De doop: kies ik of kiest God?
Mag je kinderen eigenlijk wel zomaar dopen? Moeten ze niet zelf die keuze kunnen maken? Nu dring je een bepaald geloof aan hen op.
Tweeënhalf jaar geleden kwam onze pleegzoon bij ons wonen. Hij was vijf jaar en niet christelijk opgevoed. Na een tijdje werd duidelijk dat hij bij ons zou opgroeien. Toen verlangden wij er als pleegouders naar hem te laten dopen. We kregen daar toestemming voor, maar zijn biologische moeder was hier niet blij mee. Ze had liever dat we zouden wachten tot hij zelf kon beslissen of hij wel of niet gedoopt zou worden.
Misschien herken je het wel. Overal om je heen klinkt de oproep: maak zelf je keuzes! Jij bent de baas van je leven, kies zelf welke richting je op wilt. In gesprekken met medestudenten of collega’s kan die vraag zomaar naar je toe komen: „Waarom ga jij precies in het spoor van je ouders? Ik heb het idee dat religie jou opgedrongen is. Je moet toch zelf de keuze kunnen maken?”
Het kan je in de war brengen. Want, ja, je bent als kind gedoopt. Vanaf het allereerste begin werd van jou verwacht dat je als christen leeft. Je had geen keus. En dan de vraag: ben ik daar blij mee of niet? Had ik een keus willen hebben?
Beslissen
Voor ouders kunnen er verschillende redenen zijn om hun kind te laten dopen. In de meeste reformatorische kerken is het heel vanzelfsprekend om dat te laten doen. Het kan dus uit gewoonte gebeuren. Maar meestal komt er ook een verlangen bij. Een verlangen om hun kind bij God te brengen. Een verlangen om in de doop houvast te hebben voor de opvoeding van het kind.
De vraag is alleen: mogen ouders dat zomaar beslissen voor hun kind? Is het niet een egoïstisch besluit: „Ik vind het fijn als mijn kind gedoopt is, dus laat ik het dopen”? Het korte antwoord is: nee. Ouders mogen beslissingen nemen voor hun kind. Daar zijn ze ouders voor. Ouders móéten zelfs beslissingen nemen voor hun kind. Stel je voor dat een ouder het aan een pasgeboren baby overlaat te kiezen of hij wel of niet drinkt of een kleuter zelf laat beslissen of hij naar school wil. Hierbij vinden we het heel logisch dat een ouder beslissingen neemt voor een kind. En bij heel veel andere dingen ook.
Waarom zou het bij de doop niet logisch zijn dat een ouder een besluit neemt? Kinderen worden opgevoed volgens de normen en waarden van hun ouders. Het klopt dus niet om te zeggen dat kinderen volledige keuzevrijheid moeten hebben. Dat is zelfs onverantwoord, want kinderen kunnen veel keuzes zelf nog niet overzien. Hun (pleeg)ouders in de meeste gevallen gelukkig wel. Sommige ouders vinden dat hun kind kennis moet maken met allerlei godsdiensten. Als het kind dan ouder is kan het zelf beslissen wat het gelooft. Dan heb je veel keuzevrijheid. Maar bedenk wel: dit is ook maar ‘een’ visie. Misschien missen zulke kinderen juist wel veel doordat hun ouders niet voor hen kiezen…
Kinderlijk leren
In de ontwikkelingspsychologie wordt namelijk gesproken over sensitieve periodes. Dat zijn periodes in je leven waarin je iets veel makkelijker aan kunt leren dan later. Zo is het voor jonge kinderen bijvoorbeeld makkelijk om een taal vloeiend te leren spreken. In de puberteit nog leren praten is ontzettend lastig. De sensitieve periode is dan namelijk voorbij. Zou het zo kunnen zijn dat leren wandelen met God, kinderlijk leren geloven, ook makkelijker ‘aan te leren’ is in de kinderjaren? Ik denk dat we veel kostbare sensitieve jaren voorbij laten gaan als een kind pas op latere leeftijd zelf ervoor kiest om gedoopt te worden. De grote Opvoeder in de hemel mag beslissingen nemen over Zijn schepselen. En Hij heeft besloten: een kind dat opgroeit in een christelijk gezin hoort gedoopt te zijn. Hij verbindt Zijn Naam aan jouw naam vanaf je jongste jaren.
De doop werkt als een aansporing om God te zoeken en voor Hem te leven. Een gedoopt kind en ook een gedoopte puber of student mag weten: ik hoor bij God en Hij wil dat ik voor Hem leef. Voor het volk Israël betekende dat heel veel. In de woestijn hebben ze wat afgemopperd. Dan strafte God hen en kregen ze berouw. Doordat ze besneden waren, wisten ze altijd: we kunnen naar Hem terug. Hij heeft ons laten besnijden. Hij koos voor ons en daarom zijn we altijd welkom als we terugkeren met berouw. Draai het dus maar eens om: stel je voor dat je niet gedoopt was… Dan zou je Gods verzekering missen. Gods verzekering dat Hij je God wil zijn. Zijn verzekering dat jou door Christus’ bloed de verlossing van je zonden en de Heilige Geest is toegezegd (HC antwoord 74).
Maar goed dat we een kiezende God hebben. Want van onze keuzes valt niet veel te verwachten. Vanuit onszelf gaat ons hart niet naar God uit. Maar in jouw doop zegt God tegen je: Mijn hart gaat wel naar jou uit. Mijn zoon, Mijn dochter, geef Mij je hart! (naar Spreuken 23:26).