Kerken moeten het initiatief nemen tot een nieuwe Bijbelvertaling die zo veel mogelijk aansluit bij de Statenvertaling (SV), aldus dr. P. de Vries. „Zo’n vertaling kan als opvolger gezien worden van de Herziene Statenvertaling (HSV).”
Dat betoogt dr. De Vries in zijn boek ”De beste vertaling. Een onderzoek naar de Statenvertaling en aanbevelingen voor een nieuwe vertaling” (uitg. De Banier, Apeldoorn). De predikant in de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) schreef op verzoek van het moderamen van de synode van de HHK een studie over de vertaalprincipes en het taalkleed van de SV. Het boek zou vrijdag op de synode van de HHK in kleine groepen worden besproken, maar in verband met de strengere coronamaatregelen is dat uitgesteld naar mogelijk de generale synode van maart, meldde preses ds. R. P. van Rooijen vrijdag desgevraagd.
Hoe meer de ontwikkeling van de Nederlandse taal doorzet, hoe meer mensen moeite krijgen met het verouderde taalkleed van de SV, zo stelt dr. De Vries. „Steeds meer zullen zij een Bijbeluitgave in een verouderde taal als een Bijbeluitgave in een andere taal ervaren. Een taal die zij niet spreken en horen, steeds minder lezen en daarom niet kennen.” Als een Bijbeluitgave steeds meer ervaren wordt als een vertaling in een andere taal, beantwoordt zij niet meer aan haar doel. „De blijvende waarde wordt dan steeds meer louter academisch en antiquarisch.”
De SV was voor de zeventiende-eeuwse lezer goed te begrijpen, omdat de Statenvertalers „algemeen gangbaar, zuiver en verstaanbaar Nederlands” wilden gebruiken. De problemen met de verstaanbaarheid zijn volgens dr. De Vries „allereerst” toe te schrijven aan de voortgaande ontwikkeling van de Nederlandse taal. Dat betekent dat de edities van Jongbloed en de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS), die teruggaan op de taalkundige revisie van 1888, steeds minder gaan voldoen.
GBS
Inmiddels heeft de GBS een lijst met honderden bijzondere en verouderde woorden opgenomen, maar deze is volgens dr. De Vries bepaald niet volledig. „Tal van woorden die inmiddels volstrekt verouderd zijn, worden niet vermeld. Dat betekent dat deze editie steeds minder beantwoordt aan het doel van een goede Bijbelvertaling.” De taalkloof vraagt om te veel aanpassingen, stelt hij. Van kinderen op een basisschool kan men niet verwachten honderden oude woorden te leren. „Dat wordt een grote barrière om kinderen zo gauw zij kunnen lezen een Bijbel te geven.” Dr. De Vries vindt het „kwalijk” dat de GBS de indruk wekt dat de woordelijke inspiratie niet voor de tekst van de Bijbel in de grondtalen geldt, maar voor de woorden van de door haar verzorgde hertaalde uitgave van de SV.
Als men een Bijbelvertaling wil gebruiken die dicht bij de brontalen blijft en zich het verouderde taalkleed van de edities van Jongbloed of de GBS niet eigen kan maken, is in de huidige situatie de HSV de enige optie, aldus dr. De Vries. Een hertaling is inmiddels minder zinvol. Deze kost algauw een jaar of vijf en dan zullen nog meer mensen overgestapt zijn naar de HSV en niet geneigd zijn nog een keer over te overstappen. „Men kan dat betreuren, maar moet zich ook realiseren dat de GBS, door niet zelf tijdig een goede hertaling op de markt te brengen, medeverantwoordelijk is voor de huidige situatie.”
Ds. A. van Heteren, eerste secretaris van de GBS, wilde vrijdag geen commentaar geven op de uitspraken van dr. De Vries. „We zitten in een fase van overleg en willen daarom niet reageren”, zo zei hij desgevraagd.