Christen mag geven met een vrolijk hart
Moet een christen tienden geven? En zo ja, moet er dan 10 procent aan goede doelen worden afgedragen van het bruto- of netto-inkomen? Het gaat om de intentie waarmee gegeven wordt, zegt de apostel Paulus in de brief aan de gemeente van Korinthe.
Het RDMagazine dat deze zaterdag verschijnt bij het Reformatorisch Dagblad heeft als thema goede doelen. Tal van mensen in allerlei posities zeggen iets over goede doelen en hoe christenen daaraan kunnen bijdragen. Natuurlijk niet alleen in klinkende munt, via collectebonnen of via een QR-code. Geven aan de ander kan ook betekenen dat je tijd reserveert om anderen te helpen. Of dat je als vrijwilliger je diensten aanbiedt aan een voedselbank, een asielzoekersopvang of boodschappen doet voor een oude buurvrouw die dat zelf niet meer kan.
De goededoelensector is groot en omvat tal van aspecten van het leven. Bij geven denken nogal wat mensen in de eerste plaats aan de eigen, kerkelijke gemeente. Er wordt gegeven in de zondagse erediensten. De dienst van de offerande is namelijk een wezenlijk onderdeel van die eredienst en moet maar niet te gemakkelijk worden afgeschaft en ingeruild voor allerlei digitale vormen van bijdragen. Digitaal geven is zeker niet minder waard. Maar het is wel veel minder zichtbaar dat de kerk, dat het samenleven in een gemeente en het zorgen voor minderbedeelden in die gemeente en ver daarbuiten een opdracht is voor een christen.
Onder grote druk van de christelijke partijen in de Tweede Kamer is onlangs een voorstel van de regering om het belastingvoordeel dat particulieren en bedrijven kunnen krijgen bij het geven van giften te verminderen in de prullenbak verdwenen. Een goede zaak omdat ook de overheid een taak heeft als het gaat om het stimuleren van de vrijgevigheid van burgers.
Toch komt het ook bij christenen nogal eens voor dat discussies over hoeveel je zou moeten geven, onmin veroorzaken. Hoe zit het bijvoorbeeld met het geven van tienden? En geldt dat ook nog in onze moderne tijd?
Wie, als het gaat over geven aan goede doelen, verzandt in dit soort discussies, is al pratende van de weg geraakt. De Bijbel is er namelijk duidelijk over dat het bij het geven in de eerste plaats gaat om de intentie en niet over de hoogte van het bedrag.
Paulus is in de brief aan de Korinthiërs duidelijk over de gezindheid waarmee christenen geven. En wat hij schrijft, geldt in 2024 niet minder dan in de tijd van de Bijbel. Geven mag nooit onder dwang gebeuren. En we mogen elkaar niet de maat nemen als het om vrijgevigheid gaat. Want, zegt de apostel: „God heeft een blijmoedige gever lief.”
Geven is geen moeten maar een mogen.