Prof. Huijgen: Mens kiest zelf voor de hel
De wereld heeft een hel nodig, vindt prof. dr. Arnold Huijgen. En de kerk ook. Alleen zo kan het monster van het kwaad in de ogen worden gekeken en is er hoop. „De Godverlatenheid die Jezus Christus aan het kruis ervoer, toont hoe diep de hel is.”
Terwijl steeds meer christenen terughoudend zijn geworden om over de hel te spreken, blijkt die in de seculiere wereld volop aanwezig te zijn. Verwoestende klimaatveranderingen, bloedbaden in Oekraïne, gruwelijkheden van Hamas – als er nauwelijks woorden voor te vinden zijn, worden ze soms als hel aangeduid: het ultieme kwaad.
In zijn deze donderdag verschenen essay ”Waarom de wereld een hel nodig heeft” vraagt prof. Huijgen aandacht voor het „belang” van de hel voor kerk en samenleving. Hij sprak er vorige maand in de Nicolaïkerk in Utrecht al een rede over uit, toen hij aan de Protestantse Theologische Universiteit de leerstoel dogmatiek aanvaardde.
Die oratie staat nu op papier, verder uitgewerkt, al is de christelijke gereformeerde hoogleraar nog niet uitgestudeerd. „Ik werk aan een uitgebreider boek over de hel met meer detail en precisie”, kondigt hij alvast aan in het 96 bladzijden tellend essay. Dat betekent, zegt prof. Huijgen in de woonkamer van zijn huis in Kampen, meer exegese, meer uitleg van hoe de Bijbel over de hel spreekt. Maar ook aandacht voor de duivel, voor het kwaad.
Schuren
Soms lijkt het alsof prof. Huijgen zijn onderwerpen kiest om eens lekker te schuren. Zijn boek ”Maria. Icoon van genade” uit 2021 riep in reformatorische kring de nodige reacties op, omdat hij pleitte voor meer aandacht voor de „moeder van alle gelovigen”.
En dan nu een pleidooi om meer over de hel te spreken. Na een interview in dagblad Trouw stuurden verontruste lezers boze brieven om snel al dat gepraat over die „traumatiserende” hel te blussen. „Gevaarlijk gebazel”, vond iemand het.
Zelf denkt prof. Huijgen dat deze mensen in een snelle reflex schieten „Ze gaan snel af op de klank van een woord. Ik zoek juist naar verdieping, naar een aanleiding in de samenleving. Mensen spreken over de hel, en dan wil ik daar vanuit de Bijbel en de christelijke traditie iets over zeggen.”
Waarom heeft de wereld volgens u een hel nodig?
„Spreken over de hel helpt om existentiële dreiging serieus te nemen en toch te blijven hopen. Wie naar alle catastrofes in deze wereld kijkt, zou wanhopig worden. Wie zijn schuld onder ogen ziet, schrikt. Daarom sluiten velen de ogen of denken er niet te veel aan. Taal over de hel helpt om het monster te benoemen en in het gezicht te kijken, met de hoop op een nieuwe toekomst.
In Gods oordeel wordt kwaad als kwaad erkend. De hel is de bestemming van het ultieme kwaad. De hel duidt namelijk niet alleen aan waar mensen van verlost worden, maar ook waarnaartoe het kwaad onderweg is. En dus is er ruimte voor hoop, ook om je te verzetten tegen het kwaad in de wereld.”
En de kerk?
„Als het in de Bijbel, en met name in het boek Openbaring, over de hel gaat, dan blijkt daaruit enorme troost: het kwaad komt ten einde. Ik heb juist de indruk dat er in sommige kerken meer in dreigende zin over de hel wordt gesproken: er zijn maar twee wegen, naar de hemel en de hel.”
Ziet u de hel als een concrete plaats? Dat blijft in uw essay wat onduidelijk.
„De hel is eigenlijk wat ik een ”onplaats” noem. Vergelijk het met het kwaad in de wereld. God heeft de wereld goed geschapen. Toch is er kwaad. Is het kwaad dan net zo reëel als het goede? Nee, het parasiteert op het goede, bestaat alleen als verdraaiing van het goede.
Bij een plaats denk je aan een plek waar mensen kunnen zijn. De hel is het tegendeel van alles wat we als mensen nodig hebben om van te leven: ruimte, licht, liefde – dat is daar allemaal niet. Ik weet geen beter woord dan onplaats.”
Zouden mensen het begrijpen als u dat zo op de kansel uitlegt?
„Ik zou het inderdaad wel wat verder uitleggen. Ik zeg niet dat de hel niet bestaat, laat dat duidelijk zijn. Maar dat bestaan is juist wat overblijft als je alle bestaansvoorwaarden hebt weggehaald.
Omgekeerd: de hemel is wél een plek. Eigenlijk is het nog concreter dan dat: mensen horen op de nieuwe aarde. Die is net zo concreet als de aarde zoals we die om ons heen zien.
De Britse auteur C.S. Lewis heeft het verschil tussen hel en hemel prachtig verwoord. Hij schrijft in ”De grote scheiding” over een busreis die inwoners van een stad, die de hel blijkt te zijn, ondernemen naar een andere stad, de hemel. Daar is het gras zo hard als diamant, alles is substantieel, solide. De meeste inwoners van de hel vinden het maar niks: ze zijn schimmen, en bestaan niet in de volle zin van het woord.”
De Bijbel spreekt duidelijk over straf en eeuwig vuur. Dat klinkt concreet.
„Ook dat zijn beelden. De Bijbel gebruikt beelden om iets van die werkelijkheid te begrijpen, en dat geldt voor de hemel trouwens ook. Vuur en duisternis zijn beelden die ik in mijn hoofd niet bij elkaar krijg. Ze zijn bedoeld om af te schrikken.
Als ik de Bijbelse gegevens over de hel op een rij zet, dan wijzen die vooral op de realiteit van uitsluiting. Dat is de rode draad. De hel, dat is uitgesloten zijn van de gemeenschap met God – het ergste wat er bestaat. Wat is er zo heerlijk aan de hemel? Dat je bent ingesloten in de gemeenschap met God.”
Bijna terloops zegt u dat de Bijbel de gedachte van onsterfelijkheid van de ziel niet kent, een onderwerp waarover in het verleden tal van strijdschriften verschenen. Wat betekent dit voor degene die het eeuwige leven niet ontvangt?
„Laat me eerst iets zeggen over de onsterfelijke ziel. Het is echt een idee van de Griekse filosoof Plato dat de ziel niet kan sterven. De Bijbel laat zien dat wij, mensen, zijn geschapen en kunnen sterven. Alleen God kan onsterfelijkheid verlenen, zodat mensen eeuwig kunnen leven.
Dat spoor gaat het annihilationisme of vernietigingsdenken: pas wanneer geredde mensen eeuwig bij God mogen zijn, wordt hun onsterfelijkheid verleend. Ongelovigen ontvangen die niet en ondergaan dus ook geen eindeloze pijniging.
Ik ga niet in dat spoor, maar er valt voor die traditie wel meer te zeggen dan ik aanvankelijk dacht. In de Bijbel gaan heel veel beelden van de hel over vernietiging. Zo zijn de woorden „waar de worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust” van de profeet Jesaja óók een beeld van vernietiging, en niet zozeer van altijd durende pijniging. De worm eet van mensen die al gestorven zijn.”
Wat gebeurt er dan met mensen die niet in God geloven?
„Lewis schreef dat mensen voortdurend aan substantie verliezen. Het lijkt erop, al wordt dat bij hem niet helemaal duidelijk, dat ze uiteindelijk uitdoven als een kaars.
Toch ga je dan voorbij aan andere Bijbelteksten, die wel degelijk spreken over vormen van vergelding. Hoe die eruit ziet, kan ik niet zeggen. De beelden die de Bijbel voor de hel gebruikt, zijn bedoeld om ons te waarschuwen. En aan die waarschuwing hebben we volgens mij ook wel genoeg. Het verschrikkelijkste voor ons, mensen, is om ver van de Heere te zijn. Zo omschrijft Paulus het allerergste.
Voor mij is cruciaal dat we alleen zinvol over de hel kunnen spreken door naar Jezus Christus te kijken. Waar in de Apostolische Geloofsbelijdenis komt de hel ter sprake? Er staat niet dat God de hemel en de hel schiep, of dat we in het eeuwige leven en de eeuwige dood geloven. Nee, precies in het midden van de belijdenis lezen we dat Jezus Christus in de hel is neergedaald. De Godverlatenheid die Hij aan het kruis ervoer, toont hoe diep de hel is.”
De christelijke traditie spreekt op drie manieren over de hel: als vergelding, als herstel en als vernietiging. Ze hebben niet evenveel gelijk, schrijft u, maar toch laat u ze wel alle drie staan. Ze sluiten elkaar toch min of meer uit?
„Dat doe ik omdat je op basis van de Bijbelse gegevens over de hel niet een van de drie kunt kiezen. De kerkvader Augustinus legde het accent op straf, vergelding en altijd durende pijniging. Maar als ik alle teksten op een rij zet, dan ligt daar niet het accent op.
De kerkvader Origines stelde dat de wereldgeschiedenis tot het herstel van alle dingen leidt. God is zo machtig, dat uiteindelijk iedereen gered wordt. Die gedachte is in de christelijke traditie altijd afgewezen.
Er zijn best wel wat teksten van Paulus waarin hij over ”allen” spreekt en die in de richting wijzen die Origenes kiest. Maar er zijn ook beelden over de hel die het annihilationisme of vernietigingsdenken lijken te ondersteunen.
Zijn ze alle drie evenveel waar? Ik vind het lastig om daar een meetlat langs te leggen. Geen van de drie benaderingen dekken alle Bijbelse gegevens, dus ik hoef niet te kiezen. Vandaar dat ik op zoek ging naar een nieuwe rode draad. Is er één aspect dat al die Bijbelse teksten over de hel met elkaar verbindt? Dat vind ik dus in uitsluiting.”
De middeleeuwse theoloog Anselmus van Canterbury –en later ook de gereformeerde traditie– stelde dat zonde tegen God een eeuwige straf verdient, vanwege Zijn oneindige majesteit. Wat vindt u daarvan?
„Dan maakt de status van degene tegen wie je overtreedt, de ernst van de overtreding uit. Gods majesteit betekent dat mijn tijdelijke overtreding toch een eeuwige straf verdient. Die logica past in een samenleving met rangen en standen, maar is voor moderne mensen echt heel ingewikkeld.
De moderne tegenvraag, die in de tijd van Anselmus nog niet in beeld was, is: waarom zou God willen dat er een plek is waar Zijn schepselen worden gepijnigd? Er zijn zelfs mensen die zeggen dat de rechtvaardigen met een soort genoegen naar hun ellende zullen kijken. Ik vind dat niet terug in de Bijbel. Maar, als God wil dat mensen naar de hel gaan, dan is dat terecht. We moeten dit aan Hem overlaten.”
Sommige mensen zeggen dat een liefhebbend God niemand naar de hel stuurt. Wat zegt u tegen hen?
„Mensen gaan naar de hel omdat ze zelf niet bij God willen zijn. Hij duwt geen mensen, Hij trekt ze door Zijn liefde. De hel, waar het donker, schimmig en naargeestig is, is dus het gevolg van de eigen keuze van de mens om zonder God te willen zijn. Om zélf God te willen zijn.
God heeft er geen behagen in dat mensen pijn lijden; we hebben Hem ook helemaal niet nodig om onszelf te pijnigen. God hoeft ons alleen maar aan onszelf over te geven om de grootste ellende te laten losbarsten. Dan vernietigen we onszelf. Zie wat er in de wereld gebeurt: wij hebben God niet nodig om helse situaties te scheppen.
Wat het karakter van de straf is: laten we dit aan God overlaten. Het ultieme oordeel is niet aan ons.”
In uw oratie haalde u een theoloog aan die zei dat „enkelen” verloren kunnen gaan. Hoeveel zijn „enkelen”?
„We weten niet hoeveel mensen er verloren zullen gaan. De Heere Jezus geeft een helder antwoord op de vraag wie er behouden worden: „Strijdt gij om in te gaan.””
Als de mens zelf kiest, wat is dan de rol van een oordelend God?
„God heeft de mens niet gemaakt om in het duister te zitten. En toch kiezen wij daarvoor. Dat is het raadsel van de zonde. God geeft ons mensen dus zo veel vrijheid, dat we hiervoor kunnen kiezen. Huiveringwekkend is dat.
Lewis zegt dat er uiteindelijk twee soorten mensen zijn: zij die tot God zeggen „Uw wil geschiede” én zij tot wie God zegt „uw wil geschiede”.
De hel is uitsluiting. Wat dat concreet betekent? Concreter dan de beelden die het Nieuwe Testament gebruikt, kan ik het moeilijk maken. Een van de aangrijpendste beelden vind ik dat van de dwaze meisjes, die uiteindelijk niet bij de bruiloft zijn. Binnen is het goed en jij staat buiten in de duisternis. En dat door eigen schuld.
Op het moment dat wij andere mensen sterk uitsluiten, dan komt er een dynamiek op gang die ik hels zou willen noemen. Dat is wat je nu tussen Hamas en Israël ziet gebeuren. Mensen spreken over een hel op aarde, en daar komt het inderdaad dicht bij in de buurt: er worden dood en verderf gezaaid. Jong en oud zijn neergemaaid, om het enkele feit dat ze Jood zijn. En de andere kant van het conflict: decennialang is een volk uitgesloten, letterlijk door een hek eromheen te zetten. De weg naar de hel is geplaveid met uitsluiting.”
Er is nogal een verschil tussen de manier waarop kerk en wereld over de hel spreken. Gaan die wel samen?
„Nou, die verbinding probeer ik wel te leggen. Dat veel mensen in de samenleving het over de hel kunnen hebben, is omdat het begrip is geseculariseerd: ze geloven niet dat er werkelijk een hel bestaat.De Duits-Joodse filosofe Hannah Arendt heeft wat mij betreft briljant aangetoond dat op het moment dat mensen de hel afschaffen, seculiere en totalitaire staten een samenleving vormen die erg op die hel lijkt. De mens wordt het mens-zijn afgenomen; hij wordt een nummer.
Maar, hoe verschrikkelijk het hier op aarde ook is, het is nog niet dé hel. Het is nog niet het ultieme oordeel van God. Hier kunnen we de verbinding leggen met het christelijk spreken. Is er nu nergens verlossing te vinden in de wereld waarin we leven?
Ja, we hebben de boodschap van Christus, Die neerdaalde in de hel. We hebben het Evangelie dat Jezus Christus in de allerdiepste ellende is geweest om mensen als wij eruit te halen. Dat is heel treffend verwoord in het klassieke avondmaalsformulier: „Hij heeft zich aan het kruishout vernederd tot in de allerdiepste smaad en angst der hel, met lichaam en ziel, toen Hij met luide stem riep: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” En dan is het antwoord: „Opdat wij door God aangenomen en nooit meer door Hem verlaten zouden worden.” Van die troost leeft de christelijke gemeente.”
Waarom de wereld een hel nodig heeft, Arnold Huijgen; uitg. KokBoekencentrum; 96 blz.; € 14,99