Vier uur reizen voor een refoschool: een ritje mee met een bus vol Friezen
Principes kosten wat. Friese refoscholieren weten precies hoeveel: vier uur reistijd per dag en 1500 euro per jaar. Maar nu hun schoolbus aan vervanging toe is lopen de kosten wel heel hoog op. Een ritje mee in een oude bus vol jonge Friezen: de Fryslân Liner.
„Yes, file.” Hoewel de doorsnee weggebruiker bij een verkeersopstopping wel in zijn stuur kan bijten, verkeren de Friese leerlingen in een juichstemming. File betekent vertraging en dus te laat komen. En hoe minder school, hoe beter, is iedereen, behalve de buschauffeur, van mening. „We rijden nog maar bij Ens en het is al halfnegen. De bel op school is al gegaan”, glundert Johannes van Dolder (12).
Als de bus om vijf voor negen het schoolplein van de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen oprijdt, heeft de mavoleerling uit Hantumeruitburen er al een halve dag opzitten. Om tien over vijf ging zijn wekker vanochtend. Na een vlug ontbijtje stapte hij op de fiets, om na een halfuur stevig doortrappen iets voor halfzeven bij de bushalte in Damwoude aan te komen. Zodra hij instapt, vluchten een vijftal pubers juist naar buiten. „Peukie doen.”
„Wie vanuit Friesland met het ov gaat is jaarlijks al snel zo’n 3000 euro kwijt” - Arjen Reitsma, buschauffeur Fryslân Liner
Het verhaal van Johannes is tekenend voor de 95 Friese Pieter Zandtleerlingen. Op het moment dat de meeste mensen nog op één oor liggen, staan deze scholieren al bij bushaltes en benzinestations. Wachtend op hun bus: de Fryslân Liner. Tussen startpunt De Westereen en eindstop Kampen haalt de grijze touringcar op zeven verschillende plekken plukjes leerlingen op. Zwijgzaam stappen ze in, de slaap uit hun ogen wringend.
Allesbehalve zwijgzaam en slaperig is buschauffeur Arjen Reitsma (54). Hoewel hij het zelf met haastige knikjes moet doen, heeft hij voor iedereen een vrolijk „goedemorgen”. Dat hij als eigenaar van een verf- en behangwinkel ooit nog buschauffeur zou worden, had hij zelf ook niet verwacht. Maar de vorige buschauffeur ging met pensioen. En een opvolger was er niet. Reitsma haalde zijn rijbewijs, zijn vrouw nam de winkel over.
Zo’n twintig jaar geleden ontstond bij Friese ouders het idee om gezamenlijk een bus te kopen. Wie met het ov gaat is jaarlijks namelijk al snel zo’n 3000 euro kwijt, schat Reitsma in. Er werd een stichting opgericht, een touringcar aangeschaft en een buschauffeur gevonden: een Friese timmerman die op de Pieter Zandt aan de slag kon als conciërge. Net als zijn voorganger heeft Reitsma een combibaan. „Voor mijn werk als buschauffeur ontvang ik het minimumloon. Daarnaast werk ik overdag als onderhoudsman op de Pieter Zandt. Daarvoor ontvang ik een normaal salaris.”
Uitstervend ras
Tot zover de zonnige kant van het verhaal. Want sinds een tijdje zitten de Friezen met een probleem opgezadeld: de bus, met zo’n zeventig zitplaatsen, is te klein. Wie denkt dat de heen en weer reizende refo-Fries tot een uitstervend ras behoort, heeft het mis. De Stichting Ondersteuning Reformatorisch Onderwijs Fryslân kreeg nog nooit zo veel aanmeldingen voor de Pieter Zandt binnen als dit jaar: 95 stuks. En dat terwijl tien jaar geleden nog maar zo’n 40 leerlingen de dagelijkse busrit vanuit het hoge noorden maakten.
Dat steeds meer ouders voor de school in Kampen kiezen heeft vooral te maken met de concurrent: het vrijgemaakte Gomarus College in Leeuwarden. „Vroegen kozen christelijke ouders er vaker voor om hun kinderen daarnaartoe te sturen. Het is tenslotte een stuk dichterbij”, verklaart buschauffeur Reitsma. „Maar die school is qua identiteit de laatste jaren flink verschoven.”
En waar sommige Friese gezinnen jaren terug nog weleens besloten om naar de Biblebelt te verhuizen, gebeurt nu eerder het omgekeerde. De rust, ruimte en goedkope huizenprijzen lokken gezinnen uit het westen naar het Friese platteland. „Bij ons betaal je 350.000 euro voor een vrijstaand huis met 500 vierkante meter grond. Een hoekhuis heb je voor 2 ton.”
Bovendien is de bus niet alleen te klein, maar met zijn vijftien jaar ook echt aan vervanging toe. Reparaties aan de bus zijn kostbaar. „Duizend euro per garagebeurt is niks”, weet Reitsma. Vier weken geleden nog stond hij overdwars vast op een doorgaande weg. „Ik was aan het keren toen de versnellingsbak het opeens begaf.” En de keer daarvoor moesten ouders hun kinderen ’s avonds van school ophalen, omdat de garage niet op tijd klaar was met de reparatie. Kortom: tijd voor een nieuwe bus (zie kader).
Lichten uit
De reistijd benutten om huiswerk te doen, dat doet eigenlijk niemand. Maar wie de boel te veel op stelten zet, kan via de microfoon op een reprimande van Reitsma rekenen. „Kinne de ljochten útskeakele wurde?” roept iemand achter in de bus. De chauffeur drukt op een knopje en opeens is het donker in de touringcar. Iedereen juicht. „’s Ochtends doe ik het licht in de bus vaak uit. Dat vinden ze gezellig. En sommigen pakken dan nog net even wat slaap.”
„Ik heb gevraagd aan mijn ouders of ik niet naar een andere school mocht” - Joran van de Veen, vmbo-leerling Pieter Zandt
Slaapgebrek, daar heeft Jodie Fokkema (14) ook last van. Hij vindt het maar niks dat hij zo ver van school woont. „Ik zit elke dag vier uur in de bus. Weet je hoelang dat is?” Zijn buurman Joran van de Veen (14) zag zo’n lange dagelijkse busreis ook niet echt zitten. Hij heeft het daarom nog wel geprobeerd: vragen aan zijn ouders of die dichterbijgelegen school echt geen optie is. Maar echt een discussie werd het nooit.
Jodie koos wel vrijwillig voor de refoschool in Kampen. Zijn ouders vonden de vrijgemaakte variant in Leeuwarden ook prima. „Maar al mijn vrienden van de basisschool gingen naar de Pieter Zandt. Dus toen besloot ik dat ook maar te doen.” Dichter naar school verhuizen is voor het tweetal echter geen optie. „Uit Friesland weg? Nooit niet.”
Witte busjes
De bus komt aan op een parkeerplaats in Lemmer. Theunis, de volwassen zoon van buschauffeur Reitsma, stapt uit en neemt plaats achter het stuur van een wit busje. Tot voor kort konden de leerlingen uit de regio Oudemirdum en Lemmer ook mee met de touringcar. Maar door het tekort aan zitplaatsen is dat niet langer mogelijk. Als noodoplossing rijden er nu drie extra busjes van Lemmer naar Kampen. „Zodra we een dubbeldekker hebben is dat niet meer nodig”, zegt Reitsma.
Anieke Bosma (15) –met een vest van tractormerk Fendt aan– en Anne-Marthe Bakker (15) komen naar voren gelopen. Anne-Marthe zit sinds een paar maanden op de Pieter Zandt. De eerste drie jaar van haar vwo bracht ze door op het Gomarus in Leeuwarden; een uur en een kwartier fietsen vanaf haar woonplaats Driezum.
„Op het Gomarus vieren ze ook Paarse Vrijdag, dat was ingewikkeld voor mij” - Anne-Marthe Bakker, vwo-leerling Pieter Zandt
Net als alle reformatorische Friese ouders stonden ook haar heit en mem na de basisschool voor de keuze: reistijd of identiteit. „Mijn ouders twijfelden”, vertelt Anne-Marthe. „Al mijn broers en zussen gingen naar de Pieter Zandt. Die school past veel beter bij onze ligging. Maar je bent gewoon zo lang onderweg.” Ze besloten Anne-Marthe naar Leeuwarden te sturen. Maar toen ze voor het vervolg van haar opleiding naar het Gomarus in Groningen moest, wat ook een eind reizen is, besloot ze haar vwo op de Pieter Zandt af te maken.
Opwekkingsliedjes
De gevolgen waren flink: ze wisselde niet alleen de verfrissende fietsrit in voor een lange busreis, maar moest ook afscheid nemen van haar vriendinnen. Ook qua identiteit zag ze het een en ander veranderen. De broeken werden verruild voor rokjes. De opwekkingsliedjes voor psalmen. „Maar op het Gomarus vieren ze bijvoorbeeld ook Paarse Vrijdag. Dat was ingewikkeld voor mij.” De nieuwe school had ook gevolgen voor haar cijfers: die kelderden flink. Andere methodes en een langere reistijd is haar verklaring. „Maar dat trekt vanzelf wel weer bij”, lacht ze.
Haar vriendin Anieke vindt school maar niks. Dat ze er zo veel uren voor moet reizen is haar dan ook een doorn in het oog. Die uurtjes zou ze liever doorbrengen op haar werk: de boerderij. „Ik werk een paar avonden in de week en op zaterdag bij een boer in de buurt. Beetje koeien melken en alles schoonspuiten.” Haar grote droom? „Een tractorrijbewijs halen en boerin worden.” Of ze niet liever op een school dichter in de buurt had willen zitten? Ze twijfelt. „Liever geen school”, zegt ze gevat.
Eenmaal op school pakt de buschauffeur een stadsfiets uit het busruim. „Die is van een jongen uit Lemmer”, licht Reitsma toe. De scholier hoeft maar een paar uurtjes naar school en wil liever 40 kilometer fietsen dan op de bus wachten. Een rit van zo’n tweeënhalf uur. „Ja, de Friezen zijn een volhardend volkje”, lacht Anne-Marthe. „We zijn een begrip op school.”