Om 5.31 uur dinsdagmorgen twitterde Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad, opgetogen het verlossende woord: ”Deal!”. Na vier dagen en vier nachten onderhandelen waren de 27 EU-leiders het eindelijk eens geworden over het coronaherstelfonds en de nieuwe meerjarenbegroting.
Dat de top vier dagen duurde in plaats van de geplande twee zegt veel over hoe moeizaam de onderhandelingen verliepen. Zo verdeeld als de leiders de afgelopen dagen waren, zo eensgezind spraken ze dinsdagochtend. Premier Rutte was tevreden, net als de Italiaanse premier Conte en de Duitse bondskanselier Merkel; Michel sprak over een „goede deal”, de Franse president Macron over een „historisch akkoord.”
Rutte lag de afgelopen dagen het meest dwars. Hij was –samen met Oostenrijk, Denemarken en Zweden– fel tegenstander van het geven van subsidies aan landen als Spanje, Italië en Portugal. Hij vond dat die landen eerst moeten toezeggen dat ze hun economie hervormen. Uiteindelijk kwam er een compromis op tafel: een coronaherstelpakket waarvan een groot deel (390 miljard van de 750 miljard euro) wél subsidies zijn. Om de groep kritische landen over de streep te trekken, moesten de anderen concessies doen. Zo kreeg Nederland een flink hogere korting op de meerjarenbegroting en mag ze een hoger percentage van de douanegelden zelf houden.
Dat Rutte geharnast naar Brussel ging, was niet alleen om onderhandelingstechnische en electorale redenen verstandig. Ook inhoudelijk had hij een punt: het geven van subsidies zonder dat daar iets tegenover staat van de kant van de ontvangende landen is onverstandig. De afgelopen jaren heeft Nederland flinke hervormingen doorgevoerd op het gebied van de pensioenen en de arbeidsmarkt. De overheidsfinanciën waren daarom voor de coronacrisis robuust, waardoor de Nederlandse economie een stootje kon hebben.
Zuid-Europese landen, die de afgelopen jaren veel minder ingrijpend hervormden, worden door de coronarecessie dan ook steviger geraakt. Het is niet meer dan terecht dat zij garanties moeten geven voor hervormingen voordat ze aanspraak kunnen maken op de miljarden uit het coronaherstelfonds. Voor uiterste gevallen komt er een noodrem, zodat een betaling uit het fonds kan worden geblokkeerd als een land niet voldoet aan de hervormingsafspraken.
Wie met een economische bril naar het akkoord kijkt, moet concluderen dat Rutte het goed heeft gedaan. Het aandeel subsidies in het steunpakket is lager dan veel landen voor ogen hadden; de noodrem is in werking gesteld. Rutte haalde ook een flinke begrotingskorting en meer douane-inkomsten binnen.
Daarmee is niet alles gezegd: Nederland heeft andere belangrijke punten moeten prijsgeven, vooral op het gebied van vergroening, innovatie, de vrije pers en de rechterlijke macht. En dat zijn onderwerpen die minstens zo zwaar wegen als economische.