Politicus kan dubbele naam beter intact laten
Onze parlementaire traditie is rijk aan dubbele namen. De huidige CDA-leider zou er goed aan doen om zich naar deze traditie te voegen, vindt Bert van Nieuwenhuizen.
De politiek leider van het CDA, Van Haersma Buma, noemt zich tegenwoordig gewoon Buma. Daarmee laat hij een stuk achtergrond en familietraditie vallen. Waarom? Als knieval voor de gewone man die dubbele namen niet zien zitten?
Het is jammer en ook een beetje onzin dat Van Haersma Buma dit gedaan heeft. Onze parlementaire traditie kent veel verdienstelijke politici met een dubbele naam. De eerste rooms-katholieke minister-president was jonkheer Ruijs de Beerenbrouck. In rooms-katholieke kring komen we ook minister Slotemaker de Bruïne tegen.
Bij de antirevolutionairen zien we namen als Duymaer van Twist, De Gaay Fortman en Bruins Slot.
In liberale kring kennen we natuurlijk minister-president Cort van der Linden en bekende politici als Kappeyne van de Coppello, Hooft Graafland, Korthals Altes en Zegering Hadders.
En wat te denken van voorgangers van naam uit de Christelijk-historische Unie, waar Van Haersma Buma’s partij uit voortkomt: Van Galen Last, De Geer van Oudegein, minister Beelaerts van Blokland en niet te vergeten de befaamde jonkvrouw Wttewaall van Stoetwegen, die in de Tweede Kamer de eretitel ”de freule” verwierf.
Ook bij het eigentijdse D66 is er een dubbele naam te bespeuren: staatssecretaris Glastra van Loon.
Flaters
Zelfs in de socialistische hoek kwamen dubbele namen voor. De eerste socialist die zijn intrede deed in de Kamer, aan het eind van de 19e eeuw, luisterde naar de naam Domela Nieuwenhuis. Een van de prominentste politici van de PvdA direct na de Bevrijding was jonkheer Van der Goes van Naters. Die naam leende zich trouwens voor scherpe grapjes. Toen de rode jonkheer zich in het debat over Nederlands-Indië vergaloppeerd had, kopte het Amsterdamse dagblad Het Parool: ”Jonkheer Van der Goes slaat flaters”.
Nederland kent dus een rijke traditie aan dubbele namen in het parlement. Niemand van de genoemde dames en heren heeft het ooit in het hoofd gehaald om zijn of haar naam te halveren of te amputeren. Het publiek had er ook geen behoefte aan.
Trots
Een achterneefje van mij, de kleinzoon van mijn broer, speelde in Canada op jeugdige leeftijd ijshockey bij de Vancouver Stars. De clubleiding vond zijn naam, Wesley van Nieuwenhuizen, veel te lang om achter op zijn shirt te zetten. Ze zouden hem voortaan wel Wesley Van noemen. De jongeman ging niet akkoord en zei trots: „Mijn grootvader heeft deze naam meegebracht uit Europa en ik sta erop deze naam te blijven dragen, ook achter op mijn shirt.”
Van Haersma Buma kan hier een voorbeeld aan nemen: Wees trots op de naam die u van uw voorgeslacht hebt meegekregen en geneer u er straks niet voor om te worden aangesproken als minister Van Haersma Buma.
De auteur is schrijver van verschillende boeken over bestuurlijk Nederland (Uitgeverij Aspekt).