Berichten met lokaal coalitienieuws buitelen deze weken over elkaar heen: informateurs publiceren rapporten, formateurs gaan aan de slag en nieuwe colleges worden geïnstalleerd. Niet zelden leidt lokale coalitievorming tot grote teleurstellingen en scheve gezichten. Soms is ook het tegenovergestelde het geval: kleine fracties die verrassenderwijs in een nieuw college terechtkomen. Dat gebeurde bijvoorbeeld de SGP-fractie in de gemeente Apeldoorn, die met 2 van de 39 zetels bepaald niet vooraan stond, maar toch een plek in het college kreeg.
Zeker voor partijen die bij de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart verschillende zetels winst boekten, is het soms moeilijk te verteren als ze niet mogen meeonderhandelen. Het overkwam deze week het Christelijk Verbond Oldebroek (CVO). Deze nieuwe partij kwam afgelopen maart met drie zetels nieuw in de gemeenteraad; de SGP verloor twee van de vier zetels. De informateur adviseerde om de oude coalitie van ChristenUnie, ABO en SGP voort te zetten. CVO-fractievoorzitter Tom de Nooijer gebruikte stevige woorden in reactie op het rapport van de informateur: „Dit is de zoveelste klap die de burgers van de politiek krijgen en een verdere aantasting van het vertrouwen in de politiek en de democratie.”
Woorden doen ertoe. Dat geldt zeker voor de uitspraken van politici en andere bekleders van openbare ambten. Grote woorden kunnen grote gevolgen hebben. Beweren dat een bepaalde coalitie het vertrouwen in de politiek en de democratie aantast, kan een selffulfilling prophecy worden en kan daarmee zelfs schieten in eigen voet betekenen.
Er valt veel af te dingen op de stelling dat een partij die zetels wint in een college thuishoort. Elke coalitie die op een meerderheid van de gemeenteraad is gebaseerd, is immers democratisch gelegitimeerd. Daarbij komt dat een stem op een verliezende partij even zwaar weegt als een stem op een winnende. Of, zoals SGP-leider Kees van der Staaij zei tijdens een debat over de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 2017, waarna GroenLinks steeg van 4 naar 14 zetels en de SP daalde van 15 naar 14: „We moeten winst en verlies ook weer niet overdrijven. Het zou niet terecht zijn om de stem van zwevende kiezers ineens sterker te laten doorklinken dan de stem van trouwe kiezers. De veertien zetels van de SP zijn evenveel waard als de veertien van GroenLinks.”
Maar daarmee is niet alles gezegd: voor het behouden van politiek draagvlak is het verstandig dat gevestigde partijen –ook bij coalitievorming– oog hebben voor het kritisch tegengeluid in de samenleving en voor politieke partijen die dat vertolken. Partijen bij voorbaat uitsluiten van onderhandelingen is daarom nooit verstandig.
Nu speelt bij coalitievorming meer dan alleen de wet van de democratische getallen. Programmatische overeenkomst, de persoonlijke band tussen onderhandelaars en de bereidheid elkaar iets te gunnen, zijn minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker.