Cultuur & boeken
Bart Bolier kijkt achter het onschuldige masker van de popmuziek

Reformatorische scholen, jeugdverenigingen en predikanten brengen de gevaren van popmuziek regelmatig onder de aandacht. Toch luisteren honderden gedoopte jongeren via telefoon en oordopjes naar deze muziek.

Sandor van Leeuwen

5 November 2016 08:34Gewijzigd op 16 November 2020 08:15
Bart Bolier: „Wie niet verder luistert dan z’n oor lang is, merkt niet dat popmuziek een ”masker” is van metrum en melodie.” beeld RD, Henk Visscher
Bart Bolier: „Wie niet verder luistert dan z’n oor lang is, merkt niet dat popmuziek een ”masker” is van metrum en melodie.” beeld RD, Henk Visscher

Het boek ”Ontmaskerd. Wat je moet weten over popmuziek” biedt meer dan genoeg aanknopingspunten voor een goed gesprek.

De schrijver van ”Ontmaskerd” is Bart Bolier (1982), docent godsdienst en voormalig diskjockey. De veelzeggende titel van het boek maakt duidelijk wat hij met het boek wil bereiken. Wie niet verder luistert dan z’n oor lang is, merkt niet dat popmuziek een ”masker” is van metrum en melodie. Bolier laat zien dat er achter dat „masker van onschuld” iets anders, iemand anders schuilgaat. „De duivel heeft veel noten op zijn zang.”

Het boek telt negen hoofdstukken, maar wordt voorafgegaan door een ”Voorwoord”, een ”Persoonlijk” en een ”Leeswijzer” en gevolgd door een ”Ten slotte”. In het eerste hoofdstuk gaat het over de kracht van muziek. Het tweede hoofdstuk gaat in op de plaats van muziek in de Bijbel, terwijl hoofdstuk 3 de rol van muziek „als instrument van de tegenstander” van God bespreekt. De overige hoofdstukken zoomen in op popmuziek in het algemeen en op verschillende genres.

Songteksten

„In het paradijs bestonden geen valse noten. Het is niet mogelijk om ons precies voor te stellen hoe heerlijk die staat geweest is,” schrijft Bolier in het hoofdstuk over muziek in de Bijbel. „Goede muziek staat in dienst van de Heere. Daarin wordt God aanbeden om Wie Hij is en geprezen om wat Hij uit genade geeft. In goede muziek wordt de zonde beleden en de schuld niet verzwegen. Daarin wordt ook het volmaakte Middelaarswerk van de Heere Jezus bezongen en het leven uit en door Hem.”

Tegenover deze „goede muziek” stelt de godsdienstdocent de muziek van de duivel. Bolier beschrijft eerst kort een aantal muzikale aspecten van muziek en muziekinstrumenten. Daarna zoomt de schrijver in op verschillende soorten popmuziek en bespreekt hij steeds een aantal musici. Daarbij gebruikt hij niet alleen songteksten, maar verwijst hij ook naar de beelden van de videoclips en citeert hij uit interviews met de artiesten, zoals met zangeres Adele, die zegt dat zij „gewoon heel graag vloekt.”

In deze hoofdstukken is Bolier op z’n best. Scherp analyseert hij teksten, zoals van de band Coldplay. „Waar zijn de doden dan volgens hen? They’re just living in my head/ and since I fell for that spell/ I am living there as well. Coldplay houdt er dus nogal vreemde ideeën op na, als het gaat om leven na de dood.” Bolier windt er geen doekjes om: „De band zingt op een dwaze, wereldse manier over God.”

Waardevol

Bolier waarschuwt ook voor artiesten die christelijk lijken, maar het niet zijn. Zo wijst de schrijver op de popzanger Justin Bieber: „Je kunt interviews vinden waarin hij nogal gelovig schijnt, maar ook interviews die volstrekt goddeloos zijn.”

Ook al zijn deze hoofdstukken scherp op de inhoud, de indeling die Bolier hanteert, is niet altijd even duidelijk. Hij beschrijft vier soorten popmuziek: occulte, vleselijke, seculiere en religieuze pop. Met ”vleselijke” popmuziek wordt muziek bedoeld waarin het seksuele op de voorgrond staat; religieuze popmuziek is ”gewone” pop van artiesten die beweren christen te zijn. De grens tussen die vier categorieën is echter nogal vaag. Dat blijkt ook wel als Bolier de Beatles niet indeelt onder het kopje ”occulte” pop, maar bij ”vleselijke” popmuziek, om vervolgens te wijzen op antichristelijke en occulte aspecten van de band.

”Ontmaskerd” is een waardevol boek. Niet alleen omdat het de Bijbelse klanken laat horen, maar ook omdat Boliers oprechte zorg voor jongeren op iedere bladzijde klinkt. „Je hebt Jezus nodig. Alleen in en door Hem kunnen we terugkrijgen wat we in het paradijs zijn kwijtgeraakt. Alleen de drie-enige God kan je hart werkelijk vervullen.”

Zwart-wit

Tegelijkertijd valt bij het lezen wel een aantal dingen op. Zo heeft de tekst hier en daar meer weg van een toespraak dan van een boek. „Zoals ik hierboven heb gezegd,” is daar een voorbeeld van. Soms is de tekst wat abstract; voorbeelden hadden de tekst krachtiger kunnen maken. „Het negeren van God is een van de ergste vormen van haat tegen Hem”, is zo’n zin die om uitleg vraagt.

Hier en daar komen ook wat slordigheidsfoutjes voor. Zo wordt een lied aangeduid met ”Our believe” in plaats van met de juiste titel ”We believe”. Dat de song ”No-one but you (Only the good die young)” door Freddie Mercury zou zijn gezongen, is evenmin juist; het lied werd integendeel ter nagedachtenis aan de overleden zanger gecomponeerd.

Merkwaardig is wat Bolier schrijft over het laatste vers van Psalm 150. „Je kunt ook lezen: „Alles wat Adam heet, love de Heere.” In letterlijke zin heet je geen Adam, maar in geestelijke zin wel. Wat is het nodig om in ons leven te leren dat we ”Adam” zijn: een van God afgevallen zondaar.” Zo’n toepassing op de klank af doet geen recht aan de tekst, vooral niet omdat het Hebreeuwse woord ”neshâmâh” een ruimere betekenis heeft dan ”mens”. Overigens is de bewering dat „in de grondtaal” staat dat Adam het „uitzingt” als God Eva bij hem brengt, ook een erg enthousiaste uitleg van het werkwoord ”amar”.

Goedheid

Soms is Bolier wat kort door de bocht. Bijvoorbeeld als hij een drumstel ”fout” noemt omdat het alleen bedoeld zou zijn om „mensen in beweging te krijgen.” Is een drumstel niet gewoon een praktische combinatie van verschillende slaginstrumenten die makkelijk door één persoon kan worden bediend?

Hij drukt zich ook wat zwart-wit uit als het gaat over Augustinus die, volgens Bolier, „nogal negatief over” muziek was. In zijn ”Belijdenissen” worstelt Augustinus enerzijds met muziek als „gevaar voor zinnelijke lust”, maar tegelijkertijd ziet hij ook „de heilzame werking.” In ”De Musica” wijst Augustinus op de goddelijke oorsprong van muziek. De taak van de musicus is „het gezang van het universum” te laten weerklinken.

In dit boekje over popmuziek overheersen terecht de waarschuwende tonen. Maar gelukkig klinken er naast de vele wanklanken van rockers en rappers ook andere tonen. „Muziek weerspiegelt iets van Gods heerlijkheid en van de hemel.” Bolier citeert Luther als antwoord op de vraag hoe het kan dat muziek mensen in de kerk raakt: „Als we zo afgestompt zijn dat woorden ons niet raken, wil de Heere in Zijn goedheid soms muziek gebruiken om het hart gevoelig te maken.”

----

Ontmaskerd. Wat je moet weten over popmuziek, Bart Bolier; 
uitg. De Banier, Apeldoorn, 2016; ISBN 978 94 0290 1153; 199 blz.; € 9,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer