Lectoraat CHE en CIS van start; „Christenen hebben blinde vlek in Bijbellezen”
Jezus en Zijn discipelen waren Joods. Wil je het Nieuwe Testament begrijpen, dan moet je het Jodendom kennen en met Joden spreken. Vanuit die overtuiging is een lectoraat in het leven geroepen.
![Dr. Marco Rotman: „Tot in de vierde eeuw waren er groepen mensen van wie niet precies duidelijk was of ze Joden of christenen waren.” beeld Christelijke Hogeschool Ede](https://images.rd.nl/fill/crop:2500:1563:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239067_cbd1c07661.jpeg)
”Het Joodse karakter van het Nieuwe Testament en de Joods-christelijke ontmoeting”: zo heet het per 1 januari gestarte lectoraat aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Het is opgericht in samenwerking met het interkerkelijke Centrum voor Israëlstudies (CIS). Benodigde financiën komen van particulieren en van organisaties als Christenen voor Israël, de Gereformeerde Bond, de Protestantse Kerk in Nederland en Stichting Steun Messiasbelijdende Joden.
Betrokken onderzoekers zijn Geert de Korte, die voor het CIS in Jeruzalem werkt, dr. Michael Mulder, prof. dr. Mart-Jan Paul en prof. dr. Evert van der Poll. Hun resultaten publiceren ze op de website jknt.nl, waar al preekschetsen en artikelen te vinden zijn. Aan het hoofd van het project, dat vijf jaar zal duren, staat lector dr. Marco Rotman, sinds twintig jaar docent Nieuwe Testament aan de CHE.
Het Joodse karakter van het Nieuwe Testament boeit hem sinds zijn studie aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven, die hij in 1999 afrondde, vertelt Rotman.
Kennis van het Jodendom is belangrijk om de Bijbel goed te begrijpen. Waarom?
„Het Nieuwe Testament is ontstaan in een Joodse wereld. Het christendom begon als een van de stromingen in het Tweede Tempeljodendom. Tot in de vierde eeuw waren er groepen mensen van wie niet precies duidelijk was of ze Joden of christenen waren. Ze vonden dat zelf ook geen relevante vraag.
Uiteindelijk zijn de wegen tussen het rabbijnse Jodendom en het christendom uiteengegaan. Het christendom is vervolgens zijn Joodse wortels een beetje vergeten.”
Je leest het Nieuwe Testament anders als je weet dat Jezus Joods was, stelt u. Hebt u daar voorbeelden bij?
„Jezus droeg een Joods gebedskleed met kwastjes onderaan. Die vinden we terug in het woord dat Mattheüs gebruikt als de bloedvloeiende vrouw Zijn kleed aanraakt.
De gesprekken die Jezus met farizeeën voert, passen moeiteloos in de gesprekken die de verschillende stromingen destijds met elkaar voerden.”
Was Jezus’ prediking niet totaal anders dan van andere Joodse geleerden?
„Jezus plaatste zich niet tegenover het Jodendom, maar sloot Zich aan bij bestaande discussies. Dat deed Paulus ook. De accenten die zij legden –zoals dat Jezus de Messias is– verschilden wel met die van andere stromingen, zoals farizeeën en essenen.”
Het lectoraat gaat zich ook bezighouden met de vraag wat dit alles betekent voor de verhouding tussen het Joodse volk en de christelijke kerk vandaag. Wat zou daarop een antwoord kunnen zijn?
„We vinden het vooral belangrijk dat er ontmoeting komt tussen christenen en Joden. Het is niet zo dat we het definitieve antwoord gaan geven op de vraag naar de verhouding tussen kerk en Jodendom. Binnen de organisaties die aan het lectoraat verbonden zijn, leven hierop ook verschillende antwoorden. We richten ons op de begintijd: hoe verhield de door en door Joodse kerk in Jeruzalem zich tot bijvoorbeeld die in Galatië?”
Het lectoraat gaat teksten onderzoeken met een „anti-judaïstische of antisemitische werkingsgeschiedenis”. Aan welke denkt u zoal?
„De tekst „Zijn bloed kome over ons en onze kinderen” is vaak gelezen als een zelfvervloeking van Joden, waarmee zij zich als Christusmoordenaars identificeerden. Gelukkig zijn er niet veel christenen meer die die kwalijke uitlegtraditie volgen. De vraag is dan wel: wat betekenen dit soort teksten in hun oorspronkelijke context?
Een ander voorbeeld is hoe Johannes in het lijdensevangelie spreekt over „de Joden”. Op basis daarvan heeft men de Joden vaak verantwoordelijk gehouden voor de dood van Jezus. Maar ik denk dat Johannes het specifiek heeft over de Joodse leiders tegenover Jezus.
De uitlegtraditie van dit soort teksten staat de ontmoeting tussen Joden en christenen vaak in de weg. Joden zijn zich vaak bewust van de pijnlijke uitwerking daarvan in de geschiedenis. Christenen moeten die zwarte bladzijden onder ogen zien en daarmee in het reine zien te komen. We hebben het wel over Jezus’ eigen volksgenoten.”
Het orthodoxe Jodendom is na twintig eeuwen anders dan het Jodendom in de tijd van Jezus. Waarom vindt u het dan toch nodig om de dialoog met Joden nú aan te gaan?
„Het christendom en het orthodoxe Jodendom putten uit dezelfde erfenis. Kernelementen van de Joodse gebedstraditie uit de eerste eeuw zijn bijvoorbeeld goed bewaard in het Jodendom van nu. Joden die zich met het Nieuwe Testament bezighouden, wijzen erop dat je bij de bede ”Geef ons heden ons dagelijks brood” vraagt om het aanbreken van de Messiaanse maaltijd, het nieuwe rijk van God. Ontmoetingen met Joodse mensen helpen ons om blinde vlekken in de uitleggeschiedenis te ontmaskeren.”
Moet hun niet vooral het Evangelie verkondigd worden?
„Ik denk dat we dat als christenen in de geschiedenis al zo veel hebben gedaan, dat het ons past om bescheiden te zijn. De weg die Joden gaan in het dienen van God, laat ik liever aan Hem over. We moeten zoeken naar de echte ontmoeting van mens tot mens, zonder de bedoeling om de ander te bekeren. Je mag duidelijk vertellen dat je in Jezus als de Messias gelooft, maar bekeringsdrang slaat de ontmoeting dood. Maar ook daarvoor geldt dat er in onze achterban verschillende visies bestaan.”