Groenland is goudmijn van zeldzame aardmetalen
Groenland is een goudmijn van zeldzame aardmetalen. Die zijn nodig voor onder meer smartphones en elektrische auto’s. Trumps aanbod om het land te kopen kwam dan ook niet uit de lucht vallen: de Amerikanen azen al decennialang op de Groenlandse bodemschatten.
De Groenlanders hielden altijd de boot af, maar tonen steeds meer interesse in bedrijven die hun bodemschatten willen delven. Nee, Groenland is niet te koop. Maar de Denen en de Groenlanders staan er wel voor open om zaken met de Amerikanen te doen, weet Ib Laursen van het Australische mijnbouwbedrijf Greenland Minerals. „De grote voorraden zeldzame aardmetalen en mineralen zijn veel geld waard.”
Al jaren wacht het Australische bedrijf op een vergunning om de berg Kvanefjeld op Groenland te mogen exploiteren. In deze berg bevinden zich tonnen aan zeldzame aardmetalen, mineralen en edelstenen.
Kvanefjeld is een unieke geologische locatie, vertelt Pavia Rhode, de opzichter van Greenland Minerals op Groenland. „Er liggen hier enkele tientallen tot 250 meter dikte rotsgesteente rijk gevuld met aardmetalen en mineralen als lithium, zirconium, scandium, zink, fluorine en zelfs uranium.”
Pavia Rhode laat een van de meer dan 200 testboorgaten boven op de berg zien. Tussen 2007 en 2011 hebben technici hier op verschillende plekken boringen gedaan. De gaten bevinden zich op enkele kilometers afstand van Narsaq, een dorp met 1100 inwoners.
De horizontale laag rotsgesteente, die lujavrite heet, is een restant van een oude magmakamer. Hierin zitten 200 mineralen, waarvan er 70 zo zeldzaam zijn dat ze bijna uitsluitend hier voorkomen. „Van deze aardmetalen zijn er 21 bruikbaar. Ze zitten bijvoorbeeld in je mobiele telefoon”, aldus Rhode.
Greenland Minerals heeft met het Kvanefjeldproject de potentie om ’s werelds grootste producent van zeldzame aardmetalen en mineralen te worden. In de berg zit naar schatting voor 11 miljoen ton aan delfstoffen, verspreid over een oppervlak van een ruwweg 50 vierkante kilometer.
Het Australische bedrijf diende in 2015 een aanvraag in voor een mijnvergunning, maar wacht nog altijd op groen licht van de Groenlandse overheid.
Voorstanders menen dat mijnbouw goed is voor de werkgelegenheid en de economie in de door werkloosheid geplaagde Arctische regio. Rhode: „Een fortuin waar de Groenlandse economie van kan profiteren.” Maar tegen welke prijs?
Milieuvervuiling
Een van de knelpunten is de verwachte milieuvervuiling. Het handjevol schapenboeren in dit ecologisch kwetsbare gebied vreest voor zijn voortbestaan. Ze zijn bang dat het delven van deze kostbare grondstoffen hun schaarse weidegronden vervuilt. „Onzin”, meent Rhode. „Het mijnbouwproject is zo opgezet dat de schade aan het milieu tot een minimum beperkt blijft.”
Doordat de te ontginnen rots aan de oppervlakte ligt, bevinden er zich in het milieu al hoge concentraties van mineralen, boven de toegestane norm. „Het afgraven van de berg zal geen extra vervuiling veroorzaken. Al het proceswater wordt geïsoleerd van het milieu.”
Dus geen lozingen in het nabijgelegen Eriksfjord, waarin hagelwitte ijsbergen dobberen. Het rotsafval wordt opgeslagen in het naastgelegen meertje Tasaq. Rhode: „Het water van dit meertje is van nature besmet met hoge concentraties van giftige metalen, waardoor hier toch al geen leven mogelijk is. Het gesteente onder het meertje is ondoorlaatbaar. Daarom is het ideaal voor de opslag van mijnafval.”
Ook zal de uitstoot van schadelijke stoffen volgens het mijnbedrijf beneden de toegestane norm blijven. Tijdens het afgraven van de berg wordt er water gesproeid waardoor de verspreiding van stof tot een minimum wordt beperkt. Het afgegraven erts wordt naar China verscheept, waar de metalen en mineralen eruit worden gehaald. Dit spaart het milieu, meent de Australische exploitant.
Vergiftigd
Elna en Henry Jensen van schapenboerderij Sillisit enkele tientallen kilometer in het Eriksfjord zijn er toch niet gerust op. „Ik ben bang dat de verspreiding van mijnstof niet te voorkomen is met sproeien. Het weer kan hier zo onstuimig zijn”, zegt Elna.
Zuid-Groenland telt 38 schapenboeren, van wie de helft leeft op het langgerekte schiereiland Erik de Rode. Het vlees van de lammeren is bestemd voor de consumptie. Elna: „De Groenlandse bevolking heeft gedreigd ons vlees niet meer te zullen kopen wanneer Greenland Minerals met de mijnbouw start. We vrezen dat onze lammeren vergiftigd worden door het vervuilde stof dat over onze kwetsbare weiden waait.”
Wat Elna betreft krijgt Greenland Minerals nooit een vergunning. „Op zich ben ik niet tegen mijnbouw, maar niet in bewoond gebied. En zeker niet in een veeteeltgebied waar de helft van alle Groenlandse schapen grazen die bestemd zijn voor de binnenlandse vleesconsumptie.”
Ze vreest ook dat de weidegronden na verloop van tijd ten prooi zullen vallen aan voortgaande ontginning. Om het te ontginnen gebied van tientallen vierkante kilometers komt een hek te staan. „Maar wie geeft mij de garantie dat Greenland Minerals het hek niet steeds verder verplaatst? Waar moeten onze schapen straks grazen?”
Rhode vindt dat het handjevol schapenboeren niet zo moet zeuren: „Wat is nou belangrijker? Het belang van een enkele schapenboer, die nota bene ook nog eens zwaar gesubsidieerd wordt door de Groenlandse regering, of een bloeiende economie dankzij mijnbouw waarmee Groenland in de toekomst mogelijk onafhankelijk van Denemarken kan worden?”
De opzichter van Greenland Minerals kan niet wachten totdat de mijn opengaat. „We kunnen de inkomsten uit de exploitatie goed gebruiken en het levert ook banen op voor de vele werkloze inwoners van Narsaq.”
Bureaucratie
De Groenlandse regering heeft 55 zogenoemde ”exploration licences” afgegeven aan binnenlandse en buitenlandse bedrijven die onderzoek doen naar delfstoffen en zeldzame mineralen in de Groenlandse bodem. Eén daarvan is toegekend aan het Australische bedrijf Tanbreez, dat gespecialiseerd is in het delven van zeldzame aardmetalen en mineralen. „We zijn ondertussen zeven jaar verder en 15 miljoen dollar armer, maar we hebben nog steeds geen vergunning om met de exploitatie te beginnen”, zucht directeur Greg Barnes.
Toch zou de Groenlandse mijnbouw weleens sneller van start kunnen gaan dan gedacht. De minister van Mijnbouw, Erik Jensen, zet er vaart achter, laat Barnes even later weten. „Achter de schermen ruimt hij momenteel tal van bureaucratische hindernissen op.” De Australiër hoopt nog dit jaar, of uiterlijk volgend jaar te kunnen beginnen.
De politiek wil dat Tanbreez een chemische fabriek naast de mijn zet om het erts te verwerken. Dat zou goed zijn voor de Groenlandse economie en werkgelegenheid. Maar daar voelt de directeur van Tanbreez weinig voor. „Van het gedolven erts verkopen we 97 procent om in het buitenland te verwerken. Hierdoor is er bijna geen afval en schade aan het Groenlandse milieu. Dit is wel het geval is met dat andere Australische bedrijf aan de overkant van het Eriksfjord. Greenland Minerals produceert bij het delven van erts grote hoeveelheden mijnafval dat het in een meer willen dumpen. Daar heeft Tanbreez geen last van. Dat is uniek!”
Het stemt hem hoopvol dat ook de burgemeester van de regionale hoofdplaats Qaqortoq alle medewerking verleent aan de mijnbouwbedrijven, om de werkgelegenheid aan te jagen. Barnes stelt dat ook de plaatselijk bevolking de komst van de Australische mijnbouwers steunt. „En dat komt echt niet alleen door de Amerikaanse belangstelling voor Groenland.”
Barnes stelt dat Groenland met mijnbouw economisch volledig onafhankelijk van Denemarken kan worden. De Deen Ole Guldager, die een groot deel van zijn leven in Zuid-Groenland woont, denkt dat ook. Toch is hij geen voorstander van afscheiding. „Niet dat ik de Groenlanders de onafhankelijkheid misgun. Maar is de prijs voor economische onafhankelijkheid die betaald wordt met de ecologische verwoesting van dit unieke stukje Groenland niet veel te hoog?”
Mijnbouwgebied
Groenland is van oudsher een land van mijnbouw. De eerste mijn werd er in 1859 geopend. Dat was de Ivituutmijn in Zuidwest-Groenland, nabij het plaatsje Sermersooq. Hier dolven de Denen het erts kryoliet, waaruit aluminium werd gewonnen, onder meer voor de bouw van vliegtuigen in de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien zijn er meerdere mijnen geopend en ook weer gesloten.
Een van deze mijnen is de goudmijn Nalunaq vlak bij het plaatsje Nanortalik in het zuidelijkste puntje van Groenland. Het Canadese bedrijf Crew Gold Corporations startte hier in 2004 met het delven van goud in de 1340 meter hoge berg Nanulaq. Maar vanwege de hoge productiekosten staakte de mijnbouwer de werkzaamheden in 2009. Het later failliet gegane Amerikaanse Angel Mining nam het over, maar sloot de mijn in 2013 vanwege de sterk dalende goudprijzen. Er gaan geruchten dat de mijn binnenkort weer opengaat.
In 2016 kreeg de Aappaluttoqmijn van Greenland Ruby in het zuidwesten een licentie van de regering. Sinds mei 2017 is dit Groenlandse mijnbedrijf productief met het winnen van rode robijnen en roze saffieren.
Sinds kort is het Canadese mijnbouwbedrijf Hudson Resources Inc. eveneens in het zuidwesten actief. Het delft het mineraal anorthosite. In dit minerale erts zitten grondstoffen voor verf, coatings en cement. Doordat er gebruik wordt gemaakt van magnetische scheidingsmethoden is de impact op het milieu minimaal. Hudson Resources beweert hiermee te doen aan groene mijnbouw.
Inbraak
De Denen hakten in de berg Kvanefjeld in de jaren 60 en 70 een mijn om te kijken welke bodemschatten zich daarin bevinden. Daarbij werd onder meer uranium ontdekt. De opening van de 970 lange tunnel in de berg werd begin jaren 80 met een zware stalen deur verzegeld, vanwege de aanwezige radioactieve straling.
Opzichter Pavia Rhode van Greenland Minerals ontdekte eind juni dat de deur was opengebroken. Hij meldde het bij de politie in Narsaq. „Mogelijk zijn dieven op zoek naar de edelsteen tugtupiet, die alleen in Kvanefjeld te vinden is”, speculeert Rhode. De autoriteiten tasten vooralsnog in het duister over de toedracht. Maar volgens directeur Greg Barnes van het Australische mijnbouwbedrijf Tanbreez ligt er voor miljoenen dollar aan tugtupiet opgeslagen. Dat zou een motief voor de inbraak kunnen zijn. De Groenlandse politie kan dit echter niet bevestigen.