Australië: een zeer natte overtocht, veel dode kangoeroes maar ook levende, 5626 kilometer rijden, weinig auto’s tegenkomen, slapen in de natuur, eieren eten, een echte Australische barbecue, regen en zon, voorafgaand aan het snorkelen een misselijke boottocht en nog veel meer.
Afgelopen zomervakantie trok ik met een groep van vijftien jongeren drie weken door Noordoost-Australië. Ik wilde al langer met een groep leeftijdsgenoten op vakantie. Ik had al verschillende landen in Europa bezocht en daarom wilde ik graag buiten Europa gaan reizen. Australië leek mij een mooi land om nieuwe ervaringen op te doen, en ik koos voor reisorganisatie Avanta – Avontuurlijk reizen. Zoals de naam van de reisorganisatie al vertelt: het wás het een avontuurlijke reis.
De reis
Het avontuur begon op maandag 1 augustus 2016 op de luchthaven van Brussel Zaventem, waar de deelnemers aan de reis elkaar ontmoetten en de lange reis begon (vlieguren: ruim 25).
Vanuit Brussel vlogen wij richting Londen. Na een korte tussenstop ging de reis naar Sydney, waar wij helaas onze vlucht misten. Wat doe je als je je vlucht hebt gemist? Bij een balie was het personeel van de luchthaven zo vriendelijk om ons een andere vlucht aan te bieden. Na een kleine ochtend wachten vertrokken we met een andere vlucht naar Brisbane, de stad in het oosten van Australië waar we moesten zijn. Toen we in Brisbane aankwamen, was het inmiddels woensdag. In Brisbane sliepen wij in een hostel, en ’s avonds aten we friet van elkaars bord.
Kamperen en eten
Donderdag reden we onze eerste kilometers over de Australische wegen. De nacht erna gingen we voor het eerst wildkamperen. Wij zetten onze tenten op aan zee in de duinen vlak bij Town of 1770. Daarna aten we macaroni – die erg zanderig werd. „Maar zand schuurt de maag, toch?” Na een nacht slapen –met een klotsende zee en een wapperende wind op de achtergrond– genoten wij de volgende ochtend van de zonsopgang uit zee. Nog nooit eerder zo’n mooie zon gezien bij het wakker worden! Na hier een tijdje van genoten te hebben, pakten we de tenten en al onze andere spullen in en reisden we verder.
Voor het geval dat iemand denkt dat het in Australië altijd lekker warm is: één nacht hebben we wel iets anders ervaren. Wij stonden op een prachtig mooi grasveld bij een parkeerplaats langs de weg. ’s Nachts bibberden we van de kou, de temperatuur lag net boven het vriespunt. Gelukkig werden wij ’s morgens weer verblijd met zonnestralen die ons op konden warmen.
Bij (wild)kamperen hoort ook douchen met zoet en zout water. De tweede week genoten we van een frisse, echte douche in Cairns die al het zout van ons lichaam spoelde. Dinsdag verkenden we Cairns. Het probleem van die dag: gele was! ’s Avonds verzamelden we de was van een heel aantal mensen uit de groep; alles ging bij elkaar in de wasmachine. Ook de groene handdoek van een van de jongens. Tot onze grote verbazing zag de was geel toen die uit de wasmachine kwam; de handdoek had flink afgegeven.
Woensdagochtend genoten wij van onze eieren bij het ontbijt. Tijdens deze vakantie heb ik meer eieren gegeten dan dat ik thuis ooit at. Wij eten namelijk niet vaak eieren thuis en tijdens deze reis was dit een gewoonte. Maar het was lekker!
Boottochten
Net onder het plaatsje Townsville (ruim 900 kilometer boven Town of 1770) lag een boot die ons naar de White Sunday Islands moest brengen. Er volgde een pittige, natte tocht met de boot naar het onbewoonde eiland. En toen begon het te regenen... Dat was geen prettige aankomst, maar ondanks dat was het gezellig en schuilden wij met z’n allen onder het afdak van de picknicktafel.
Op een droog moment werden de tenten opgezet. Na nog een aantal regenbuien, natte kleding, een mooie waslijn en een frisse duik konden wij het meegebrachte brood gaan nuttigen. We genoten van elke zonnestraal die op het strand scheen. ’s Avonds maakten we voor het eerst deze vakantie een heerlijk kampvuur.
Later bleek dat het eiland toch niet helemaal onbewoond was, er woonden wilde dieren die ons brood erg lekker vonden. Een van de dieren –een rat? een kleine kangoeroe?– had een gat in de tent van de reisleider geknaagd en was aan het genieten van het brood. Het brood werd later hoog boven de picknicktafel gehangen, zodat het alleen door ons genuttigd kon worden.
Een andere boottocht (vanaf Cairs, ongeveer 350 kilometer ten noorden van Townsville) bracht ons bij het Great Barrier Reef. Voor sommigen onder ons was deze tocht wat minder prettig; er zijn heel wat zakjes overboord gevlogen. Vooraf was ons verteld dat dit een boottocht was waarbij veel mensen misselijk werden, en we kregen tips om dit te voorkomen. Voor de zekerheid waren er dus wel spuugzakjes mee –speciale zakjes die in het water vanzelf verteren– voor als het toch niet goed ging. Het verbaasde me hoeveel mensen ondanks alle tips toch misselijk werden. Vandaar dus die zakjes die overboord vlogen. Het water was trouwens ook wel wild hoor!
Sommigen van ons hebben die dag gedoken en anderen hebben gesnorkeld. Ik koos voor snorkelen. Het was echt een heel mooie ervaring. Het leek alsof ik met een zwemvest, flippers, een duikbril en een snorkel in een aquarium zwom. Veel mooie vissen en koraal gezien. Wat is de schepping toch mooi!
Zondag
De eerste zondag brachten wij door op het onbewoonde eiland (White Sunday Islands). Rond de picknicktafel luisterden wij in de morgen naar een preek waarin het christelijke huwelijk centraal stond. ’s Avonds beluisterden wij in het spannende donker een kerkdienst met het thema ”Niet zien en toch geloven” terwijl kangoeroes, vogels, kleine aapjes en muizen probeerden onze concentratie te verstoren.
De tweede zondag was een bijzondere dag. Wij gingen naar een kerkdienst van een baptistengemeente (Mount Isa, ligt in het binnenland ter hoogte van Townsville). De gemeenteleden waren enorm gastvrij. Na de kerkdienst kregen wij koffie met allerlei lekkers, zoals sandwiches, cake en koekjes. Wij werden zelfs uitgenodigd voor een barbecue die avond! In Nederland zouden we het ons bijna niet voor kunnen stellen dat je onverwachts op zondag eten klaarmaakt voor vijftien mensen extra. Op dit mooie aanbod konden wij geen nee zeggen.
Rond vier uur ’s middags reden wij met elkaar naar een van de huizen van de gemeenteleden. Het was een mooi, strak huis met een ruime tuin met zwembad. Vanaf daar vertrokken wij naar een afgelegen stuk land, waar wij na veel gehobbel aankwamen. Daar maakten we een groot vuur. Een van de gemeenteleden vertelde ons dat zij nog niet eerder zo’n groot vuur hadden gehad. We hadden een heel gezellige avond met een heel aantal gezinnen uit deze gemeente, met mooie liederen, een groot kampvuur, worstjes en salades. Het was gezellig om met elkaar een steile, ingewikkelde berg op te klimmen. Wij praatten met elkaar over allerlei onderwerpen, zoals het werk, het dagelijks leven en het land Australië. Zo vertelde een van de mannen altijd in mijnen te werken. Ook een aantal kinderen uit de gemeente was erbij en ze maakten graag een praatje.
Dieren
In het binnenland troffen wij veel dode kangoeroes aan langs de weg. Zij waren helaas allemaal aangereden. Gelukkig bleef het hier niet bij. In Mount Surprise (ongeveer 400 kilometer het binnenland in rijden vanaf Cairns) konden wij de levende kangoeroes van heel dichtbij zien. Leuke springende beesten zijn dat!
Australië staat natuurlijk bekend om kangoeroes, maar er leeft nog meer. Gewone dieren, zoals spinnen en kikkers zijn er ook aanwezig. Zo stopten wij op een speciale locatie om te picknicken, namelijk een droogstaande rivierbedding. Terwijl wij aan het genieten waren van brood, kwam een spin de rust verstoren door tussen ons brood door te wandelen – een behaard beest met lange poten. „Ik ben nooit bang voor spinnen, maar dit wordt me toch wel een beetje te gortig”, aldus een van mijn reisgenoten.
De kikker troffen wij aan op een hele bijzondere locatie: in het toilet. Hij kwam onder de rand vandaan glibberen.
Tijdens het verblijf in Australië heb ik me vele malen verbaasd over de dierengeluiden die je hoort. De vogels in Australië maken heel andere geluiden dan in Nederland. Je hoort niet vaak het gefluit van vogels, maar eerder allerlei verschillende losse kreten. Leuk om te zien was de veelkleurigheid van de vogels. Exemplaren die bij ons in een kooitje zitten, kun je daar in de bomen zien, zoals een parkiet en een kaketoe.
Aan het einde van de vakantie hadden wij dus veel beesten gezien, maar geen koala’s. Bij Australië dacht ik vooral aan kangoeroes, maar sommigen hadden verwacht koala’s ook in het wild te zien. Ook hier was een oplossing voor: het bezoeken van het Koala Sanctuary in Brisbane. Daar vertelden ze dat koala’s ongeveer twintig uur per dag slapen en daarmee moeilijk te spotten zijn. Het was dus vrij logisch dat wij deze niet hadden gezien in het wild. Naast de koala’s hebben wij (roof)vogels, reptielen, hondachtigen, schapen, krokodillen en kangoeroes bekeken. Wij konden zelfs heel dicht bij de kangoeroes komen, omdat wij door een groot veld met kangoeroes liepen. Apart om te zien vond ik dat veel kangoeroes sliepen of aan het luieren waren. Je zag weinig huppende kangoeroes, terwijl dit wel mijn beeld is van een kangoeroe.
Wilma Put (21) uit Ridderkerk reisde in de zomer van 2016 naar Australië. In het dagelijks leven studeert ze hbo-verpleegkunde aan de Christelijk Hogeschool in Ede.