Hormann: Duurzaamheid is een decor
Alles kun je tegenwoordig duurzaam doen, van alles is een duurzame variant. Volgens Gerhard Hormann gaat het echter te vaak om een cosmetische oplossing die het probleem alleen maar verplaatst. Als een lik groene verf op een rotte plank.
Het moet ergens vorig jaar zijn geweest. Nadat ik de auto had volgetankt bij het plaatselijke pompstation, kreeg ik bij het afrekenen de vraag of ik per liter soms één cent extra wilde betalen. Van dat bedrag zouden vervolgens ter compensatie bomen worden geplant. Het klonk wat aarzelend en bedremmeld, alsof het verzoek al iets te vaak tot negatieve reacties had geleid.
Schouderophalend stemde ik in. Hoewel het me een volstrekt zinloze exercitie leek, was het ook wat bot om niet mee te doen. Bij latere tankbeurten werd die vraag steeds achterwege gelaten, zodat ik vermoed dat de actie stilletjes op een laag pitje is gezet. Onbedoeld onderstreept dit initiatief ook alles wat er mis kan gaan bij het streven naar een betere, duurzame wereld en het gegoochel met CO2-compensatie.
Rekenmeesters
Duurzaamheid is niet alleen een toverwoord geworden, het is ook een modewoord dat van alles kan betekenen en vaak slechts alleen in theorie goed uitpakt. In plaats van rentmeesters van de aarde zijn we rekenmeesters geworden, die schuiven met getallen tot er een papieren werkelijkheid ontstaat die een betere toekomst belooft maar in de praktijk niets uithaalt of resulteert in precies het tegenovergestelde.
Tegelijk is duurzaamheid onontkoombaar. De meeste mensen beseffen inmiddels, zelfs als ze vraagtekens zetten bij de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde, dat de huidige consumptie niet houdbaar is in combinatie met de verwachte groei van de wereldbevolking en sterke welvaartstoename in landen als China en India. Het massatoerisme zorgde in de aanloop naar de pandemie op veel plaatsen al voor problemen, zodat je de huidige crisis kunt zien als een tijdelijke adempauze.
Het woord ”duurzaam” betekent in de praktijk echter net zo veel als het woordje ”nieuw” op het maandblad waar ik ooit plaatsvervangend hoofdredacteur was en dat tot dat moment een weekblad was geweest. Je kunt tegenwoordig duurzaam consumeren, duurzaam reizen, duurzaam beleggen, duurzaam ondernemen, duurzaam verbouwen en duurzaam energie opwekken.
Greenwashing
In theorie is het op deze manier mogelijk om je leven duurzaam in te richten met een levensstijl die fnuikend is voor de leefomgeving en op termijn niet houdbaar is. Bij veel voorbeelden van duurzaamheid gaat het namelijk om greenwashing: een groen, duurzaam sausje over een vervuilende of verspillende activiteit. In dat verband kun je duurzaamheid heel goed vergelijken met iemand die probeert op een gezonde wijze af te vallen door zijn boodschappenkarretje te vullen met louter lightproducten.
Het probleem van duurzaamheid is dat iedereen ervóór is – net zoals ieder fatsoenlijk mens tegen racisme en discriminatie is. Een duurzaam product houdt ook nog eens de onuitgesproken belofte in dat we onze huidige levensstijl probleemloos voort kunnen zetten met behulp van slimme uitvindingen en zoenoffers. Maar niemand controleert of er écht ergens bomen worden geplant om jouw vakantievlucht te compenseren en niemand kan écht goed uitrekenen of dat ook maar iets uithaalt.
Met die ene cent per getankte liter brandstof streefde de betreffende beursgenoteerde onderneming ernaar om in twaalf jaar tijd 5 miljoen bomen te planten in samenwerking met Staatsbosbeheer. Dat is een nobel streven, maar stuit op voorhand op een muur van cynisme als je kijkt naar de actieve, alom zichtbare bomenkap en de kortzichtige keuze voor biomassa om de klimaatdoelen te halen. Wie zijn vizier richt op de redeneertrant achter het opstoken van hout(resten) en biomassa, valt ten prooi aan zo veel moedeloosheid dat hij voortaan elk project wantrouwt dat duurzaamheid belooft.
Het planten van bomen om de CO2-uitstoot van brandstofmotoren te compenseren illustreert wat mij betreft perfect waar de schoen wringt. Beter gezegd: waar goede bedoelingen botsen op tegenstrijdigheden en onmogelijkheden. Bomen planten is natuurlijk beter dan niets, maar het zou nog veel beter zijn om de auto voortaan zo veel mogelijk te laten staan en gewoon minder vaak te tanken. Zo bekeken is het label duurzaamheid een beetje een doolhof en maskeert het de weg naar echte, werkelijk duurzame oplossingen.
Andere levensstijl
Duurzaamheid is te vaak een farce, een cosmetische oplossing die het probleem alleen maar verplaatst. Duurzaamheid is een stel nieuwe knopen op een kostuum van ouderwetse snit dat je vervolgens in de etalage hangt als zijnde de laatste mode. Zo kun je het totale wagenpark met brandstofmotoren ook niet zomaar vervangen door elektrische voertuigen zonder dat te koppelen aan een waterdicht, doortimmerd plan om de bijbehorende stroom op een duurzame wijze op te wekken.
Tot dat besef ben ik zelf jaren geleden al gekomen, toen ik uitrekende dat ik tegenwoordig jaarlijks meer kilometers maak op de fiets dan in de auto. Dat is een duurzame oplossing die moeite kost en om extra inspanningen vraagt, maar waar tegelijk geen speld tussen te krijgen is. Echte duurzaamheid zit hem niet in dure, vaak omslachtige oplossingen (beter gezegd: ‘oplossingen’), maar in een andere levensstijl. Je valt niet af door alleen maar lightproducten te kopen, maar door minder te eten, vaker te kiezen voor gezonde, verse voedingsmiddelen en meer te bewegen.
Probleem is dat er aan die vorm van duurzaamheid minder geld te verdienen valt. Omgekeerd heeft een andere levensstijl vaak de schijn van een stap terug, een offer dat moet worden gebracht, het inleveren van verworvenheden en verlies aan welvaart. Alles in de maatschappij is gericht op groei en vooruitgang, terwijl beide begrippen per definitie op gespannen voet staan met begrippen als duurzaamheid en houdbaarheid. Het zou zelfs weleens zo kunnen zijn dat er helemaal niet zoiets bestaat als duurzame groei.
Nu nog luidt de schone belofte dat we het tij kunnen keren met behulp van windmolens, warmtepompen, zonnepanelen, kweekvlees, biobrandstof en misschien zelfs wel elektrisch aangedreven vliegtuigen. Techneuten zijn de wonderdokters van de consumptiemaatschappij die voor elk probleem een medicijn weten te ontwikkelen zonder bijwerkingen. Tegelijk heeft de coronacrisis laten zien dat het ook anders kan: dat er een wereld bestaat met minder haast, minder onnodige verplaatsingen, minder vliegverkeer en geluidsoverlast, minder uitstoot, minder consumptie en minder plat vermaak.
Zelf verblijf ik al enkele jaren in die parallelle samenleving, waarin welzijn de plaats heeft ingenomen van welvaart en simpel geluk het concept van oneindige groei vervangt. Het is de vluchtstrook van de snelweg naar stressland, of misschien zelfs een onverhard landweggetje langs de toegangswegen naar een ongewisse toekomst die zich niet zomaar laat witwassen met groene bezweringsformules en goede bedoelingen.
Vlieland
Mijn inschatting is dat er mensen naar Bali vliegen die nog niet eens alle provincies in eigen land hebben bezocht. Dat er mensen zijn die kind aan huis zijn op Ibiza, maar op een kaart niet eens Vlieland kunnen aanwijzen. Tegelijk zullen ook zij het eens zijn met de stelling dat het uiteindelijk veel duurzamer is om in eigen land op vakantie te gaan dan elk jaar weer al die toeristen over de aardbol heen en weer te verplaatsen. Het is een mooi streven om de CO2-uitstoot van een vakantievlucht te compenseren, maar het is oneindig veel duurzamer om nooit meer in een vliegtuig te stappen.
Bij een wereld die afscheid neemt van de illusie van oneindige, duurzame groei, hoort een heel andere economisch model en een radicaal andere definitie van welvaart en welzijn. Dat vraagt om meer aanpassingsvermogen dan de moderne mens aankan, maar is het enige alternatief voor een systeem waarin duurzaamheid vaak slechts een lik groene verf is op een stuk gecorrodeerd ijzer of een rotte plank.
Vanuit mijn oase van rust rest mij slechts om aan te geven dat downsizen –bewust kiezen voor kleiner, compacter en minder overdadig– pas écht duurzaam is. Dat leidt vanzelf tot de onvermijdelijke conclusie dat de oplossing niet zit in meer zogenaamd duurzame spullen of diensten, maar in minder spullen. Met als troost de wetenschap dat ‘minder’ niet alleen maar stilstand of achteruitgang impliceert, maar op andere terreinen juist ruimte biedt voor meer: meer bezinning, meer rust, meer tijd voor vrienden en familie, meer aandacht, meer concentratie, meer toekomst.
Reageren? hormann@refdag.nl
Gerhard Hormann is auteur van verschillende boeken over grip op geld en goed. Hij heeft een wekelijkse column op de economiepagina van het Reformatorisch Dagblad en beschouwt zuinig leven als een morele plicht.