Wekelijkse meditatie: Verstaan wij wat Jezus doet?
Alles in de opperzaal van Jeruzalem is gereed. Het Pascha van de Heere Jezus en Zijn discipelen kan beginnen. Maar er moet nog één ding gebeuren. De voeten van de gasten moeten worden gewassen.

De discipelen kijken elkaar aan. Wie doet dat vuile werk? Allen bedanken voor de eer. Niemand wil de minste zijn. Dan legt Jezus, tot hun beschaming, Zijn opperkleed af en knielt bij de eerste van Zijn discipelen neer. Zwijgend doet Hij Zijn werk. Dan laat de Heere concreet zien wat Hij had gezegd: „Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen” (Markus 10:45a).
Hij schaamt Zich niet Zich diep te vernederen om anderen van dienst te zijn. Hij heeft de heerlijkheid van het Vaderhuis opgegeven en is naar deze wereld afgedaald. Zo heeft Hij de dienstknechtgestalte aangenomen door aan ons mensen gelijk te worden in alle dingen, uitgenomen de zonde. Is dat geen heerlijk Evangelie?
Alle andere wereldgodsdiensten beweren dat de mens zelf een weg ter verlossing banen moet. Alleen de God van de Bijbel komt Zelf naar deze wereld, in Zijn Zoon. In de gestalte van een dienstknecht zal Hij straks Zijn kruis op Zich nemen. Voordat het gebeuren gaat, laat Hij Zijn discipelen, en ook u en mij, nog één keer zien: Ik ben de lijdende Knecht des Heeren, gekomen om u te dienen.
Het waterbekken waaruit Hij zondaren schoonwast raakt nooit leeg
Maar in de voetwassing laat de Heere Jezus ook zien wát Hij als dienstknecht van God komt doen. Hij reinigt vuile mensen. In het doopformulier wordt duidelijk gezegd dat het water dat op ons voorhoofd wordt gesprenkeld „de onreinheid van onze zielen aanwijst, opdat wij onze reinigmaking buiten onszelf, in Jezus Christus zouden zoeken”. Eerst zegt Petrus: „Zult U mij de voeten wassen?” Petrus weigert pertinent. Maar Jezus zegt hem: „Laat Mij nu maar. Later zul jij het begrijpen.” Dan wil Petrus ineens wel helemaal gewassen worden. „Nee”, zegt Jezus, „je bent al gewassen, nu alleen je voeten”. Petrus heeft al mogen belijden: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Toen werd hij, door het geloof in Gods Zoon, gewassen van het vuil van zijn zonde. Maar iedere dag worden gelovige mensen weer vuil van het gaan door deze wereld. Dagelijks heb ik vergeving nodig. Nu, steek Hem je vuile voeten, handen en hart maar dagelijks toe en bid met David: „Reinig mij van mijn verborgen zonden.” Het waterbekken waaruit Hij zondaren schoonwast, raakt nooit leeg.
Maar er is nog een derde gedachte: een voorbeeld ter navolging. Jezus zegt: „Indien dan Ik, de Heere en Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij schuldig elkaar de voeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven.” Wij mensen wassen elkaar liever hartgrondig de oren. Maar de opdracht van de Meester is: was elkaar de voeten. Wil de minste zijn in het vergeven van de schulden van je medemens. Heb voor elkaar iets over. Dat kun je alleen als je ziet op Hem, Die het voordoet. Die Zijn Geest geven wil aan ieder die daarom bidt. Wie een ander de voeten wil wassen, die vindt altijd wel iets wat hij voor die ander doen kan, om Jezus’ wil. Liefde vindt overal werk.
En wat is het mooi werk! Iets mogen doen voor Hem, Die ons eerst heeft liefgehad. Van die liefdedienst heeft nog nooit iemand spijt gekregen.