Met slechts 23 weken kwam hij ter wereld. Als Roelof en Marjan Ubak niet zelf bij een Duits ziekenhuis hadden aangeklopt, zat hun zoon Matthias nu niet bij hen op schoot.
Alles in Roelof (40) en Marjan (36) zegt dat ze dit niet willen. In het ziekenhuis hebben ze net van een verpleegkundige een boekje gekregen. Daarin lezen ze hoe ze hun te vroeg geboren kindje mee naar huis mogen nemen. Ze kunnen hem opbaren in water. Of bewaren in een mandje. Maar ze willen geen vroegtijdig einde. Leven, een pril begin, dat gunnen ze hem. Maar de artsen zeggen dat ze niets voor hem kunnen doen. De 24 wekengrens blijkt een harde scheidslijn.
Zes kinderen kregen ze, Roelof en Marjan Ubak uit Staphorst. Bij de eerste vier is er niets aan de hand: volledig voldragen en de moeder thuis bevallen. Zo niet bij de laatste twee. Dochter Florien wordt met 26 weken geboren. Matthias, hun jongste, ziet met 23 weken het levenslicht. Bij beiden volgden weken tussen hoop en vrees, waarna een wonder waarheid werd. Deze middag spelen ze gezellig samen in de huiskamer.
„Bij Florien begon ik halverwege de zwangerschap erg te vloeien”, vertelt Marjan. Met 23,5 week belde ik het ziekenhuis om te zeggen dat het echt niet ging.” „Wacht thuis maar rustig af wat er gebeurt”, krijgt ze te horen. Met 24 weken vloeit ze weer flink, dus belt ze nogmaals. „„We sturen direct een ambulance”, zeiden ze toen. Ik zei nog dat ik zelf ook wel naar het ziekenhuis kon komen. Maar ze wilden geen enkel risico lopen.”
Florien komt uiteindelijk zestien weken te vroeg ter wereld. Wekenlang rijden Roelof en Marjan dagelijks heen en weer tussen Staphorst en Zwolle, hun aandacht verdelend tussen de vier thuis en de jongste in het ziekenhuis. Op de NICU, de intensive care voor kinderen, ligt hun dochter volledig aan de beademing. Door de vroeggeboorte zijn haar longen nog niet rijp, waardoor het bloed geen zuurstof opneemt.
„In Duitsland bekijken ze per geval of het kansrijk is om de vroeggeboren baby te behandelen” - Marjan Ubak, moeder
„De ochtend na de geboorte werden we direct geroepen”, herinnert Roelof zich. „De arts zei dat ze niets meer voor haar konden doen. Het lichaampje moest zelfstandig gaan ademhalen, anders zou ze het niet halen.” Terwijl de ouders om de couveuse heen staan, zien ze hoe het babylichaampje steeds blauwer aanloopt. Ze vrezen voor haar leven. „Maar opeens kreeg ze weer wat kleur op de wangen. God greep in.” Uiteindelijk groeit Florien uit tot een gezond kind. „Ze draagt een bril, maar dat is een gezinskwaal”, zegt Marjan.
Koorts
Eind goed, al goed, zou je zeggen. Maar niets is minder waar. Zo’n 2,5 jaar na de geboorte van dochterlief is Marjan opnieuw zwanger. Wederom verloopt de zwangerschap allesbehalve vlekkeloos. „Ik was die donderdag aan het werk en voelde me niet goed. Al snel kreeg ik koorts en voelde ik weeën. Ik was 22 weken zwanger, maar de bevalling was al begonnen.” Een ziekenhuisopname volgt, omdat Marjan door het bloedverlies zelf ook gevaar loopt.
In het Zwolse ziekenhuis wordt één ding al snel duidelijk: als ze hier blijven, zal hun premature kindje het niet overleven. Doordat de baby voor de 24 wekengrens geboren zou worden, kunnen de artsen niets voor hen doen. „Het was zo onwerkelijk. Even daarvoor hadden we nog op een echo gezien dat de baby goed groeide en gezond was”, zegt Roelof.
Het stel laat het er niet bij zitten. „Ik had eens gelezen over ouders die vanwege een vroeggeboorte naar Duitsland gingen. Toen dacht ik: waarom doen wij dat niet?” vertelt Roelof. Hij besluit een willekeurig Duits ziekenhuis te bellen en legt in zijn beste Duits de situatie uit. Na heel wat heen en weer gebel hoort het stel dat het voor 16.00 uur in Keulen moet zijn. „We hadden het gevoel dat God een deur opende. Hij gaf ons rust en overgave.”
„Waarom mocht juist Matthias overleven?” - Roelof Ubak, vader
Marjans vader brengt hen naar Keulen. Loeihard gaat het richting het Duitse ziekenhuis, met een zieke Marjan op de achterbank. „Het was onze eigen keuze, dus een ambulance was geen optie.” Door „een heel scala aan medicijnen, kruiden en poedertjes” weten de Duitse artsen de geboorte nog een paar dagen uit te stellen. Elk uur telt bij vroeggeboorte. Precies met 23 weken wordt hun zoon Matthias geboren.
Onzeker halfuur
„Direct na de geboorte werd hij in een soort bubbeltjesfolie gewikkeld en meegenomen. Anders dan in Nederland bekijken ze in Duitsland per geval of het kansrijk is om de vroeggeboren baby te behandelen”, vertelt Marjan. Een onzeker halfuur volgt. Dan komt het verlossende woord: jullie zoon leeft en we gaan hem behandelen. Op het geboortekaartje komt een Duits lied: „Meine Zeit steht in deinen Händen.”
Om non-stop bij Matthias te kunnen zijn, is het stel zeventien weken lang om beurten een week in Duitsland. „Woensdag was de wisseldag. Dan hadden we een avond met elkaar als gezin. Achteraf gezien werden we erg geleefd. Maar we vonden een ritme om het vol te houden”, zegt Marjan daarover.
Nee, een makkelijke weg was en is het soms nog steeds niet. De periode in Duitsland was lang en intens en had impact op het gezin. Ook zijn de gevolgen van vroeggeboorte nog zichtbaar bij Matthias: hij draagt een sonde. „We hebben op de Duitse intensive care regelmatig kindjes zien overlijden en hebben ons vaak afgevraagd: waarom mocht juist Matthias overleven? Dat is een grote vraag. Wat we in ieder geval weten is dat Hij waakt over het leven. Ook over het prilste begin. Dat Matthias daar het levende bewijs van is, ervaren we als een heel groot wonder.”