Opinie
Refojongere raakt los van eigen zuil

De reformatorische zuil ligt tegenwoordig onder vuur. Dat is zonder veel overdrijving te stellen. Nu heeft de verzuiling in de Nederlandse samenleving altijd al verzet opgeroepen. De aanhangers van de verlichting waren er vanouds tegen. Hun openbare school was er immers voor alle gezindten. Krachtens de grondwet werd het onderwijs daar „met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen” gegeven. Wie kon daar nu bezwaar tegen hebben?

Dr. C. S. L. Janse
Griekse zuilen op de Akropolis in Athene. Jongeren leven tegenwoordig in allerlei netwerken die losstaan van de zuil. Foto RD, Anton Dommerholt
Griekse zuilen op de Akropolis in Athene. Jongeren leven tegenwoordig in allerlei netwerken die losstaan van de zuil. Foto RD, Anton Dommerholt
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de Doorbraak. In de politiek leidde dat tot de vorming van de PvdA, maar ook buiten de politiek werden christelijke organisaties onder vuur genomen. De in de Hervormde Kerk toonaangevende middenorthodoxie sympathiseerde duidelijk met de Doorbraak. Het herderlijk schrijven uit 1955 ”Christen-zijn in de Nederlandse samenleving” gaf daar zonder meer blijk van.

De Gereformeerde Kerken stonden in die tijd nog pal achter de protestants-christelijke organisaties. In de jaren zestig van de vorige eeuw ging dat echter veranderen. Dat hing samen met allerlei andere verschuivingen in de gereformeerde wereld. Inmiddels neemt ook in reformatorische kring de kritiek op de eigen zuil toe. Ook dat is geen ontwikkeling die op zichzelf staat.

Pluriforme samenleving

Daarbij moeten we wel bedenken dat de hele maatschappij op dit punt ingrijpend veranderd is. In de eerste helft van de vorige eeuw droeg de Nederlandse samenleving een verzuild karakter. De toon werd gezet door een grote rooms-katholieke zuil en een kleinere protestants-christelijke, hoewel die onmiskenbaar een duidelijke verscheidenheid en gespletenheid vertoonde. En dan functioneerde er nog op een aantal terreinen (niet in het onderwijs) een socialistische zuil. De restgroep, die de verzuiling eigenlijk helemaal niet zag zitten, vormde noodgedwongen de neutrale of de algemene zuil.

Deze zuilen droegen samen de pluriforme Nederlandse samenleving. Veel wet- en regelgeving was gebaseerd op gelijke behandeling en gelijke bekostiging van de verschillende zuilorganisaties. Op allerlei terreinen werkt dat nog door. Maar de dragende zuilenstructuur is duidelijk ingestort.

Christelijke organisaties fuseerden over de confessionele scheidslijnen (CDA) of gingen samen met algemene organisaties (FNV). In andere gevallen lieten ze hun identiteit los, in de praktijk, dan wel ook officieel. Tegenwoordig domineert de algemeenheid.

Wat rest aan confessionele organisaties en verbanden, inclusief de islamitische, past eigenlijk niet meer bij het beeld van de zuilenstructuur. Maar in het spraakgebruik is het woord zuil gebleven. Het is ook niet zo gemakkelijk om dat te vervangen. Ds. C. J. Meeuse introduceerde deze week op de opiniepagina het beeld van de omheinde wijngaard. Dat heeft inderdaad zijn aantrekkelijke kanten. Het probleem is evenwel dat het niet eenvoudig is om het bestaande spraakgebruik, in eigen kring en daarbuiten, aan te passen.

Sociale infrastructuur

Belangrijker is dat duidelijk wordt waar het om gaat en wat er in het geding is. Groeperingen met sterk afwijkende opvattingen en levenspraktijken hebben behoefte aan een eigen sociale infrastructuur. Deels ligt dat in de informele sfeer: met wie gaat men om, wie rekent men tot zijn vrienden, waar zoekt men een huwelijkspartner? Daarnaast is er de institutionele kant: school, partij, vakbond, dagblad, zorginstelling et cetera.

Dat is niets nieuws, dat is altijd al zo geweest, zij het dat de moderne maatschappij een veel grotere institutionele dichtheid heeft dan in het verleden het geval was. Op allerlei terreinen bestaan verenigingen en stichtingen.

Maar ook in de 17e en de 18e eeuw kende Nederland gereformeerde, doopsgezinde, lutherse, rooms-katholieke en joodse weeshuizen. Mensen deden hun inkopen bij voorkeur in eigen kring. Gereformeerde dienstbodes werden door de Amsterdamse kerkenraad vermaand om niet in dienst te treden bij andersdenkenden.

De afgelopen veertig jaar vond er een uitbouw plaats van de reformatorische zuil. Voordien waren al bepaalde aanzetten in die richting gegeven in de vorm van de SGP en de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs.

Het was niet zonder reden dat na de jaren zestig allerlei reformatorische scholen en instellingen tot stand kwamen. Bestaande protestants-christelijke organisaties verloren immers in hoog tempo hun gereformeerde, of beter gezegd, neogereformeerde identiteit. Bovendien kwam er in eigen kring meer kader beschikbaar om die nieuwe organisaties te besturen.

In sommige gevallen versnelde de uittocht van de bevindelijk gereformeerden het identiteitsverlies van de protestants-christelijke organisaties. Maar wanneer de reformatorische zuil niet tot stand gekomen was, zou het met die organisaties niet anders zijn gegaan. Wanneer het RD niet was opgericht, zou Trouw niet een stuk christelijker zijn dan nu het geval is en zonder SGP zou het CDA geen wezenlijk andere koers varen. Dat heeft te maken met de getalsverhoudingen en ook met de snel groeiende kloof tussen de bevindelijke kring en de brede protestantse wereld.

Midden in de samenleving

Wat is het effect geweest van reformatorische organisaties op de positie van de eigen groepering in de samenleving? Is daardoor de afstand nodeloos vergroot? Vergroot is de afstand zeker. In eerste instantie als gevolg van de secularisatie. Hadden we vroeger te maken met een samenleving die nog enigszins christelijk was, nu overheerst het seculiere gedachtegoed. Het zou niet best zijn als in die omstandigheden de afstand niet groter was geworden. Hier geldt immers: word aan deze wereld niet gelijkvormig! Voor zover de verzuiling heeft bijgedragen aan het behoud van de Bijbelse identiteit, heeft zij inderdaad bijgedragen aan het vergroten van de afstand tot de samenleving. Gelukkig maar.

Maar belemmert de verzuiling niet om midden in de samenleving te staan en daar onze inbreng te hebben en onze boodschap uit te dragen? Dat is een belangrijke vraagstelling, maar ook een met verschillende kanten. Qua levensovertuiging staan wij natuurlijk niet midden in de samenleving. Laten we dat vooropstellen. Dat is ook niets nieuws. De afgescheidenen en hun geestverwanten in de Hervormde Kerk stonden in de 19e eeuw ook niet midden in de samenleving. Een samen­leving waar toentertijd een verlicht protestantisme de toon aangaf.

De wijze waarop men zich verhoudt tot de dominerende cultuur heeft natuurlijk zijn consequenties voor het sociaal functioneren. Gelet op de eisen die gesteld worden en het bijbehorende verwachtingspatroon kan men allerlei functies in de huidige maatschappij niet bekleden. Althans wanneer men wil leven als christen, niet alleen in de privésfeer, maar ook bij de uitoefening van zijn beroep of bij het vervullen van bepaalde nevenfuncties. Dat heeft met de zondagsbesteding te maken, maar dat is bepaald niet het enige.

Betrokkenheid

Tegelijkertijd moeten we ons verantwoordelijk weten voor de samenleving. We dienen daar een christelijk geluid te laten horen en waar mogelijk een verantwoorde inbreng te leveren. In dat kader kunnen christelijke organisaties (die die naam met recht voeren) een bruikbaar instrument zijn. Zij dragen bij aan de bewustwording en de mobilisatie van de achterban. Zonder SGP zou de politieke betrokkenheid en bijvoorbeeld ook de opkomst bij de verkiezingen in bevindelijk gereformeerde kring belangrijk minder zijn.

Uiteraard zal zo’n partij zich niet bevinden in het midden van het politieke spectrum. Dat geldt misschien voor het CDA of D66, maar een partij als de SGP is en blijft in de huidige politieke constellatie een dissonant in het overwegend seculiere geheel.

Hopelijk heeft men waardering voor de inzet en integriteit van de vertegenwoordigers van deze partij. Dat is prachtig. En op sommige terreinen kun je als SGP’er constructief samenwerken met mensen met een heel andere levensbeschouwelijke achtergrond. Wellicht krijgt de buitenwereld enig begrip en misschien enige waardering voor je levensbeschouwelijke overtuiging, die zozeer afwijkt van wat tegenwoordig normaal gevonden wordt. Maar op een gegeven moment geldt toch: hier scheiden onze wegen. Dat kan niet anders.

Individualisering

Zo hebben confessionele organisaties zowel een beschermende functie naar binnen toe, alsook een presentatiefunctie naar buiten. De positieve effecten daarvan moeten we niet overschatten, maar ze zijn er wel. Dat is een reden om er zuinig op te zijn. Dat de buitenwereld er negatief over doet, is te begrijpen. Het onbehagen over de verzuilde organisaties, dat vroeger bij de liberale minderheid te vinden was, wordt thans breed gedragen.

Het is echter opvallend dat ook van binnenuit de kritiek toeneemt. Wat zit daar achter? Ongetwijfeld zal dat te maken hebben met individualiseringstendensen, waardoor mensen zichzelf minder gauw tot een groepering rekenen. Men wil liever zijn handen vrij houden en zelf zijn keuzes maken. Maar er is ook sprake van een afnemende binding aan de gereformeerde leer. Geen wonder dat men dan de keuzes niet meer kan meemaken, waartoe vorige generaties zich gedrongen voelden. Men wil zijn vleugels breder kunnen uitslaan.

De reformatorische zuil is een achterhaald concept, zo tekende het blad Terdege onlangs op uit de mond van de oud gereformeerde Arjan Boone (1978). Zeker jongeren leven tegenwoordig in allerlei netwerken die los van de zuil staan. Instituten als kerk, partij, krant, school worden door hen niet langer als gezaghebbend ervaren, meende hij te kunnen constateren.

Daar is ongetwijfeld het een en ander van waar. Weliswaar bestonden er ook vroeger allerlei informele netwerken, maar door de digitale revolutie zijn de mogelijkheden aanzienlijk toegenomen om zeer uiteenlopende contacten te onderhouden. Afstand is daarbij geen factor meer. Mensen kunnen ook in hoge mate hun eigen identiteit kiezen. Maar de keuzes die je daarbij maakt, laten ook heel duidelijk zien wie je bent en waar je staat.

Reden tot zorg

Door al deze ontwikkelingen zijn instituties inderdaad minder belangrijk geworden, maar daarmee is hun rol niet verdwenen. Als (jonge) mensen in reformatorische kring de boodschap van kerk, partij, krant en school niet meer als gezaghebbend ervaren, is dat niet alleen een kwestie van hedendaagse sociale structuren. Het heeft ook te maken met hun eigen levensbeschouwelijke identiteit.

De zuilorganisaties hebben ook in de moderne tijd hun waarde. De wijngaard kan immers niet zonder omheining. Kerk en wereld kunnen niet samengaan. De grote rol van het gezin moet zeker onderstreept worden, maar waardoor worden onze gezinnen beïnvloed?

We moeten zeker niet blindvaren op de eigen zuil. Al was het alleen maar omdat ook bij reformatorische organisatie in de loop der jaren de gereformeerde identiteit kan afzwakken of zelfs verloren gaan. Er kan dan een averechtse, omgekeerde zuilwerking ontstaan. Daarvan hebben we in de laatste halve eeuw tal van voorbeelden in rooms-katholieke en protestantse kring kunnen zien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer