De Gereformeerde Gemeenten hebben in de achterliggende jaren formeel hun broeders van de Hersteld Hervormde Kerk ontmoet. Op de laatst gehouden synode deed het deputaatschap van eenheid daarvan verslag. Ik ben zelf lid van de Gereformeerde Gemeenten en ik ben daar blij mee. Sinds 2004 is de Hervormde Kerk niet meer. Heel wat kinderen van God zijn meegegaan in de Protestantse Kerk in Nederland. Anderen konden dat niet en met hen zijn nu besprekingen.
Het is lang geleden dat wij het huis van de Hervormde Kerk verlieten. En nu, na ruim 175 jaar, ontmoeten wij onze broeders, die een paar jaar geleden deze stap namen. Er is volgens het verslag in De Saambinder veel verbondenheid. Dat is al een wonder en een reden tot dankbaarheid. Zo lang gescheiden opgetrokken en je dan toch verbonden voelen! Maar als die broeders tegenover elkaar staan en elkaar zo eens aankijken, is er ook iets verschillends. Volgens het verslag van de synode zien hersteld hervormden dat de gergemmers iets hebben wat zij niet herkennen: de standen in het geloofsleven.
Daar word je wel nieuwsgierig van. Hoe komt het dat zij dat niet herkennen? Was het er 175 jaar geleden wel en zijn zij het kwijtgeraakt? Of was het er 175 jaar geleden niet, en hebben de gergemmers het erbij ontwikkeld?
Discipelen
Waar gaat het trouwens over? Dat staat er verder niet bij. Ik vermoed dat het niet gaat over de vraag of er groei is in het geloof, of de Heere Jezus meer en meer gekend gaat worden, of er kleinen zijn en geoefenden. Mijn indruk is dat daarover wel overeenstemming bestaat. Het zou wel kunnen gaan over gedachten over een trapsgewijze groei in de genade, gekoppeld aan de heilsfeiten en de drie Personen. Wat de discipelen van de Heere Jezus in levenden lijve meemaakten, maken Gods kinderen in hun geestelijke groei in dezelfde volgorde mee: Advent, Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren. Hieraan worden geestelijke weldaden verbonden: bijvoorbeeld aan Goede Vrijdag: rechtvaardigmaking; aan Hemelvaart: aanneming tot kinderen, weten dat God om Christus’ wil je Vader is. Vanuit die gedachte kan in een recente Saambinder de vraag gesteld worden: „Is het wel eens Pasen voor je geworden?”
Standenleer
Het zou mooi zijn om hier eens dieper onderzoek naar te doen. Het is immers niet zo dat de Gereformeerde Gemeenten een soort officiële standenleer hebben. Er is vrijheid voor iedere predikant om vanuit Gods Woord te spreken over groei in de genade. Tegelijk mogen we de vragen van de hersteld hervormden best serieus nemen. Altijd bereid om verantwoording af te leggen en onze gedachten te spiegelen in de Schrift.
De eerste onderzoeksvraag: Is de verbazing van de hersteld hervormden terecht? Is de visie over standen in de genade, zoals hierboven omschreven, ontstaan na de Afscheiding of vinden we die in deze vorm ook terug bij de 17e- en de 18e-eeuwse theologen, bij Nederlandse oudvaders en bij puriteinen? Hoe schrijft Brakel in de ”Redelijke Godsdienst” over de aanneming tot kinderen? En hoe schrijft bijvoorbeeld Ralph Venning in zijn ”Learning in Christ’s School” over geestelijke groei? Als ze schrijven over ”de weg van de Borg is de weg van de Kerk” bedoelden de oudvaders in ieder geval dat gelovigen iedere dag en steeds meer met Christus gekruisigd moeten worden en opstaan in een nieuw, heilig leven. Maar vinden we er daar ook sporen van een chronologische en trapsgewijze koppeling aan heilsfeiten? Als deze gedachten over geestelijke groei na 1834 ontwikkeld zijn, is dat dan een voortbouwen op of breken met opvattingen uit het verleden? Is het een verrijking of een vervorming?
Bijbelgedeelten
Een tweede serie vragen is nog belangrijker. Komt deze gedachte over trapsgewijze groei ook in die vorm in de Bijbel voor? Het allegorisch lezen van de levens van de discipelen is omstreden en kan moeilijk als enige grond of als uitgangspunt gelden. We moeten andere Bijbelgedeelten bij het onderzoek betrekken. Gedeelten over het onderwijs van de Heere Jezus en van de apostelen en gedeelten die expliciet gaan over geestelijke groei. Als groei verbonden is aan het kennen van de drie Personen, welke lessen moeten we dan trekken uit het feit dat de Heere Jezus God zo vaak voorstelt als ”hun Vader” aan Zijn discipelen? Hoe kan de standenleer verbonden worden met 1 Johannes 2:12-17, waar het gaat over de eigenschappen van kinderen, jongelingen en vaders?
Verwarring
Het zou voor iedereen fijn zijn als er duidelijkheid zou komen over dit thema, dat voor zo veel verwarring zorgt. Een onbevangen onderzoek zou een initiatief kunnen zijn van een classis of van de Theologische School aan de Boezemsingel. Het is belangrijk. Niets is zo bevorderlijk voor geestelijke groei als een Bijbelse lijn in prediking en pastoraat. Als we die lijn loslaten, kunnen menselijke pogingen om groei te begeleiden –hoe oprecht ook– deze juist belemmeren. Deze ernstige gedachte rechtvaardigt ruimschoots de investering in tijd en moed.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl