Het voorstel om na te denken over samenwerking van christenen en moslims heeft misverstanden opgeroepen. Ds. W. Visscher pleit(te) voor werkafspraken, niet meer en niet minder. Orthodoxe christenen in Nederland moeten niet berusten. Bezinning op de plaats van religie is hard nodig.
In het RD van 20 januari 2005 schreef ik een bijdrage over de plaats van religie in de Nederlandse samenleving. Deze bijdrage was een reactie op de goede en afgewogen gedachten van dr. G. van den Brink over de tolerantie in de samenleving. Op sommige punten viel ik hem bij. Op andere punten zijn er verschillen, bijvoorbeeld over de concrete vulling van de theocratie. Vragenderwijze stelde ik aan de orde of en in hoeverre er in de praktijk werkafspraken met anderen kunnen worden gemaakt. Ook stelde ik de vraag naar beraad.
Het artikel heeft verschillende reacties opgeroepen. Ook mogelijke misverstanden. Daarom wil ik nog graag op een paar zaken ingaan.
Laat ik echter vooraf en voor alle duidelijkheid onderstrepen dat wij in de huidige zeer moeilijke tijd in de eerste en belangrijkste plaats nodig hebben de krachtige werking van de Heilige Geest. Slechts bij de Heere zijn uitkomsten. Ook in de 21e eeuw. Het gebed om de Geest (Hooglied 4:16) is het belangrijkste wapen in de strijd der geesten.
Jeruzalem
Sommigen hebben in mijn bijdrage een oproep gezien tot samenwerking met islamieten. Dat is echter een misverstand. Mogelijk is dit misverstand ontstaan door de zinnen die de redactie boven het artikel heeft gezet. Jeruzalem heeft voor mij niets met Mekka te maken. Het christendom kan mijns inziens niet samengaan met de islam. Voor christenen is de islam een valse religie, met heel bedenkelijke radicale elementen. De geschiedenis spreekt wat dat betreft boekdelen.
Wel wonen wij met islamieten in één land. Inmiddels zijn er bijna 1 miljoen aanhangers van de islam in Nederland. De vraag hoe we met elkaar willen samenleven is daardoor mijns inziens onontkoombaar. Zeker voor de grote steden ligt hier een zeer knellende (integratie)problematiek. En er mag toch ook aan ons gevraagd worden hoe wij daaraan kunnen en willen bijdragen?
Niet meer christelijk
Nederland is het snelst seculariserende land van Europa. Ook wordt 75 procent van de geboren kinderen niet meer gedoopt. We moeten met pijn, maar ook in alle nuchterheid, vaststellen dat ons land geen christelijk land meer is. Verder moeten we denk ik eerlijk vaststellen dat onze overheid niet christelijk wil zijn.
Binnen deze postchristelijke samenleving ontwikkelen zich allerlei fronten. Er is een gevaarlijk front van de radicale islam. Laten we onze ogen er niet voor sluiten.
Er is echter ook een front van de radicale secularisatie. Onlangs (27 november) ontving een zaal vol VVD-gemeentebestuurders onder luid applaus de stelling: „Godsdienst is een privé-zaak en dient niet door de overheid bevorderd te worden.” In het verlengde van deze stelling kwamen zij ook tot het gemeenschappelijke oordeel: „Alleen godsdienstneutraal onderwijs moet nog uit de staatskas worden bekostigd.” Dergelijke gedachten betekenen vrijwel het einde van het bijzonder onderwijs.
Ik ben van oordeel dat anno 2005 het seculiere front in Nederland het meest gevaarlijke is. De feiten lijken mij evident.
Dat er in de toekomst (bijvoorbeeld door demografische factoren) ook andere gevaren kunnen dreigen, geef ik Bart Jan Spruyt van de Edmund Burke Stichting graag gewonnen. We leven echter wel vandaag. En het is goed om de gevaren van vandaag bij de naam te noemen.
Werkafspraken
Hoe willen we in dit land samenleven? Ik neem aan dat niemand behoefte heeft aan dictatuur, anarchie en chaos. Elke stabiele samenleving berust op onderlinge afspraken waarbij rechten en plichten van belang zijn. De rechtsstaat is een absolute voorwaarde, waar we elkaar aan moeten houden. Binnen de Nederlandse rechtsstaat is religie echter problematisch geworden.
In dat kader heb ik gepleit voor werkafspraken met andere religieuzen. Concreet bedoel ik het volgende:
Dit land heeft bijzonder onderwijs. Daar ben ik blij mee. Het geeft mij de mogelijkheid om kinderen te scholen en op te voeden op grond van eigen identiteit. Er zijn er echter velen die dit onderwijs willen afschaffen. Ik maak daarom graag afspraken met anderen (wie dat ook zou mogen zijn) om dit stelsel zo veel mogelijk te behouden. Dat bedoel ik met werkafspraken. Niet meer en niet minder.
Gedachtewisseling
Nederland is een postchristelijk land geworden. In mijn bijdrage gaf ik al aan dat ik dat als zeer ernstig ervaar, als een oordeel van de Heere. Binnen die ontwikkeling is het echter wel belangrijk dat we blijven nadenken. De gereformeerde theologen uit de zeventiende en de achttiende eeuw hebben altijd oog gehad voor het vraagstuk van de ”Gemeene Verdraagsaamheit” (Johannes á Marck).
Het zou mij heel wat waard zijn als er in eigen orthodox-christelijke kring een intensieve gedachtewisseling op gang zou komen over de plaats van religie in de postchristelijke samenleving. Dat is dringend geboden. Er zijn mijns inziens nog te veel mensen die ervan uitgaan dat er niet veel aan de hand is in dit land en dat we ons maar niet te druk moeten maken. Die verkeerde gerustheid kom ik helaas veel tegen. Het is mijns inziens echter zeer de vraag of we in de nabije toekomst de Heere nog in vrijheid naar Zijn Woord zullen mogen dienen. En daarom is bezinning zo dringend nodig.
Gebed en Geest
Laten we daarbij echter wel beseffen dat uiteindelijk al ons doen en laten van ons uit gezien geen enkele betekenis heeft indien de Heere niet opstaat over ons land en over ons volk. Laten we het toch vooral niet van onszelf verwachten. Laten we in de eerste en voornaamste plaats bidden en smeken of de Heere wil opstaan over ons land, ons volk en de kerk. Daar alleen, bij God vandaan, ligt uitkomst in deze bange tijd.
Laten we ook niet vertrouwen op ons eigen inzicht. De krachtige werking van Gods Geest is noodzakelijk. Laten we daar vooral om bidden. Deze donkere tijd heeft een krachtige opwekking nodig. De Heere kan dat schenken. Ook anno 2005.
Och dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten. (Jesaja 64:1).
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort en bestuursvoorzitter van het Van Lodenstein College, het Hoornbeeck College en de reformatorische basisschool voor Amersfoort en omgeving.