DEN HAAG. Eenverdieners die duizenden euro’s meer belasting betalen dan tweeverdieners hoeven definitief niet te rekenen op clementie van het kabinet.
In een woensdag verstuurde brief aan de Tweede Kamer stelt staatssecretaris Wiebes (Financiën) dat het fiscale beleid dat ervoor zorgt dat eenverdieners inmiddels tot wel vijf keer zoveel belasting betalen als tweeverdieners met hetzelfde gezinsinkomen een „bewuste politieke keuze” is om de arbeidsparticipatie en de emancipatie te stimuleren.
Wiebes is dan ook niet van zins de ingrijpende „inkomenseffecten” voor eenverdieners „te compenseren”. Daarmee legt de staatssecretaris een eind vorig jaar in de Eerste Kamer breed aangenomen motie van SGP-senator Schalk, die de coalitie opriep de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen, naast zich neer.
De brief van Wiebes volgt op de toezegging die de VVD-bewindsman in december deed in zowel de Eerste- als de Tweede Kamer tijdens de behandeling van het belastingplan. Nadat in deze krant uit berekeningen van hoogleraar staats- en bestuursrecht Jos Teunissen bleek dat dit plan de kloof tussen een- en tweeverdieners fors zou vergroten, stemden onder meer SGP en ChristenUnie het belastingplan weg. Voor de SGP was dat voor het eerst in de partijhistorie.
Belastingplan
D66 en het CDA hielpen VVD en PvdA uiteindelijk in de Senaat aan een meerderheid, maar Wiebes gaf daarbij aan dat het punt van de eenverdiener dankzij de christelijke partijen nu „overduidelijk” was gemaakt. „We hebben allemaal kunnen zien dat het ook wel ergens schuurt; al ben je nog zo voor individualisering van het belastingstelsel.”
In zijn brief van woensdag lijkt Wiebes op die opmerkingen terug te komen. Hij erkent weliswaar dat eenverdieners een fors hogere belastingdruk hebben dan alleenstaande ouders en tweeverdieners, maar stelt dat dit zo bedoeld is om de arbeidsparticipatie aan te jagen.
Dat een modaal verdienende eenverdiener tot wel vijf keer zoveel belasting betaalt als een tweeverdienersgezin met hetzelfde huishoudinkomen, probeert Wiebes in de brief te ontwijken door te stellen dat voor een „zuivere vergelijking” een eenverdiener met een modaal inkomen (36.000 euro) zou moeten worden vergeleken met een tweeverdienerhuishouden waarbij allebei de partners 36.000 euro verdienen en dus samen 72.000 euro. Volgens de staatssecretaris ontstaat er dan een „totaal ander beeld en ligt de belastingdruk voor tweeverdieners dan juist hoger.”
SGP-Kamerlid Dijkgraaf is geschokt door de reactie van Wiebes. „Het is zeer teleurstellend dat na álle discussies en cijfers het kabinet weigert om zelfs maar het probleem te onderkennen. Dan komt er dus ook geen oplossing.” Wat de SGP’er steekt is „is dat de staatssecretaris eenverdieners gewoon in de kou laat staan. Uit rapporten van onder andere het Nibud blijkt zonneklaar dat eenverdieners vaak in een kwetsbare financiële positie gedrongen worden.”
Zo stelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in 2014 dat kostwinners „hard op weg zijn een kwetsbare groep te worden.” Het Nibud betitelde kostwinners met een modaal inkomen vorig jaar als „een risicogroep” die „feitelijk geld tekortkomt.”
Dat Wiebes de in de Eerste Kamer aangenomen SGP-motie naast zich neerlegt, neemt Dijkgraaf „hoog” op. „De SGP zal blijven knokken om een einde te maken aan de oneerlijke en onrechtvaardige fiscale discriminatie van eenverdieners.”
CU-Kamerlid Schouten reageert eveneens verontwaardigd: „Voor de wet is iedereen gelijk, maar voor Wiebes niet. Het is ongelooflijk dat het kabinet het grote verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners wegwuift, met als argument het vergroten van de arbeidsparticipatie. Voor de ChristenUnie is het nog altijd aan gezinnen zelf te bepalen of en hoe ze arbeid en zorg combineren en niet aan het kabinet. Nog los van de situatie dat het voor gezinnen waarin sprake is van een chronische ziekte of handicap die keuze al helemaal niet aan de orde is. Het kabinet laat deze groep in de kou staan. Diep triest.”
Ook SGP-senator Schalk is teleurgesteld. „Dit doet geen recht aan het debat dat we met elkaar hebben gevoerd. De staatssecretaris rekent alleen nog maar in individuen. Daarmee gaat hij totaal voorbij aan de realiteit dat voor huishoudens het gezamenlijke inkomen bepaalt wat de draagkracht van het gezin is.”
Draagkracht
Hoogleraar Jos Teunissen, die momenteel namens een eenverdienersechtpaar een rechtszaak voert tegen de staat, noemt de beleidskeuze inconsequent en inconsistent. „Ook landen als Duitsland, Frankrijk en de VS kennen een geïndividualiseerd belastingstelsel. Van belang is echter dat het individualiseringsbeginsel wél moet worden geharmoniseerd met het draagkrachtbeginsel.”
In tegenstelling tot in die andere landen, gebeurt dat in Nederland niet. „Dan wordt het individualiseringsbeginsel juist geschonden, omdat burgers dan in feite niet meer de vrije levensvormkeuze hebben: een andere dan de door de staat meest wenselijk geachte levensvorm –allebei evenveel verdienen– wordt dan immers door de Staat zwaarder belast naarmate méér wordt afgeweken van die meest gewenste vorm.”
Dat Wiebes stelt dat voor een zuivere vergelijking ook de kosten moeten worden verdisconteerd die tweeverdieners maken voor kinderopvang, noemt Teunissen eveneens inconsequent. „Waarom wordt dan –nog afgezien van de inkomensderving als gevolg van het niet (kunnen) verwerven van inkomen vanwege het zelf opvangen van kinderen– géén rekening gehouden met de extra kosten, zoals voor verwarming, die eenverdieners maken? En waarom worden anderzijds de besparingskosten voor tweeverdienerhuishoudens op dit punt níet in beschouwing genomen?”
Het kabinet maakte woensdag tevens bekend ook geen uitzondering te willen maken voor eenverdienerhuishoudens waarin één van beide partners wegens ziekte of handicap arbeidsongeschikt is. SP-Kamerleden Bashir en Siderius hadden Wiebes en minister Asscher (Sociale Zaken) verzocht voor deze groep een regeling te treffen omdat het kabinetsbeleid om met fiscale prikkels van eenverdieners tweeverdieners te maken hen ten onrechte ernstig dupeert.
Zo betaalt een ouderpaar waarvan één van de partners ernstig ziek of gehandicapt is en de andere partner bruto 30.000 euro verdient tot 4605 euro meer belasting dan een gelijkverdienende alleenstaande ouder en 4172 euro meer dan tweeverdieners met hetzelfde gezinsinkomen. Een verschil dat de komende jaren alleen nog maar groeit door de afbouw van de heffingskorting voor de niet-werkende partner.
Volgens Asscher en Wiebes is een uitzondering voor deze groep „niet doelmatig” en past het niet in het streven naar een „activerend en evenwichtig inkomensbeleid dat als doel heeft om de arbeidsparticipatie te bevorderen.”
Chronisch zieken en gehandicapten kunnen volgens hen wel een beroep doen op (gemeentelijke) tegemoetkomingen voor bijzondere bijstand, arbeidsongeschikten of specifieke zorgkosten. Dat gemeenten op dit punt sterk verschillende of soms ook helemaal geen regelingen hebben, is volgens Asscher „geen willekeur”, maar „maatwerk.”