Landelijke partijen doen er goed aan zich terug te trekken uit de lokale democratie, stelt Peter van der Heiden.
Er blijft bijzonder weinig lokaals over van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart. Deze week zwaaide voormalig (landelijk!) VVD-leider Wiegel in NRC Handelsblad PvdA-voorman Diederik Samsom alvast uit door te stellen dat het op verkiezingsdag eigenlijk om het leiderschap van de PvdA gaat. Voormalig PvdA-coryfee en ex-minister Jan Pronk riep in de landelijke media op om vooral niet op de PvdA te stemmen, als signaal dat de bevolking een aanpassing van het regeringsbeleid wenst.
Haagse politici buitelen over elkaar heen in hun gevecht om de kiezersgunst terwijl ze helemaal niet gekozen kunnen worden. De gemeenteraadsverkiezingen zijn geperverteerd tot een referendum over het kabinetsbeleid en de regeringspartijen, evenals de Europese verkiezingen later dit jaar zullen worden misbruikt om een punt te maken dat helemaal niet gemaakt kan en zou mogen worden.
Door al het Haagse geweld is de lokale kiezer het zicht ontnomen op waar het werkelijk om gaat: de lokale democratie. Wie weet er nog welke onderwerpen spelen in de eigen gemeente, buiten wellicht wat in het oog springende zaken? En hoever reikt dan de kennis over de standpuntbepaling van de lokale politici bij de weinige ingewijden? Plaatselijke afdelingen van landelijke partijen voeren campagne met de beproefde landelijke leuzen, in het beste geval voorzien van een plaatselijk sausje. In de tsunami van landelijke publiciteit is het niet zo gek dat de kiezer ook op basis van landelijke overwegingen stemt.
Uitholling
Het huidige systeem holt in rap tempo het democratisch gehalte van Nederland uit. Ik vind het bijvoorbeeld niet zo raar dat de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen onder de 50 procent dreigt te zakken. De kiezer voelt op zijn klompen aan dat het bij de komende verkiezingen niet om de landelijke politiek gaat, maar wordt daar wel voortdurend door bestookt, terwijl hij of zij grote moeite moet doen om informatie van plaatselijke politici en partijen tot zich te kunnen nemen. Dat geeft het gevoel dat de plaatselijke politiek van veel minder gewicht is dan de Haagse. Dus waarom de moeite nemen om te gaan stemmen voor verkiezingen die zelfs door de deelnemende partijen meer als een opiniepeiling voor de landelijke politiek worden gezien?
Het rare is dat de landelijke en de plaatselijke politiek elkaar in een houdgreep blijven houden, terwijl het effect voor beide enkel negatief is. Plaatselijke politici worden niet afgerekend op hun beleid of beoordeeld op hun toekomstplannen. Zij jojoën mee op de conjunctuur van de populariteit van de geestverwante Kamerfractie. Landelijke partijen krijgen iedere keer weer een tussentijdse kiezersevaluatie, doorgaans nét na de start van (op de korte termijn vrijwel altijd tegenvallend) kabinetsbeleid, met als gevolg een onrust in het Haagse kippenhok die nog weleens tot bedrijfsongevallen zoals kabinetscrises lijdt.
Iedere regeringspartij moet telkens weer vrezen voor de gemeenteraadsverkiezingen, terwijl de oppositie zich gniffelend in de handen wrijft. Gratis gemeenteraadszetels, dankzij de impopulaire regeringspartijen – tot de oppositiepartij zelf eens mag regeren natuurlijk, dan vliegen de zetels er weer net zo snel af. Niemand wordt er dus beter van: de lokale politicus niet, de landelijke politicus niet, en de kiezer al helemaal niet. Die blijft dus maar thuis. Eigenlijk nog niet eens zo’n irrationele keuze.
Verwarring
Om de lokale democratie te redden, moet het huidige systeem op de helling. De deelname van plaatselijke afdelingen van landelijke partijen zorgt alleen maar voor verwarring, en biedt geen duidelijke meerwaarde.
Lokale politici schermen nog weleens met de gemakkelijke toegang die zij tot partijgenoten in Kamer en zelfs kabinet hebben. Die toegang zouden anderen echter net zo gemakkelijk verkrijgen als zij het voor het zeggen hebben in gemeenten.
Het wordt dus hoog tijd dat de landelijke partijen zich terugtrekken uit de lokale democratie. PvdA, VVD, CDA en al die andere partijen hebben weinig te zoeken in het gemeentebestuur. Daar liggen hun prioriteiten ook niet, zoals veel landelijke besluitvorming telkens weer laat zien. In het huidige systeem moeten lokale politici beleid van hun moederpartij verdedigen dat rechtstreeks tegen de belangen van de (inwoners van de) eigen gemeente in kan gaan; een spagaat die je geen enkele politicus gunt.
Zonder de knellende band tussen lokale en landelijke partij krijgt de lokale democratie meer armslag, meer eigen gezicht en een groter politiek belang, terwijl de landelijke politiek ook nog eens verlost wordt van de ruis van de ‘omgerekende landelijke verhoudingen’; het enige waar het op de avond van 19 maart om lijkt te gaan.
Als Den Haag zo nodig een tussentijdse uitspraak wil over kabinetsbeleid, dan moet hij het lef hebben om het referendum in te voeren. Weg dus met de landelijke partijen, ruim baan voor de lokale partijen.
De auteur is als politicoloog verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.