In het zuiden van Groenland opent komend jaar een mijn die de wereld voor duizend jaar kan voorzien in de behoefte aan zeldzame aardmetalen. De enorme voorraad aan zeldzame aardmetalen is van grote betekenis voor de energietransitie.
De mijn produceert ook nog eens geen afval en draait volledig op waterkracht waardoor deze dus geen CO2 uitstoot. „Zo winnen we metalen waarmee anderen hun CO2-uitstoot ook weer kunnen reduceren”, stelt Greg Barnes, de directeur van het Australische mijnbouwbedrijf Tanbreez.
„De locatie koos zich eigenlijk als vanzelf uit”, vertelt Barnes. Er grenst een fjord aan de mijn. „Hierdoor hoeven we geen gebruik te maken van de plaatselijke haventjes van Narsaq en Qaqortoq.”
IJskap
De locatie waarvoor een mijnbouwvergunning is verleend beslaat 15 vierkante kilometer. Hemelsbreed ligt de mijn op een slordige 40 kilometer van de plek waar in het jaar 985 of 986 na Christus de Noorse ontdekkingsreiziger Erik de Rode aan land kwam, nadat hij uit IJsland was verbannen.
Toentertijd heerste er een mild klimaat in het uiterste zuiden van het eiland en waren er groene valleien. Daarom noemde De Rode het land Groenland, niet wetende dat –ook toen al– 85 procent ervan onder een kilometers dikke ijskap schuilging.
Alleen de kuststroken met de fjorden zijn grotendeels ijsvrij en bewoonbaar. Aan het Tunulliarfik-fjord, ook wel het Erik de Rode-fjord genoemd, liggen enkele plaatsjes zoals Narsaq met 1300 inwoners. Qaqortoq, een paar fjorden verderop, telt 3000 inwoners. Het is de grootste stad van Zuid-Groenland. Verspreid over de schiereilanden liggen ook enkele tientallen schapenboerderijen. Door het opwarmende klimaat wordt er met landbouwgewassen zoals de verbouw van aardappelen en aardbeien in kassen geëxperimenteerd.
„De steun van de lokale bevolking is een van de belangrijkste redenen waarom we een vergunning hebben gekregen” - Greg Barnes, directeur mijnbouwbedrijf Tanbreez
Steun
Barnes, die geologie studeerde aan de universiteit van West-Australië, was de afgelopen jaren bij meerdere exploratieprojecten naar aardmetalen in Groenland betrokken. De nieuwe mijn was zijn beste project. „In de afgelopen twintig jaar heeft Tanbreez er 50 miljoen dollar in gestoken. Omdat we een van de eerste mijnbouwers in Zuid-Groenland waren, was dit een beetje een proefproces.”
Barnes zegt dat de Groenlanders vanaf het begin volledig achter het mijnbouwproject stonden. „De steun van de lokale bevolking is een van de belangrijkste redenen waarom we een vergunning hebben gekregen. Dit komt doordat we iedereen vanaf het allereerste begin bij het project hebben betrokken met uitgebreide bijeenkomsten, openbare vergaderingen en persoonlijke ontmoetingen met potentiële protestgroepen zoals Greenpeace.” Niet alle mijnbouwers hebben overigens succes (zie ”Mijnbouw op Groenland”).
Waardevolle metalen
De aardlaag die Barnes gaat ontginnen is zeer rijk aan waardevolle metalen (zie ”Unieke plek voor metalen”). Zo zitten er in de rotsen die Tanbreez gaat delven zeldzame aardmetalen zoals zirkonium, hafnium, tantaal, niobium en het mineraal eudialiet. Laatstgenoemde is een belangrijke bron van zeldzame aardmetalen, zoals neodymium, praseodymium, en yttrium.
Deze elementen zijn cruciaal voor moderne technologieën die nodig zijn voor toepassingen in de energietransitie naar duurzame energie. Denk bijvoorbeeld aan magneten voor elektrische voertuigen, windturbines en tal van elektronische apparaten.
Het unieke aan de nieuwe mijn is dat de metalen letterlijk aan de oppervlakte liggen. De mijnbouwers hoeven dus niet diep de grond in. „Het ertslichaam dat wij gaan ontginnen is een klif met een dikte van 400 meter. Het duurt duizend jaar om die helemaal tot zeeniveau af te graven.”
Maanlandschap
De ertsen uit het afgegraven ertsgesteente in de open mijn worden met behulp van sterke magneten gescheiden. De energie die bij de ontginning nodig is gaat volgens Barnes grotendeels door waterkracht gegenereerd worden en is dus duurzaam.
Van aantasting van het landschap of de natuur is ook vrijwel geen sprake, stelt de Australische geoloog. „Het huidige ertslichaam heeft geen grond, geen vegetatie en geen dieren en vogels. Zelfs geen muggen. Het ziet er in feite uit als een maanlandschap. De mijnbouwactiviteiten gaan dat niet veranderen.”
Schapenboeren vrezen echter dat er bij de ontginning grote hoeveelheden stof vrijkomen die op de weides neerdalen en de gezondheid van de schapen aantasten, met als gevolg dat niemand het schapenvlees meer wil eten. Zij zien liever helemaal geen mijnbouwactiviteiten. Barnes heeft geen boodschap aan de zorgen van de schapenboeren. „Om schapen te kunnen hoeden heb je gras nodig. Dat is daar niet. De dichtstbijzijnde boerderij is zeker 10 kilometer verderop bij het volgende fjord. Voor zover we hebben kunnen nagaan bevat het erts geen noemenswaardige toxische stoffen.”
„Het mijnbouwproject voorziet in banen voor schapenboeren die aanvullend werk nodig hebben voor hun levensonderhoud”
Louter voordelen
Volgens de mijnbouwer zal de Groenlandse bevolking geen hinder van de ontginning ondervinden, maar louter voordelen. „Het mijnbouwproject voorziet ook in banen voor schapenboeren die aanvullend werk nodig hebben voor hun levensonderhoud.”
Barnes is vooral van plan te putten uit de lokale bevolking. „We denken voor 95 procent lokale werknemers aan te kunnen trekken, die we zelf opleiden. Na het opzetten van de mijn waarvoor we zo’n 80 medewerkers nodig hebben, hopen we daarna in vijf jaar tijd met 300 werknemers te kunnen doorgroeien.”
Veel zal afhangen van hoe groot de mijn uiteindelijk wordt en hoeveel lokale werkkrachten er beschikbaar zijn. Tanbreez hoopt komend jaar te kunnen starten met de ontginning, oplopend tot een productie van jaarlijks zo’n 3 miljoen ton erts. „Voor ons zijn lokale werknemers goedkoper dan dure werknemers uit het buitenland, die hier voor hoge salarissen een paar jaar komen werken en dan weer vertrekken. Lokale werknemers blijven hier wonen en werken. Zo profiteert niet alleen de energietransitie van de Groenlandse aardmetalen, maar profiteren ook de Groenlandse economie en de lokale bevolking ervan.”