Voetbal: bidden voor de overwinning
Geloof en voetbal zijn goed te combineren. Althans, zo denkt ruim de helft van de spelers van het Nederlands elftal erover. De vraag is echter wat God daarvan denkt.
Van de 26 voetballers die voor Nederland spelen bij het Europese Kampioenschap is ruim de helft „zichtbaar religieus”, stelde de NOS vorige week. Maar liefst 15 van hen „steken hun geloof niet onder stoelen of banken”. Het Nederlands Dagblad noemde daar wat voorbeelden van. Lutsharel Geertruida bidt elke dag twee keer, Steven Bergwijn leest iedere avond Psalm 23 en Memphis Depay wijst altijd omhoog als hij een doelpunt maakt. “Daarmee laat ik zien dat ik mijn Bijbel lees en in het woord van Jezus blijf leven.”
Opvallend. Deze profvoetballers zijn een voorbeeld voor de trouwe kerkganger van wie de collega’s nooit hebben gemerkt dat hij christen is. Opvallend is ook dat allerlei media aandacht hebben besteed aan deze religieuze voetballers. Kennelijk zijn bidden en Bijbellezen niet iets om je voor te schamen, integendeel.
„Gesprek over voetbal vraagt niet om opgeheven vingertjes maar om gevouwen handen en eerlijk zelfonderzoek”
Dat deze profvoetballers openlijk hun geloof belijden, maakt de discussie over voetbal in de gereformeerde gezindte wel lastiger. Als opvoeder kun je nu niet meer aankomen met: „Voetbal is puur afgoderij”, want dan zegt je zoon: „Nee, hoor, kijk maar, hij bidt juist tot Jezus.”
Het spreekt vanzelf dat de ruimte van andermans geweten niet de maatstaf kan zijn voor je eigen leven. Er zijn presidenten die belijden christen te zijn en toch hun overspelige relaties goedpraten. Er zijn criminelen die bidden voor ze een moordaanslag plegen. Er zijn refo’s die bidden nadat ze hun belastingformulier frauduleus invullen. Dat zegt dus niet zo veel. Voor een antwoord op de vraag of het spelen van en het kijken naar deze voetbalkampioenschappen samen kunnen gaan met een leven voor Gods aangezicht, is meer nodig dan een biddende profvoetballer.
Het gesprek over voetbal vraagt niet om een opgeheven vingertje maar om gevouwen handen en eerlijk zelfonderzoek. Ja, deze voetbalkampioenschappen zijn doordrenkt van afgoderij, maar dat geldt ook al snel voor je auto, kleding, boekenkast, vliegvakantie of twee-onder-een-kapwoning.
„Het vraagt moed en eerlijkheid om afgoden te herkennen en te ontmaskeren; het vereist genade om er radicaal mee te breken”
Het vraagt moed en eerlijkheid om al die afgoden te herkennen en te ontmaskeren. De vorig jaar overleden Amerikaanse predikant Tim Keller gaf daar goede handvatten voor: waar zit je graag van te dromen, wat vult je bewustzijn als er niets anders is om over na te denken, waar geef je feitelijk te veel geld aan uit, waar leef je voor, wat zit er achter je emoties? Succes, eer en prestatie zijn afgoden die een schril contract vormen met Bijbelse noties als lijden, zelfverloochening, overgave en dienstbaarheid, schrijft Keller.
Het vereist genade om radicaal te breken met deze afgoden. En gebed om ze te overwinnen.