Predikant springt voor me in de bres bij demonstratie in Amsterdam
Terwijl de politie in Amsterdam me argwanend aanspreekt tijdens een demonstratie, springt een predikant in de bres. Dominees liegen nooit. Toch…?!
Nederland gaat maandenlang gebukt onder pro-Palestijnse agressie. Geweldplegers blokkeren universiteiten en richten voor miljoenen schade aan. Demonstranten maken ons land ongeveer elke week onveilig. Dieptepunt is het geweld, de Jodenjacht, op 7 november tegen Israëlische supporters in Amsterdam. Mensen met een Israëlisch paspoort worden zwaar mishandeld. Pro-Palestijnse activisten bezorgen mij en m’n iPhone overuren.
Ik doe verslag van Israëlbetogingen. Pro en contra. In Amsterdam, Amsterdam en Amsterdam. Leuke journalistieke uitdaging. „Kun je niet beter daar gaan wonen?” vraagt een kennis bezorgd. Ik jaag collega’s in de gordijnen door in een groepsapp een fotootje te sturen van mezelf in een soort kogelwerend vest. „Klaar voor demo Amsterdam”, zet ik erbij. Ik laat het ding echter lekker thuis.
Arafatsjaal
Schrijfblok, smartphone en powerbank blijken onmisbaar bij demonstraties. Evenals een fles water. En goede hardloopschoenen. Je weet maar nooit met die opgefokte activisten met arafatsjaal. Bij de Dam raken betogers slaags met de politie. Ná meerdere politiewaarschuwingen vallen rake klappen. Een oproerkraaier aast op mijn flesje water voor een gewonde, amechtige collega: „Mag ik…?!” Ik kijk bedenkelijk: moet ik…?!
Begin november pak ik de trein om verslag te doen van mogelijk nieuwe ongeregeldheden in Amsterdam, na de rellen van een dag eerder. Zigzaggend doorkruis ik de hoofdstad. Tram, metro, bus. Op zoek naar relschoppers. Het blijft echter rustig die avond.
Op Plein ’40-’45 tref ik een Marokkaanse imam. De man toont álle begrip voor het geweld tegen Israëliërs. Onderweg naar huis verwerk ik in de trein zijn bizarre uitspraken tot een artikel. Ik ben zo verdiept in m’n werk dat ik pardoes vergeet over te stappen op Utrecht CS. Lichte paniek slaat toe.
Om kwart over één klap ik thuis eindelijk mijn laptop dicht. Om kwart over zes haast ik me alweer naar de krant. Weinig nachtrust, veel overuren. Maar het is de moeite waard. De imam zet zichzelf te kijk.
Degelijke dominee
Eind november zijn de rollen omgedraaid. Vrienden van Israël demonstreren tegen Jodenhaat op het Stoperaplein, nadat burgemeester Femke Halsema hun veiligheid op de Dam niet kon garanderen.
Ergens midden in de menigte tref ik een predikant. Degelijke dominee, hart voor Israël. Vóór de zomer sprak ik hem ook op een pro-Israëlmanifestatie op de Dam, waarbij pro-Palestijnse betogers geweld gebruikten tegen ME’ers. „Jouw filmpje daarvan ging helemaal viral”, zegt de predikant, terugblikkend op het videootje dat op X meer dan 2 miljoen keer is bekeken.
„Ik ben verslaggever en kom verslag doen” - Gerard ten Voorde, RD-journalist tegen agent
Terwijl we nog staan te praten, spreekt een agent me argwanend aan: „Wat komt u hier doen?” Ik kijk een tikje verbaasd. Heb ik iets misdaan? „Ik ben verslaggever en kom verslag doen”, antwoord ik wat onnozel. De agent is niet overtuigd: „Hebt u een perskaart?” Ik haal mijn politieperskaart tevoorschijn. Een officiële, van de vakbond voor journalisten.
De agent is nóg niet tevreden. „Maakt u steeds foto’s?” dringt hij aan. „Ja”, geef ik schoorvoetend toe. „Ik maak inderdaad ook foto’s.” De beelden sluis ik direct door naar mijn account op X, de krant pikt de info op voor een liveblog.
Dan springt de dominee voor me in de bres. „Dit is de beste fotograaf die er is”, zegt hij resoluut. Ik sta perplex. Ik?! Wat moet ik tegen zo veel stelligheid inbrengen? Ontkennen? Relativeren? Dominees liegen immers nooit? Nee, maar predikanten hebben wel humor.
De agent vertrekt. Gerustgesteld.