledige emancipatie uit de Spaanse overheersing.
De pacificatie werd in 1976 in Gent luisterrijk herdacht met een grote tentoonstelling. Decavele had daarvoor onderzoek gedaan, onder meer een week lang in Paleis Noordeinde in Den Haag. Prinses Beatrix, de latere koningin, kwam hem daar enkele keren bezoeken, met grote belangstelling voor wat hij in het Koninklijk Huisarchief gevonden had. Decavele wist de prinses te overtuigen om naar Gent te komen voor de inauguratie. En ze kwam, begeleid door de Belgische prins Albert, de latere koning.
Decaveles catalogus ”Eenheid en Scheiding in de Nederlanden” werd erg populair. Twee jaar later, tijdens de voorbereiding van de herdenking van de Unie van Utrecht, droeg burgemeester Henk Vonhoff, later de bekende Groninger commissaris van de Koningin (overleden 2010), alle medewerkers op die catalogus grondig door te nemen.
Hoe groot het verlangen naar eendracht ook was, de godsdienstkwestie bleef een splijtzwam. Gent en Antwerpen riepen in 1578 calvinistische republieken uit. De leiders van de Calvinistische Republiek Gent gedroegen zich soms gewelddadig. Ze hebben bijvoorbeeld monniken uit Gent en Brugge geëxecuteerd vanwege sodomie. Ook hebben ze omliggende steden met geweld ingenomen. Petrus Datheen, die hier toen predikant was, nam nogal fors stelling tegen Willem van Oranje, wat een levenslange verbittering tussen deze twee mannen teweeggebracht heeft. De Antwerpse Republiek was minder gewelddadig.
„De calvinisten hadden geen bastion meer in het zuiden en vluchtten massaal naar het noorden” - Johan Decavele, historicus
Het calvinisme heeft er niet lang standgehouden. Een geweldige Spaanse troepenmacht heeft de Zuidelijke Nederlanden in korte tijd veroverd. Als laatste bolwerk viel Antwerpen, in 1585, vertelt Decavele. „Daarmee was het pleit beslecht. De Zuidelijke Nederlanden werden weer een rooms-katholiek land. De calvinisten hadden geen bastion meer in het zuiden en vluchtten massaal naar het noorden, bijvoorbeeld naar Leiden, Gouda en Amsterdam. In totaal vluchtten ruim 200.000 Vlamingen noordwaarts, en maakten uiteindelijk ruim 10 procent uit van de bevolking van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.”
Het had nog een ander gevolg voor de Noordelijke Nederlanden, zegt Decavele. „De Vlamingen waren echte diehards. Ze waren de tweede generatie calvinisten en hadden veel moeten lijden. Bovendien waren velen van hen goed onderlegd. Er kwamen in totaal 400 predikanten uit hun midden voort, onder wie Franciscus Gomarus, de latere aanvoerder van de contraremonstranten. Ze hebben zozeer hun stempel op het calvinisme in het noorden gezet dat je kunt zeggen: Het calvinisme in Nederland is een importproduct uit Vlaanderen.”
Is hij zelf protestants geworden? Decavele: „Nee dat niet, maar door mijn onderzoek kreeg ik een fascinatie voor de reformatorische cultuur, en tevens veel empathie voor de vervolgde mensen die zo konden geloven.”