Het invallen van de winter heeft z’n voordelen. De mensheid ziet er als het buiten guur en nat is een stuk aangekleder uit dan in de zomer. Voorlopig even geen badslippers, blote buiken en korte broeken meer in het sociale verkeer.
Wat kleding betreft leven we in wanordelijke tijden. Maatschappijbreed geldende regels voor wat smaakvol of gepast is, zijn er niet zo veel meer. Al is het misschien corrector om te zeggen dat iedereen –meer dan bijvoorbeeld vijftig jaar geleden– zijn eigen invulling aan die begrippen geeft. Of er lak aan heeft wat anderen van zijn of haar uiterlijk vinden.
In kleiner verband is er van dergelijke regels natuurlijk nog wél sprake. Denk aan zakelijke kledingcodes waarin een stropdas voor mannen de norm is. Of aan kerkelijke kringen waarin ambtsdragers geacht worden een zwart of stemmig gekleurd pak te dragen. En aan reformatorische scholen die van meisjes verwachten dat ze in een rok of jurk in de banken schuiven.
Kleding is iets persoonlijks, dus zolang er geen uniformen worden gedragen speelt die al genoemde eigen invulling ook altijd een rol in een omgeving waar dergelijke regels gehanteerd worden. Wat is bijvoorbeeld stemmig? De een denkt daarbij aan naar zwart neigend donkerblauw, de ander aan een grijze krijtstreep. Wat die rokken en jurken aangaat: over de minimale lengte daarvan hebben de draagsters soms heel andere gedachten dan ouders, leerkrachten en schoolbesturen. Schooluniformen invoeren wordt daarvoor wel als oplossing gesuggereerd. Maar of dat gaat helpen? In Engeland heb ik wel eens een groepje identiek geklede meisjes gezien die er niettemin door al dan niet hun tailleboorden (een paar keer) om te slaan qua roklengte heel verschillend bijliepen.
Hitte
Kleding heeft heel diverse functies. Denk bijvoorbeeld aan Genesis 3: het bedekken van onze naaktheid. Kleding beschermt het lichaam tegen kou en nattigheid, maar ook tegen zon en hitte. En tegen de blikken van de mensen om je heen. Wat je draagt, vertelt iets over wat je doet en wie je bent – of wilt zijn. Daarom kan het heel wat hoofdbrekens kosten om bijvoorbeeld voor een sollicitatiegesprek de juiste outfit uit te kiezen. Hoe wil je overkomen? Waarin voel je je op je gemak? Wat past er bij de organisatie waar je bent uitgenodigd?
Dat de ene mens meer bezig is met kleding dan de andere is een open deur. Toch vermoed ik dat ook iemand die ogenschijnlijk elke morgen maar wat aantrekt een idee heeft van wat wel of niet gepast is voor bepaalde gelegenheden. Al kan de uitkomst dus per persoon heel erg verschillen. Misschien heeft het achterneefje dat met scheuren in zijn broek op een begrafenis verschijnt voor deze gelegenheid wel speciaal zijn beste broek met scheuren uitgekozen.
Misschien heeft het achterneefje met scheuren in zijn broek voor deze gelegenheid wel speciaal zijn beste broek met scheuren uitgekozen
Minirokken
Hoe maak je jezelf een gevoel voor wat gepast is eigen? In mijn herinnering werd daar in mijn jeugd maar zelden expliciet aandacht aan besteed. Over minirokken ging het nooit, want die waren niet in de mode. Broeken voor meisjes waren in mijn subcultuur ook geen punt van discussie, op doordeweekse dagen, al had mijn vader het liever niet.
Er zijn me vooral subtiele aanwijzingen bijgebleven; die schieten misschien ook wel het diepst wortel. Als ik me afvraag of een overhemdjurk een knoopje hoger of lager gesloten moet worden, denk ik regelmatig aan het advies van een rabbijn (dat ik ooit in het RD las) om maar liever wat minder huid te laten zien. Kleding met een dierenprint zal ik niet snel dragen: die zit van huis uit in het vakje ordinair. Nadat mijn vader eens iets afkeurends mompelde over damesblouses die zo doorschijnend waren dat je het ondergoed kon zien zitten, ga ik transparante stoffen uit de weg.
Je beweegt door de tijd heen onvermijdelijk enigszins mee met het modebeeld. Van modeontwerpster Coco Chanel is bekend dat ze niet erg gecharmeerd was van knieën. Haar vermaarde mantelpakjes vielen altijd wat langer. Eigenlijk ben ik dat wel met haar eens. Maar toch schaf ik wel eens een wat korter rokje aan. Met een dikke panty eronder kan dat best, val ik de verkoopster bij. Als het enige minpunt van een jurk een diep uitgesneden V-hals is, moet ik er inderdaad maar een topje onder dragen, zoals een collega van die verkoopster suggereert. Aansluitende jurken van stretchstof –waarbij je elk randje en ribbeltje ziet– zitten misschien wel lekker maar laat ik graag aan mij voorbijgaan.
In de loop van de jaren heb ik het onderjurkje herontdekt: dat kleedt mooi af. Voor panty’s geldt hetzelfde. Maar als het zomers heet is, kies ik toch op een gegeven moment voor zo min mogelijk laagjes, ook al ziet dat er misschien wat minder aangekleed uit. Maar in een mouwloos hemdje of op badslippers naar een verjaardag: dat zou ik dan weer niet in mijn hoofd halen.
Iets donkers
Dat er steeds minder overeenstemming bestaat over welke kleding voor welke gelegenheid gepast is, constateert ook etiquettekenner Reinildis van Ditzhuyzen in haar bekende boek ”Hoe hoort het eigenlijk?” Ze wijt dat onder andere aan het feit dat er een veel grotere variatie in kleding is dan in het verleden. Ze beschrijft een paar kledingregels die in het verleden gangbaar waren én eigenlijk door iedereen werden nageleefd. Voor een jubileum of receptie haalden mannen een pak uit de kast; vrouwen droegen een jurk of een deux-pièces (een tweedelig pakje gemaakt van één soort japonstof). Ging je naar een begrafenis dan trok je iets donkers aan. Die regels zijn nooit afgeschaft, maar wie bij dergelijke gelegenheden om zich heen kijkt, ziet dat ze zeker niet meer algemeen gehanteerd worden.
Van Ditzhuyzen denkt dat duidelijke kledingregels twee functies hebben. Ze zorgen voor een gevoel van verbondenheid binnen de groep én ze maken duidelijk wat de aard van de bijeenkomst is, bijvoorbeeld stemmige kleding in het geval van een begrafenis.
Het ontbreken van duidelijke richtlijnen kan mensen heel wat hoofdbrekens bezorgen. Wat trek je bijvoorbeeld aan als je een mooie, gedrukte uitnodiging voor een vaartocht op zee ontvangt? Van Ditzhuyzen beschrijft een casus waarin een vrouwelijke gast vermoedde dat sportieve kledij oké was, maar toch voor de zekerheid even de organisator belde. Ze had het mis. De heren werden in pak en de dames in jurk of complet (een mantelpakje) verwacht, ook al stond daarover dus niets op de uitnodiging. Zij koos iets uit overeenkomstig die instructie. Maar andere gasten die geen navraag hadden gedaan, verschenen nogal losjes gekleed aan boord. Een vervelende situatie.
Van Ditzhuyzens advies aan iedereen die een feestje of een plechtigheid organiseert: wees zo duidelijk mogelijk over wat je van de aankleding van de gasten verwacht. ”Zomers” is dus niet voldoende: wordt daarmee een T-shirt bedoeld of een blazer met das? Een duidelijke richtlijn scheelt gasten tijd en voorkomt dat een deel van hen zich opgelaten voelt. Want dat is het effect van under- of overdressed zijn: je kunt je daar heel ongemakkelijk bij voelen.
Dat is het effect van under- of overdressed zijn: je kunt je daar heel ongemakkelijk bij voelen
Context
Bij wat al dan niet gepast is speelt de context een grote rol. Je kunt je onaangekleed voelen in een outfit als de omstandigheden opeens veranderen. Ik herinner me een verblijf in een orthodox-joods hotel in Israël waar de lobby na het einde van de sabbat plotseling vol zat met mannen en vrouwen die gekleed waren volgens hun traditie. De mannen in donkere pakken en met hoeden op, de vrouwen in lange rokken en met mouwen tot de pols. Het was warm en wij hadden die middag een eind gewandeld in zomerse maar naar ons idee keurige (en kleurige) kleding: een nette bermuda, een gestreept poloshirt en een knielang gebloemd jurkje met aangeknipte mouwen. Maar het contrast met de rest van het gezelschap was zo groot dat het een onbehaaglijk gevoel gaf.
Ook voor kleding geldt dat de vrijheid van de een de onvrijheid van de ander is. Dat kan trouwens zowel betrekking hebben op te veel verhulling als op te veel onthulling. Recent stond ik op de trein te wachten met naast mij iemand die letterlijk van top tot teen bedekt was, inclusief handschoenen. Ook haar ogen waren onzichtbaar: ze droeg een zonnebril met donkere glazen. Ik vond het een onprettige situatie. De kleding die je draagt, spreekt een taal, las ik ergens. De boodschap van deze medereiziger kwam haast bedreigend over.
Maar over te veel blote huid is vaak meer te doen. Met een zekere regelmaat steekt er in de media een storm op over kledingregels op middelbare scholen. Dat geldt voor reformatorische scholen, maar ook andere scholen die op warme zomerdagen proberen minirokken en spaghettibandjes te weren roepen in de media soms felle reacties op.
Een mail aan leerlingen van een Belgische middelbare school leidde in een artikel op de website van de redactie van het populaire meidenblad Flair in 2021 tot deze reactie: „Als we leerlingen op middelbare scholen al leren dat ze hun lichaam moeten bedekken omdat het ‘ongepast’ is, dan leren we ze eigenlijk dat hun lichaam iets is om zich voor te schamen. En anno 2021 zouden we beter moeten weten: jouw lichaam is van jou, en jij bepaalt of je wel of niet blote benen hebt, wel of geen tanktops draagt en al hélemaal als het argument anders is dat het ongepast zou zijn. Wat een klets: het is vooral ongepast om mensen te vertellen wat ze wel en niet mogen dragen.”
Overigens kwamen er op dit bericht ook heel andere reacties, met als insteek dat tieners juist baat hebben bij regels, ook op het gebied van kleding. Bijvoorbeeld om te leren dat de ene situatie de andere niet is. Wat geschikt is voor op het strand of op vakantie is daarmee nog niet gepast voor op school.
Van Ditzhuyzen: „Algemeen gezegd hebben Nederlanders bij zomerse temperaturen de neiging zo veel mogelijk uit te trekken. Maar een korte broek, mouwloos hemd, blote buik of teenslipper maakt heus niet zo veel uit in uw warmtebelevenis. (…) Bedenk dat zwetende voeten/oksels en harige benen niet prettig zijn om te zien en te ruiken.”
Ontbloot bovenlijf
Er zijn ook grenzen aan wat er op vakantie acceptabel is. Deze zomer demonstreerden duizenden inwoners van de Spaanse stad Málaga tegen ongewenst gedrag van toeristen. Een van de punten van ergernis: schaars geklede vakantiegangers. In badkleding naar de supermarkt, met ontbloot bovenlijf op een terras zitten: er zijn toeristen die menen dat dat allemaal moet kunnen. De stad plaatste billboards om bezoekers duidelijk te maken dat op openbare plaatsen het boven- en het onderlichaam bedekt dienen te zijn. Geen blote basten meer op straat.
Het is wel opmerkelijk dat een artikel hierover op de website van het Algemeen Dagblad, afgelopen september, vooral instemmende reacties opriep. Vrijwel niemand schreef dat mensen die met ontbloot bovenlichaam of gekleed in een flodderig hemdje, in shorts en op badslippers op straat lopen of de supermarkt bezoeken dat vooral zelf moeten weten – het vrijheid, blijheid-adagium. De wind waaide uit een compleet andere hoek: lezers signaleren het probleem ook in hun eigen omgeving en hebben helemaal geen zin om ongevraagd met andermans blote oksels, buik of bovenbenen te worden geconfronteerd.
Zwemrokje
Wie dat sowieso niet wil, kan het strand op een drukke dag beter mijden. Of een rustig plekje opzoeken. Zwemkleding, in ieder geval voor vrouwen, lijkt wel per definitie minimalistisch qua bedekking. Iets gekledere badmode –met een rokje, bijvoorbeeld, of wat ruimer vallend– is nauwelijks te vinden.
Wellicht doordat ik elk voorjaar weleens online zoek naar meer bedekkende badkleding (”zwemrokje”) krijg ik met een zekere regelmaat via Facebook verwijzingen naar zogenaamde ”modest fashion” voorgeschoteld. ”Modest” betekent in dit verband zedig – hooggesloten, niet te kort en niet te strak. Het ging naar mijn idee veelal om mode specifiek voor moslima’s of voor orthodox-joodse vrouwen: culturen waar duidelijke regels gelden voor wat wel en niet oorbaar is. Geen bikini maar een boerkini bijvoorbeeld: badkleding waarbij het hele lichaam bedekt is.
Maar inmiddels lijkt modest fashion breder terrein te winnen. Ik vind het wel opmerkelijk dat het internationale modetijdschrift Vogue vorig jaar augustus een artikel wijdde aan dergelijke meer verhullende kleding, waarbij de redactie constateerde dat steeds meer Nederlandse vrouwen hiervoor kiezen. Wie dat zijn –alleen (rijke) vrouwen met een moslimachtergrond?– en om welke percentage van de bevolking het gaat werd verder niet toegelicht.
In januari van dit jaar vestigde Vogue opnieuw de aandacht op modest fashion, met daarbij als illustratie foto’s van een aantal modellen gehuld in dergelijke kleding. Denk aan lange, kleurige jurken en ruimvallende broekpakken, soms met een bijpassende hoofdbedekking. Maar ook een bruid met gekrulde lokken in een hooggesloten witte japon. Waarom vrouwen voor dergelijke meer bedekkende mode kiezen? Soms uit religieuze overwegingen, maar ook wel vanuit een hang naar gemak en comfort, denkt Vogue. Of omdat het in het modebeeld past.
Bijzonder: kiezen voor een meer geklede outfit wordt door Vogue gepresenteerd als een teken van emancipatie. Het artikel uit augustus 2023 citeert de Finse feministische onderzoeker Tiina Rozenberg: „[Modest fashion] streeft naar een samenleving waarin wij vrouwen niet alleen worden beoordeeld op basis van ons uiterlijk, maar gewaardeerd worden om ons intellect, karakter en onze prestaties.”
Wie weet zijn zo’n opinie in een modeblad en de ergernis die ongeklede vakantiegangers oproepen signalen van een aanstaande kentering in het denken over kleding. Wie weet worden minirokken binnenkort algemeen als vrouwonvriendelijk en ouderwets gezien. Wie weet is het zwemrokje volgend jaar helemaal trendy op het strand. Wie weet.