Eerder deze zomer kreeg ik bezoek van een Franse student die door Europa reist om alle experimenten met een basisinkomen in kaart te brengen.
Zo kwam hij terecht bij Frans Kerver, die een jaar lang 1000 euro per maand ontving via crowdfunding, en bij Anna van Dalen, die de tweede Nederlander is met een dergelijke voorziening.
Meer dan twee uur lang heb ik antwoord gegeven op zijn vragen, hoewel veel van mijn gedachten over dit onderwerp nog lang niet zijn uitgekristalliseerd. Maar een paar conclusies durf ik inmiddels wel te trekken, al was het alleen maar omdat je om sommige zaken simpelweg niet heen kunt. Wie gaat leven van een basisinkomen zal zich vanaf de eerste dag namelijk de vraag moeten stellen wat je in deze maatschappij nu precies moet verstaan onder basisbehoeften.
Ik vergeleek dat –in het Engels, dus het was alleen daarom al een lastig en ingewikkeld gesprek– met een schone lei. Je veegt het schoolbord leeg en maakt vanaf nul een lijst met alles wat je als onmisbaar beschouwt in het leven. Dat begint natuurlijk met een dak boven je hoofd. Je hebt een bed nodig op een beschutte plek die bestand is tegen de elementen. Het moet droog zijn tijdens een zomerse hoosbui en behaaglijk in de winter.
Het gesprek vond plaats in onze achtertuin met uitzicht op een natuurgebied, hetgeen onderstreept dat de plek waar je woont medebepalend is voor je levensgeluk. In het ideale geval woon je in een groene omgeving met fijne buren, heb je familie en vrienden in de nabijheid, en bezit je een huis dat past bij je levensfase. Zelf hecht ik er veel waarde aan om thuis elke dag een soort vakantiegevoel te hebben, waardoor ik eigenlijk nooit ver weg hoef.
Meteen daarna volgt natuurlijk voeding. Verantwoord en gezond eten vind ik steeds belangrijker worden, net als sámen eten. Het aantal ongezonde tussendoortjes heb ik vrijwel tot nul teruggebracht en in plaats daarvan eet ik veel noten, kersen en druiven. Wijn schenken we elke dag, maar zelden meer dan één glas, en meestal staat er verse groente op tafel. Ook goede voeding heeft dus alles te maken met kwaliteit van leven.
Persoonlijk zou ik heel ongelukkig worden als ik niet regelmatig een flink stuk kon fietsen of in alle rust een mooi boek kon lezen. Dat zijn in mijn geval dus ook basisbehoeften, maar die kan en mag iedereen op eigen wijze invullen. Het gaat er bij een basisinkomen vooral om dat je gedwongen bent de balans op te maken. Met een beperkt budget komt al snel de vraag bovendrijven wat je als mens van wezenlijk belang vindt en ben je genoodzaakt keuzes te maken en knopen door te hakken. Daar hoort dus ook dankbaarheid bij voor alles wat we nu vaak voor lief nemen en als vanzelfsprekend beschouwen. In een land waarin zelfs de allerarmsten een dak boven hun hoofd hebben, zou je dat snel vergeten.
Alles wat daarna volgt op de lijst is facultatief en veel minder grijpbaar, maar daarom niet minder belangrijk. Veel basisbehoeften zijn immaterieel, uiterst persoonlijk en lastig vast te leggen in harde cijfers, inkomensplaatjes of grafieken. Consumptie kunnen we meten, maar hoe zit dat met contemplatie, creativiteit, liefde, verbondenheid, ontplooiing, naastenliefde en de behoefte aan vrede en veiligheid? Als het om de zin van het leven gaat, kom je dus vanzelf uit bij zaken als zingeving, tijd voor het gezin en bezinning.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl