Kerk & religieOntkerkelijking

Waarom Cornel de kerk trouw bleef en zijn oud-klasgenoot Peter daarvan afscheid nam

Ze waren klasgenoten, maar maakten een radicaal andere keus. Peter ter Maaten (29) zei rond zijn twintigste de kerk vaarwel, terwijl Cornel Vlot (28) kerkelijk betrokken bleef. Een stevig gesprek daarover kan lijden tussen de twee vrienden.

14 May 2024 11:30
Cornel Vlot (l.) en Peter ter Maaten, beiden uit Ede, zaten bij elkaar in de klas, maar namen kerkelijk gezien een verschillende afslag. Peter: „Ik vind het mooi hoe open jij bent over zoiets persoonlijks als je geloof”. beeld Niek Stam
Cornel Vlot (l.) en Peter ter Maaten, beiden uit Ede, zaten bij elkaar in de klas, maar namen kerkelijk gezien een verschillende afslag. Peter: „Ik vind het mooi hoe open jij bent over zoiets persoonlijks als je geloof”. beeld Niek Stam

Peter en Cornel kennen elkaar sinds klas 5 van het vwo op het Amersfoortse Van Lodensteincollege. Ze maakten er deel uit van dezelfde vriendengroep, deden in 2013 tegelijk examen en zakten beiden. Daarop volgden ze samen het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). In hun vrije tijd vingen ze, als bijbaantje in de nachtelijke uurtjes, kippen.

De twee hebben nog meer overeenkomsten. Beiden komen uit een Veluws gereformeerde-gemeentegezin. Beiden wonen nu in Ede en werken bij een bedrijf in de plaats waar ze opgroeiden: Cornel als werktuigbouwkundig ingenieur bij een Barneveldse producent van minihijskranen, Peter als calculator bij een montagebedrijf in Lunteren.

Maar er is ook een groot verschil: Cornel is met zijn gezin betrokken bij de hervormde gemeente in zijn woonplaats, Peter nam afscheid van de kerk. Hoewel, uitgeschreven is hij nog niet. Enkele dagen voor het interview belde een ouderling uit de kerk die hij tot ongeveer negen jaar terug bezocht, hem nog op. Peter: „Ze schrijven je niet zomaar uit, liever niet voor je dertigste.”

Op een woensdagavond in april gaan de twee vrienden met elkaar in gesprek over het pad dat beiden in levensbeschouwelijk opzicht zijn gegaan.

Peter ter Maaten (29) uit Ede verliet de kerk van zijn jeugd: „Ik ervoer als kind vooral somberheid en donkerheid bij het geloof”. beeld Niek Stam

Somber

„Ik tilde als kind zwaar aan het geloof”, trapt Peter af. „Ik ervoer daarbij vooral somberheid en donkerheid. Geen hoop, liefde, toekomst. Ik groeide op met het idee dat er een God is, Die heel boos is op mij.

Het leek erop alsof God wel duidelijke beloften deed, maar dat die beloften niet voor iedereen waren. Ik mocht de keuze zelf niet maken, want dat moest God ook voor je doen.”

Een kerkelijke conflictsituatie in zijn omgeving was „de plons die de emmer deed overlopen”, vertelt hij. „Ik dacht: als dít religie is… Toen ik, kort na mijn twintigste, op mijzelf ging wonen, hoefde ik van mezelf niet meer naar de kerk.”

Peter benadrukt in het gesprek regelmatig het verschil tussen –zoals hij het noemt– geloof en religie. „Verschillende familieleden en vrienden mogen geloven dat Jezus voor hun zonden gestorven is. Ook in kleinere noden zeggen ze dat God op onverklaarbare manieren helpt. Ik begrijp daar niets van, maar vind het wel mooi om te zien.

Maar religie –of het nu christendom is of islam of jodendom– is alles wat erbij komt, al die regeltjes. Ik heb over de meest triviale onderwerpen –bloemen op het graf, na de preek op het plein met elkaar praten, leggings– hele preken gehoord, dat die dingen niet zouden mogen. Die regels moet je zien als een leidraad om goed te leven, zeggen ze dan. Dat zie ik echt niet zo. Als we goed ons best doen en lief voor elkaar zijn, komen we een heel eind.”

Cornel: „Dus het is de kerk waar je op afknapte?”

Peter: „Ja, het geloof zelf niet. Ik zeg niet dat er niks is tussen hemel en aarde. Het is mijn overtuiging dat ik op deze wereld ben om anderen gelukkig te maken door zelf gelukkig te zijn. Aangezien het laatste nogal een uitdaging is, lukt het eerste maar zelden. Maar ik streef het wel na. Een hoger doel heb ik niet. Dat geeft soms wel een leegte.”

Ondanks zijn afscheid van het christelijk geloof is Peter lid van een reformatorisch jongerenkoor. „De teksten zeggen me niet zo veel, maar ik blijf toch een beetje dicht bij waar ik vandaan kwam. Misschien zit daar toch iets in van: wat als het wél waar is en ik weiger dat te geloven? Die vraag maakt mij soms wel bang, ja.

Kijk, ik geloof wel in een god. Ik heb alleen niet het idee dat die zich met mij bemoeit of dat ik me met hem moet bemoeien. Ik heb vroeger bij een zaterdagbaantje veel lammetjes op de wereld gebracht. Dan komt die nageboorte erachteraan. Dat is zo wonderlijk: alles klopt. Ik geloof niet dat dat per ongeluk na miljarden jaren is ontstaan.”

Cornel: „Heb je God weleens ervaren?”

Peter: „Toen ik een jaar of veertien was, droeg ik thuis een ladder. Die dreigde om te vallen, en dat wilde ik niet. Ik bad snel, en toen ging de ladder weer recht. Dat is het enige moment waarop ik dacht: misschien bemoeit God zich met mij.

Soms hoor ik christelijke vrienden zeggen: God heeft wonderlijk geholpen. Dan denk ik: of de dokter heeft z’n best gedaan. Want als iemand wél aan kanker overlijdt, dan heeft God het zo gewild. Dat stuit me weleens tegen de borst.”

„„Vrienden ervaren dat God helpt; ik begrijp daar niets van, maar vind het wel mooi”” - Peter ter Maaten, kerkverlater

Cornel Vlot (28) is met zijn vrouw en hun twee kinderen lid van de hervormde gemeente in Ede: „Jongeren willen antwoorden en tegelijk willen ze dat er ruimte is voor het feit dat ze nog zoekend zijn”. beeld Niek Stam

Uitverkorenen

Cornel zat als puber „in de kerk mijn tijd uit”, zo begint hij zijn verhaal. „Mijn ouders besteedden op zondagmiddag wel aandacht aan huisgodsdienst. We luisterden dan weleens een preek van een Amerikaanse spreker. Dat gaf me een bredere kijk op het geloof. Dat vond ik mooi.

Later op de studentenkring van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam gingen we met elkaar in gesprek over de Bijbel. Mijn vrouw –toen nog vriendin– en ik deden ook samen Bijbelstudie. Toen ging ik actief op zoek naar Wie God is en Wie Jezus is en wat dat voor mij te betekenen had.”

Op die vraag heeft Cornel een antwoord gekregen, vertelt hij. „Ik heb God een aantal keren mogen ervaren. De basis is dat je gelooft dat Jezus de Zoon van God is en dat Hij gestorven is voor de zonden – ook voor mijn zonden.

Ik geloof dat de keuze voor het geloof er een is die is aangewakkerd door de Heilige Geest, Die, in overeenstemming met de Heidelbergse Catechismus, mij gewillig en bereid maakt om voor Hem te leven. In de Bijbel staat dat God de wet in ons hart schrijft. Dat herken ik.

Ik put hoop uit Bijbelteksten als ”Werp al je bekommernis op Hem”. Ik mag dingen loslaten, ook in het wereldgebeuren. Je kunt je erop stuk filosoferen, begaan zijn met het lot van de wereld. Maar dan besef ik: God ziet dat ook.”

Peter: „Dat ervaar je, ja?”

Cornel: „Ja, en dat geeft rust.”

Peter: „Dat kan ik me voorstellen.”

Cornel: „Jij zou misschien kunnen denken: laat het maar gebeuren, het komt wel goed. Maar ik geloof ook dat God verdriet heeft over het onrecht in de wereld. Hij is vol liefde én Hij is rechtvaardig én Hij gaf de mens een eigen wil en verantwoordelijkheid.”

Peter: „Is dat zo? De Bijbel zegt toch dat er uitverkorenen zijn? En dat wij bij de zondeval hetzelfde zouden hebben gedaan als Adam en Eva? Dan hebben wij toch geen vrije wil?”

Cornel: „Het is natuurlijk een complex theologisch thema. De slang heeft Eva verleid met: Je kunt als God zijn. Toen ging de mens redeneren, dus daar hadden we wel een vrije wil.”

Peter: „Hier raken we niet over uitgepraat. Een mooie vraag voor een volgende avond.”

„„In de Bijbel staat dat God de wet in ons hart schrijft; dat herken ik”” - Cornel Vlot, lid hervormde gemeente

beeld Niek Stam

Strikvragen

De vraag wat precies de twee vrienden op een verschillend pad bracht, blijkt meerdere antwoorden op te leveren.

Peter: „Ik ging altijd in discussie, wilde niet tot de grijze massa behoren. Jij was niet zo rebels.”

Cornel: „Wat ook meespeelt, is dat ik via de studentenvereniging altijd in contact bleef met het geloof.”

Peter: „Ik ervoer bij gezagsdragers soms een gebrek aan openheid. Als ik op catechisatie nieuwsgierige vragen stelde, kreeg ik soms te horen: „Geen strikvragen.” Dan dacht ik: ik wil gewoon weten wat er bedoeld wordt. Ik zou tegen al die instanties –school, gezin en kerk– wel willen zeggen: Wees niet bang om te falen. Als je het antwoord niet hebt, duik dan in de boeken en kom er een week later op terug.”

Cornel: „Jongeren hebben vragen en zijn open-minded. Ze willen antwoorden en tegelijk willen ze dat er ruimte voor is, dat ze nog zoekend zijn. Laat als leidinggevende zien dat je niet volmaakt bent en ook strijd voert tegen de zonde.”

Hoewel de vrienden wel vaker over geloofsvragen spreken, luisterden ze toch niet eerder zo uitgebreid naar elkaars levensverhaal als nu.

Peter: „Ik vind het mooi hoe open jij bent over zoiets persoonlijks als je geloof. Deze kant maak ik maar zelden mee.”

Cornel: „Soms twijfel ik: moet ik vaker met Peter in gesprek gaan? Maar ik kan jou niet overtuigen. Ik zou het mooi vinden als je ooit weer op andere gedachten komt of door mij of anderen iets ervaart van Gods goedheid en liefde.”

beeld Niek Stam

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer