Mens & samenlevingLeven met verlies

Rouwen om wat werd verloren of  nooit kwam

Verlies is er in allerlei vormen. Hetzelfde geldt voor rouw vanwege verlieservaringen. Drs. Marianne Buitink-Heijblom schreef er een boek over, met praktische geestelijke adviezen: „Zonnebloemen staan met hun kopje altijd naar het licht van de zon.”

1 January 2025 14:37
Marianne Buitink-Heijblom schreef een boek over (levend) verlies. beeld RD, Anton Dommerholt
Marianne Buitink-Heijblom schreef een boek over (levend) verlies. beeld RD, Anton Dommerholt

Rouwen wordt bijna per definitie verbonden aan het overlijden van geliefden. Hoe hechter de band, hoe ingrijpender het verlies en des te sterker het verdriet. Dat er ook andere vormen van rouw zijn, wordt volgens Marianne Buitink-Heijblom (61) te weinig beseft. Rouw om een persoon die onbereikbaar is geworden, letterlijk of figuurlijk. Om werk dat moest worden losgelaten. Om gezondheid die plaatsmaakte voor een chronische ziekte. Om een vurig verlangen, zoals het uitzien naar kinderen, dat niet in vervulling ging. Levende verliezen. Ze kent ze uit ervaring.

De inwoonster van Ede, moeder van drie volwassen kinderen, groeide op in een gezin zonder veel moeiten. Haar eerste ervaring met de rafelranden van het leven deed ze op in haar studentenjaren, als begeleider bij een vakantiereis voor gehandicapten. „Ik zie nog de jonge vrouw voor me die samen met twee jonge kinderen haar man kwam brengen. Hij had ernstig MS, lag op bed en kon bijna niets meer. Ik was er ontdaan van. Het hulpbehoevende van die man, het dubbele gevoel bij zijn vrouw. Even bevrijd van de zorg voor de man met wie je getrouwd bent. Destijds duidde ik het niet als een vorm van rouw, maar dat is het wel. Rouw om een bestaande situatie.”

Overlijden

Eerder stond ze aan het graf van een tante, een weduwe die vier kinderen achterliet. „Twee waren getrouwd, één had verkering, de jongste was zestien. Die is in huis genomen door een zus. Mijn tante vond het heel verdrietig dat ze de geboorte van haar eerste kleinkind niet zou meemaken. In haar omstandigheden kwamen verschillende vormen van rouw samen: rouw om haar overleden man, om haar naderende overlijden, om iets wat aan haar voorbij zou gaan. Zelf werd ik niet zozeer geraakt door het verlies van een tante, maar door het verdriet van de kinderen.”

„In de omstandigheden van mijn tante kwamen verschillende vormen van rouw samen” - Marianne Buitink-Heijblom, auteur

Bij het wegvallen van haar eigen ouders en schoonouders was het rouwproces al in volle gang vóór hun overlijden. „Ze waren het contact met de huidige wereld kwijtgeraakt. Zelfs het verleden verdampte, met alle gevolgen daarvan, ook voor het ermee omgaan als familie. Dat vond ik zwaarder dan hun overlijden. Het laat zien hoe divers rouwervaringen zijn.”

Ongeluk

Zelf kreeg ze te maken met verlies van gezondheid. Eerst raakte haar man arbeidsongeschikt door een ongeval binnenshuis. Zelf verloor ze in de zomer van 1998 vanwege een auto-ongeluk haar werk als docent Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede. „Werk waaraan ik heel veel vreugde beleefde en waarin ik zegen heb ervaren. Mijn werk was niet mijn leven, maar het was me wel door God gegeven. Bij de studenten voelde ik me thuis. Van een hiërarchische verhouding was geen sprake. Zij leerden van mij en ik van hen.”

Marianne Buitink-Heijblom. beeld Anton Dommerholt

Opstandig door het abrupte einde van die situatie is ze niet geweest. „Al voor dat ongeluk was mijn lijflied: Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heeren hand. Hij is mijn houvast, omdat Hij mij vasthoudt, als mijn hemelse Vader.” Mede door deze ervaring kreeg ze twijfels bij de door Elisabeth Kübler-Ross beschreven rouwstadia: ontkenning, woede, marchanderen, depressie en overgave. „Lang niet iedereen die met rouw wordt geconfronteerd, herkent deze stadia. Of de volgorde ervan. Aan het einde van haar leven erkende Kübler-Ross de zwakte van haar model. Toch heeft het in Nederland nog steeds bekendheid en wordt er ook mee gewerkt.”

Chronische rouw

Terugblikkend moet ze wel constateren dat ze zichzelf te weinig ruimte gunde voor rouwen. „Omdat ik wist dat God mijn leven leidt, had ik het gevoel dat ik mijn omstandigheden niet moeilijk mocht vinden. Dat zag ik als kleingeloof. Dat gaf een zekere verdringing van mijn verdriet. ”Inbunkering”, om het met een term van Dirk De Wachter te zeggen.” Bij een bevriend gezin durfde ze zich wel uit te spreken. „Dat lost niets op, maar het lucht wel op. Dat is heel belangrijk.”

„Omdat ik wist dat God mijn leven leidt, had ik het gevoel dat ik mijn omstandigheden niet moeilijk mocht vinden” - Marianne Buitink-Heijblom, auteur

Ze verbaast zich erover dat ook hulpverleners en pastors nog steeds weinig oog hebben voor levend verlies. „In handboeken, inclusief de pastorale, wordt het kort aangeduid en daarmee houdt het op. Wanneer je als echtpaar vanwege gezondheid niet bij elkaar kunt wonen, hoor je nergens bij. Niet bij de weduwnaren, niet bij gescheiden mensen. Een passend label ontbreekt. Dat is een trieste constatering. Gemeenteleden in vergelijkbare omstandigheden begrijpen elkaar. Ze herkennen de mengeling van emoties, soms moeilijk onder woorden te brengen. De lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid. De chronische rouw. Het onbegrip waar je tegen aanloopt. De eenzaamheid waarmee je te dealen hebt. Het risico van contact met lotgenoten is gemeenschappelijk geklaag. Daarmee kom je niet verder. Je hebt ook mensen nodig die je de weg wijzen.”

Manu Keirse

Heel helpend waren de boeken van de Vlaamse psycholoog en rouwdeskundige Manu Keirse. Die spreekt niet over rouwstadia, maar over rouwtaken. De realiteit van het verlies onder ogen zien. De pijn van het verlies ervaren. Je aanpassen aan de wereld na het verlies. Opnieuw leren genieten terwijl je de herinnering bewaart.

„In het model van Elisabeth Kübler-Ross is rouw iets waar je weinig tegen kunt doen. Het verdriet overkomt je. Manu Keirse zet je op een goede manier aan het werk, waarbij de omgeving helpend of hinderend kan zijn. Zijn boek ”Helpen bij verlies en verdriet” was voor mij een feest van herkenning. En het gaf me handvatten voor het omgaan met het verlies dat ik zelf ken en het ondersteunen van anderen bij verschillende vormen van rouw. Ik heb er veel uit geput voor de workshops die ik over dit onderwerp hield, voor studiedagen van de Gereformeerde Bond. Daaruit kwam de vraag voort of ik een boek over dit thema wilde schrijven voor de Artios-reeks.”

„Het werken aan rouwtaken geeft niet vanzelfsprekend resultaat” - Marianne Buitink-Heijblom, auteur

Waar Manu Keirse stopt, wilde Buitink een stap verder gaan. „Ik ben het met hem eens dat je bij rouw aan de slag moet. Maar wel in de wetenschap dat je daarbij afhankelijk bent van Gods zegen. Het werken aan rouwtaken geeft niet vanzelfsprekend resultaat. Met die suggestie werp je mensen te veel op zichzelf terug.”

Zonnebloem

Voor het beschrijven van verschillende vormen van verlies en rouw en de bijbehorende casussen maakte ze gebruik van ervaringen in de kring van familie, vrienden en bekenden. Als het gaat om steun van de omgeving, komt ze in haar boek keer op keer terug bij het belangrijkste instrument: een luisterend oor. En dat niet eenmalig, maar langdurig. „Dat vraag nogal wat. Daarom moet je niet te veel hooi op je vork nemen. Richt je op hooguit twee rouwenden en neem daar echt de tijd voor. Dat levert meer op dan vluchtige bezoekjes aan een grote groep van mensen die een vorm van rouw kennen.”

De rouwenden zelf adviseert ze in of om het huis iets neer te zetten of op te hangen wat hen eraan herinnert dat ze verder kunnen aan de hand van God. Een houten adelaar, als verwijzing naar Israëls God Die Zijn kinderen als op adelaarsvleugelen draagt. Een kind dat zich laat leiden aan de hand van vader. In haar woonkamer vallen de afbeeldingen van zonnebloemen op. „Die zijn voor mij een voortdurende herinnering aan de houding die God van me vraagt. Zonnebloemen staan met hun kopje altijd naar het licht van de zon.”

Humor

Een ander advies dat ze in haar boek geeft, is (creatief) schrijven. „Dat lucht op, het voorkomt inbunkering en het verwoorden van dingen geeft duidelijkheid.” Een effectief middel tegen dreigend of aanwezig zelfbeklag is humor. „Als gezin hebben we een eigen, wat bizarre vorm van humor ontwikkeld. Die vind je terug in de spreuken in dit huis, zoals die op de deur. „Als we niet thuis zijn, zijn we weg.” Daar kunnen we samen plezier om hebben. Humor relativeert.”

„Als gezin hebben we een eigen, wat bizarre vorm van humor ontwikkeld” - Marianne Buitink-Heijblom, auteur

De toegenomen aandacht voor rouw, zowel in de samenleving als de zorgsector, waardeert Buitink positief. Met een kanttekening. „Het heeft vaak iets programmatisch. Hulpinstellingen organiseren een rouwcursus, tehuizen een dag van herdenken. Allemaal mooi, maar rouw, zeker rouw bij levend verlies, is niet iets van een dag of een hokje. Het beheerst je hele leven. Vandaar mijn pleidooi voor oprecht en langdurig omzien naar rouwenden.”

Ze beseft dat ze daarmee nogal wat vraagt. „Er écht voor iemand zijn, is niet eenvoudig. Zeker niet als het om een lange tijd gaat. Denk daarom goed na voor je eraan begint. De rouwenden zelf zijn geroepen tot rouwarbeid, om het met Manu Keirse te zeggen. Aan de hand van God, voeg ik eraan toe. Bij Hem kun je ook uithuilen als je het moeilijk hebt. Hij heeft er zelfs woorden voor gegeven, in de psalmen. Het mag ook zonder woorden. Hij is een Toevlucht voor de Zijnen en heelt gebrokenen van harte.”

Leven met verlies. Rouwen terwijl er niemand is overleden, drs. M.A. Buitink-Heijblom; uitg. Groen; 192 blz.; € 15,99

Meer over
Samenleven

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer