In de voorbije weken hebben veel collega’s de noodklok geluid over de toename van vapen onder jongeren. Ook in het RD stonden berichten zoals ”Smartvape gaat rond onder jongeren: Te gek voor woorden” (21-10). De markt wordt overspoeld met allerlei gekleurde en stoere apparaatjes waarmee je niet alleen kunt vapen maar ook kunt gamen en appen. Iedere teug die je neemt, levert je extra punten op. Allerlei dingen die verslavend zijn, worden gecombineerd in één apparaat. Afgelopen week had ik een knul op het spreekuur die iedere dag maar liefst 500 tot 1000 puffen per dag gebruikte. Hij belandde in het ziekenhuis aan de zuurstof.
Jongeren zijn nu eenmaal verslavingsgevoelig en organisaties als het Trimbos-instituut en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rapporteren dat er tienduizenden jongeren zijn met problematisch gebruik van middelen, waaronder alcohol, drugs en gamen. Ongeveer 15 procent van de jongeren tussen de 12 en 16 jaar drinkt regelmatig alcohol, gebruikt drugs of heeft te maken met problematisch gamegedrag. Daarnaast blijken veel jongeren moeite te hebben om hun socialemediagebruik, dat ook als verslaving kan worden beschouwd, te beperken. Bij 17- tot 20-jarigen liggen de cijfers beduidend hoger. Jaarlijks zoeken vele duizenden jongeren professionele hulp voor verslavingsproblemen. Dit zijn jongeren die meestal kampen met ernstige afhankelijkheid, vaak gecombineerd met andere psychische problemen.
Er is geen bewijs dat verslaving minder vaak voorkomt bij kerkelijke jongeren dan bij niet-kerkelijke. De overheid schenkt veel aandacht aan preventie en vroegtijdige signalering om problematisch gebruik onder jongeren terug te dringen. Het zou goed zijn wanneer we er ook in de gemeente aandacht voor zouden hebben. Ik hoor regelmatig jongeren zeggen dat de kerkdiensten soms wel een beetje los staan van hun leven van alle dag. „Natuurlijk is de catechismus belangrijk, maar wat betekent dat nou voor ons op school of in de vriendengroep? Kan dat ook eens een keer verteld worden in de kerk?” zo hoorde ik onlangs.
Die vraag hield me even bezig en ik dacht: wat liggen er een kansen om juist ook in de preek het dagelijkse leven van jongeren aan te snijden en hen te helpen de juiste keuzes te maken. In de Bijbelse tijd waren er geen vapes en games, maar de Bijbel behandelt wel principes die erop van toepassing zijn en geeft veel aanknopingspunten om jongeren aan te spreken.
De Bijbel spreekt over zelfbeheersing, het vermijden van dingen die schade toebrengen en het zoeken van vrijheid in God in plaats van gebondenheid aan iets anders. Paulus zegt in 1 Korinthe 6:12: „Ik zal onder de macht van geen van deze dingen mij laten brengen.” Beheers jezelf en word niet overweldigd door verlangens of gewoonten die je beheersen, zo wil hij zeggen. En iets verderop moedigt hij aan om het lichaam te eren en te beschermen tegen schadelijke invloeden, zoals verslavingen en destructief gedrag (vers 19-20): „Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.”
De Bijbel leert dat ware vrijheid alleen te vinden is in Christus en roept op los te komen van schadelijke gewoonten: „Opdat wij werkelijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt” (Galaten 5:1). De Bijbel waarschuwt specifiek tegen overmatig drankgebruik. In Efeze 5:18 staat de oproep: „Wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met de Geest.”
Een beetje inspelen op de actualiteit en aansluiten bij de leefwereld van jongeren in de kerk en de preek, het zou geen kwaad kunnen. Zelfs de catechismuspreek zou hen dan kunnen boeien. Het leven tot Gods eer uit vraag en antwoord 1 kan jong en oud eraan herinneren dat we in leven en sterven niet van onszelf zijn maar van Christus en dat we naar Zijn eer moeten leven. Verslavingen leiden ons af van dit doel en houden ons gevangen, waardoor ze ons belemmeren om onze ware vrijheid en voldoening in God te vinden.
Jongeren zijn gevoelig voor verslavingen. Maar horen ze het ook in de kerk: „Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft” (Filippenzen 4:13)?
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.