Op de stelling van dr. G. van den Brink om als christenen in Nederland samen met moslims op te trekken in de strijd tegen de verwereldlijking kwam een reeks reacties binnen op de redactie. In deze krant verscheen een selectie: van ir. B. J. van der Vlies, dr. S. Meijers, drs. A. van Kralingen en dr. C. P. Polderman. Vandaag reageert dr. G. van den Brink zelf. De meeste reacties gingen volgens hem niet in op de kern van zijn boodschap.
Enige tijd geleden vroeg de voorzitter van het Platform voor Waarden en Normen, P. Schalk, mij om enkele prikkelende stellingen over hoe christenen zich moeten opstellen nu de verhoudingen tussen diverse bevolkingsgroepen in onze samenleving zich verharden. Prikkelende stellingen, meende hij, zouden het debat bevorderen. Die opzet is geloof ik niet helemaal mislukt. Het is in elk geval een goede zaak dat zovelen zich recent in dat debat gemengd hebben. Mijn stellingname riep intussen nogal wat kritische reacties op. Die cirkelden rondom twee thema’s: onze houding ten opzichte van de islam (S. Meijers, A. van Kralingen en anderen), en de kwestie van de theocratie (B. J. van der Vlies, dr. C. P. Polderman en anderen). Beide hangen met elkaar samen, maar voor de helderheid (de problematiek is ingewikkeld genoeg!) wil ik ze afzonderlijk aan de orde stellen, in een poging mijn visie nader toe te lichten en te verantwoorden.
Angst
Eerst maar even wat ik niet heb beweerd en ook niet bedoeld. Dat betreft elke gedachte aan een soort theologische toenadering tot de islam. Ik ben het met ds. Heemskerk eens dat christendom en islam ”onverenigbaar” zijn, met ds. Jonkman ”dat je niet in alles kunt samenwerken met de islam”, met ds. Van Eckeveld dat ”de verschillen tussen de islam en het christendom () ontzettend groot en wezenlijk zijn”, en ook met de rake analyse die drs. Van Kralingen van enkele van deze verschillen geeft. Met wat dr. Meijers schreef heb ik meer moeite, vooral omdat deze ten onrechte alle moslims op één (radicale) hoop gooit. Dat acht ik niet alleen feitelijk onjuist, maar in de huidige situatie ook ronduit gevaarlijk - men krijgt er de handen gemakkelijk voor op elkaar, maar het wakkert de islamofobie, die toch al zo sterk onder ons leeft, alleen maar aan. Meijers lijkt zich onvoldoende te realiseren dat moslims eenvoudig niet meer weg te denken zijn uit ons land. We zullen het dus met hen moeten doen - zoals zij met ons. Niemand kan voorspellen hoe dat uit gaat pakken, de zorgen die er zijn deel ik, maar met een veel te massief spreken over moslims en ”de” islam komen we in geen geval verder.
Hoe dan ook, ik ontken de wezenlijke verschillen tussen beide godsdiensten dus niet. De drie-eenheidsleer is mij zoals sommigen weten als theoloog zeer lief - en die alleen al maakt elke grensvervaging onmogelijk. Hoe het komt dat mijn gesprekspartners dan toch meteen de wacht betrokken bij de grens, laat ik graag in het midden.
Opvallend is wel dat vorige week een andere scribent (Johan Janse) in het Reformatorisch Dagblad opriep ”om niet afwerend te staan tegen de vorming van een nieuwe conservatieve politieke partij en om tijdig daarmee in cont act te treden.” Daar heb ik verder niets meer over vernomen. Geen bezorgde commentaren over ”geflirt met nieuw-rechts”, ”samenwerking met ongeloof” et cetera. Zit de angst voor moslims inderdaad dieper dan die voor seculier denken van eigen bodem? Daartegenover sloeg ds. W. Visscher onlangs de spijker op de kop toen hij betoogde dat we van het moderne liberalisme vooralsnog meer te vrezen hebben dan van de islam.
Met twee woorden
Wat heb ik wel beoogd? Niet meer dan een antwoord formuleren op de vraag van het platform: Hoe moeten christenen zich in de huidige situatie (met de verscherpte verhoudingen sinds de moord op Theo van Gogh) opstellen? Daarbij heb ik gepleit voor een helder signaal: laten wij stelling nemen tegen het breed om zich heen grijpende neoliberalisme (denk aan de huidige koers van de VVD, de hoge ogen die Geert Wilders volgens peilingen gooit et cetera) en opkomen voor de moslims in ons land. Die hebben namelijk te maken hebben met onder meer felle veroordeling van hun visies op homoseksualiteit en de man-vrouwverhouding (voortkomend uit hun oriëntatie op hun heilig boek), blootstelling aan een libertijnse, sterk verseksualiseerde samenleving, en totaal onbegrip voor hun diepste godsdienstige gevoelens. Op dít soort punten hebben (zeker orthodoxe) christenen zo veel gemeen met moslims, dat ze het voor hen op moeten nemen tegenover het zo intolerante seculiere denken.
Maar moeten we dan niet met twee woorden spreken, en ons éven krachtig richten tegen de ”oprukkende” (Van der Vlies) islam? ”Islam en liberalisme zijn beide tegen Gods Woord, en wie tegen Gods Woord is, is tegen Hem”, stelde ouderling Philibert vast. Ja - maar door het bij die constatering te laten, helpen we onze samenleving niet verder. Als christenen dienen we niet te volstaan met opkomen voor onszelf en onze eigen belangen, maar hebben wij de vrede voor de stad en voor het land te zoeken (vergelijk Jeremia 29). Welnu: Hoe kunnen we in onze samenleving zó met elkaar verder, dat het geen puinhoop wordt in de botsing tussen ’verlichten’ en ’achterlijken’? Welke weg kunnen christenen vanuit hun geloof daarin wijzen - dát is de vraag. Dat de militante islam hard aangepakt moet worden, zal niemand bestrijden. Maar zal dat voldoende zijn? Ik vrees, als niet-militante moslims hun geloof niet mogen beleven zoals ze het beleven maar gedwongen worden zich aan te passen, van niet. Dan draait de zaak alsnog vast, doordat zij verder radicaliseren.
Ergste
Juist christenen kunnen dit zien aankomen, want zíj weten als geen ander hoe onmogelijk het is om je diepste geloofsovertuigingen te moeten inleveren of aanpassen. Het is zo ongeveer het ergste wat een gelovige kan overkomen. De seculiere meerderheid in ons land moet zich dan ook gaan realiseren dat je dat niet moet willen, omdat democratie inhoudt: samenleven-met-verschil (G. G. de Kruijf). In die zin meen ik dat kerken (en/of het platform!) het in het huidige tijdsgewricht ’eenzijdig’ op moeten nemen voor moslims. Ook al omdat die zelf nog onvoldoende gezaghebbende vertegenwoordigers hebben die hun gevoelens helder en krachtig voor het voetlicht kunnen brengen (dr. B. Plaisier wees hier onlangs terecht op) - met als gevolg dat die gevoelens gemakkelijk ondergronds gaan.
Mijn pleidooi betreft dus niet een ”meeliften met moslims” (Meijers), maar het zoeken naar een uitweg uit de impasse waarin we als samenleving dreigen vast te lopen. Wanneer ik in dit verband spreek over een ”gezamenlijk duidelijk maken” hoe diep godsdienst in een mensenleven wortelt, moet men in dat ”gezamenlijk” niet meer lezen dan er staat. Het gaat me niet om het sluiten van een hecht ”bondgenootschap met de islam” (term die in het EO-programma Deze week circuleerde).
Laat ik met een voorbeeld verhelderen waar ik wel op doel. Wie wil voorkomen dat in zijn woonwijk verkeersdrempels aangelegd worden, wil dat bij zijn gemeenteraad vast ook graag gezamenlijk duidelijk maken met gelijkgezinde moslims uit z’n wijk. De weerstand tegen verkeersdrempels is dan de samenbindende factor. Zó heb ik enkele samenbindende factoren tussen moslims en christenen benoemd die in het huidige maatschappelijke debat oplichten. Waarbij die factoren natuurlijk wel van wat meer structurele aard zijn, én de problematiek waarvoor we staan onvergelijkbaar veel urgenter is.
Theocratie
Waarom lukt het bepaalde groepen orthodoxe christenen nu niet om hardop te zeggen: Moslims hebben het recht om hun visie op homoseksualiteit et cetera uit te dragen? Dat is omdat hun invulling van de theocratische gedachte hun in de weg zit. Zij menen immers dat we moslims niet eens hun moskeeën mogen gunnen, want theocratie houdt in hun optiek in ”dat de overheid haar beleid richt op de leefregels die God Zelf voorschrijft” (Polderman), en daar behoort de bouw van moskeeën uiteraard niet toe. Theocratie gaat hier dus niet gepaard met (principiële) tolerantie. Ik meen met A. A. van Ruler dat dat wel het geval dient te zijn. Juist omdat wij weten van Gods geduld, durven we het aan om onkruid en tarwe samen te laten opgroeien tot de oogst. Hoeveel moeite we ook met dat onkruid hebben: Gods tolerantie maakt ons tolerant.
Moet ik nu, als ik dit zeg, meteen de democratie verheerlijken? Ik zie niet in waarom. Uit de Bijbel laat zich niet één staatsvorm afleiden. En op democratische wijze kunnen de meest vreselijke besluiten worden genomen (Polderman). De meerderheid kan het kwade goed verklaren. Toch, een beter alternatief is er niet. We leven, zegt Augustinus, in de civitas terrena, het aardse rijk, waar goed en kwaad altijd door elkaar zullen lopen, en waar we dus slechts voor het minste kwaad kunnen kiezen. Zo is democratie altijd nog de minst slechte staatsvorm, en ze is in Europa ook niet zonder christelijke invloed totstandgekomen.
Dwang
Het opvallende is echter dat vele SGP’ers (hóéveel eigenlijk?!) in hun invulling van de theocratische gedachte dichter bij de islam staan dan men zou wensen! Weliswaar wijzen zij geweld categorisch af (en er is niemand die daaraan twijfelt), maar hoe zit het precies met dwang in geloofszaken? Over de vraag of we voor Nederland naar een christelijke versie van het huidige Iran moeten streven, bleek men vorige week verdeeld. En, veelzeggend genoeg misschien, geen van mijn gesprekspartners in het RD ging op dit punt in.
Ik begrijp wel dat dwang in de politiek onvermijdelijk is, maar mijns inziens moeten we mensen met een andere levensbeschouwing de ruimte gunnen die we als orthodoxe christenen zelf ook graag krijgen. Dat is conform het woord van Christus: ”Gelijk gij wilt, dat u de mensen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks” (Lukas 6:31). Alles moet Hem eren, inderdaad. Maar niet gedwongen. God is immers slechts werkelijk geëerd wanneer dat gebeurt vanuit een vrijwillig (gemaakt) hart. De verkondiging van het Evangelie is daarom het enige recept (Van Kralingen). Daarom zou dhr. Van der Vlies niet alleen moeten stellen dat moslims en liberalen in zijn handen veilig zijn (waarbij hij dat heel anders invult dan zijzelf!), maar ook dat moslims op vrijdag naar de moskee mogen, joden op zaterdag naar de synagoge, en liberalen op zondag naar het zwembad. En dan niet slechts uit strategisch oogpunt, maar principieel. Hoe graag we ook een samenleving zien waarin iedereen op zondag naar de kerk gaat (en we mogen dat rustig blijven zeggen - dat voorkomt verborgen agenda’s), we zullen dat nooit willen afdwingen.
Liefde
Ik breng beide thema’s nog even samen. Schalk wees er vorige week op dat het christelijk geloof gestempeld wordt door de liefde. Daarin verschilt het van de islam. Maar beter dan dat laatste almaar te herhalen, is het om moslims die liefde daadwerkelijk te bewijzen. Onder meer door hen te tolereren - hoe zwaar ons dat ook valt.
De auteur is hervormd predikant en universitair docent dogmatiek in Leiden.