Het vagevuur bestaat 750 jaar. Officieel dan: het Tweede Concilie van Lyon stelt in 1274 de leer over de louteringsplaats voor gestorven zielen vast. Maar het purgatorium heeft oudere papieren.
Het moet maar eens afgelopen zijn met de kerkelijke verdeeldheid, vinden de wereldheersers in de dertiende eeuw. De christelijke kerk is in 1054 pijnlijk gescheurd, onder andere vanwege de positie van de paus, het celibaat en andere theologische geschillen. Paus Gregorius X zit het veertiende oecumenische concilie van de Katholieke Kerk, dat in 1272 begint, in eigen persoon voor. Honderden bisschoppen en andere geestelijken buigen zich onder zijn leiding over de grote vragen van die tijd: kerkelijke eenwording en de strijd in het Heilige Land. Maar ook over de excommunicatie van mensen die handel drijven met vijandige mogendheden – piraten en kapers. En dus over het vagevuur.
De concilievaders vinden het belangrijk om leerstellig de puntjes op de i te zetten. Het vagevuur neemt in de geloofsbeleving van veel christenen een steeds belangrijkere plaats in. Het voorziet in de behoeften van de gewone gelovigen, die zich niet langer tevreden stellen met de tegenstelling tussen hemel en hel. Het vagevuur (in het Latijn ”purgatorium”, een plaats van reiniging) wordt volgens de Franse historicus Jacques Le Goff vooral tussen 1160 en 1180 populair, al bestaat de gedachte dat geredde mensen na hun dood tijdelijk op een plek tussen hel en hemel verblijven om gezuiverd te worden, al langer.
Veel kerkvaders spreken al hun vermoeden uit over het bestaan van een vagevuur. In 1 Korinthe 3:10-15 zegt de apostel Paulus immers dat op de dag des oordeels een vuur iemands werk zal beproeven. Als dit werk verbrandt, wordt een christen wel behouden, maar „als door vuur” heen. En in het –voor protestanten apocriefe– boek 2 Makkabeeën 12:40-44 bidden Joden dat de zonden van de overledenen worden vergeven, terwijl Judas de Makkabeeër voor de doden een zoenoffer opdraagt. Gaat het hier niet om een plek waar een louterend vuur de schuld van de begane, maar vergeven zonde zuivert?
Vuur
Het concilie is, mede vanwege de oosters-orthodoxe afgevaardigden, terughoudend om de leer van het vagevuur al te veel in te kleuren. Thomas van Aquino , die onderweg naar Lyon overlijdt, heeft daar minder moeite mee. Hij denkt dat het vagevuur dicht bij de hel ligt, zodat hetzelfde vuur dat de verdoemden kwelt, de rechtvaardige zielen reinigt voordat ze naar de hemel gaan.
Maar de kerk zwijgt over tijd en plaats. Ze spreekt alleen uit dat christenen die nog geen genoegdoening hebben gekregen voor hun zonden, na de dood worden gereinigd door „zuiverende” straffen. Zulke zielen hebben baat bij de offers, gebeden en aalmoezen van de levenden, verricht volgens de voorschriften van de kerk. Over de plaats van het purgatorium, en of daar vuur brandt, wordt verder niets gezegd. Ook niet over de duur van de zuivering.
Latere pausen onderstrepen dat. De term purgatorium duidt „niet op een plaats, maar op een toestand van bestaan”, zegt Johannes Paulus II in 1999. „Zij die na de dood in een staat van zuivering bestaan, zijn reeds in de liefde van Christus die de resten van onvolmaaktheid van hen verwijdert. Het is noodzakelijk om uit te leggen dat de staat van zuivering geen verlenging van de aardse toestand is, bijna alsof men na de dood een nieuwe mogelijkheid krijgt om zijn bestemming te veranderen.”
Owein
Dat is dan wel de officiële kerkleer, in de beleving van gewone christenen is het vagevuur wel degelijk een concrete plaats met een langdurige pijniging. Le Goff bespreekt in zijn boek ”La naissance du Purgatoire” (De geboorte van het purgatorium) een traktaat uit het einde van de twaalfde eeuw, waarin een monnik de reis van de Ierse ridder Owein door het vagevuur beschrijft. De ingang van de louteringsplaats is St Patrick’s Purgatory, op een eiland in Lough Derg, Ierland, waar een pelgrimskerk de herinnering nog altijd levend houdt.
Het verhaal gaat dat ridder Owein na een biecht wil boeten voor zijn zonden. Hij vertrekt naar St Patrick’s Purgatory, waar vijftien in het wit geklede monniken hem adviseren om in geval van nood de Naam van Jezus Christus aan te roepen. Niet veel later wordt Owein door demonen besprongen, vastgebonden en in het vuur geworpen. Maar als de Ierse ridder zich tot Christus wendt, wordt hij bevrijd.
De reis gaat over verschillende vlaktes, waar zielen de ergste martelingen ondergaan. Een grote, vurige en stinkende rivier vol demonen biedt toegang tot de hel. Een smalle en gladde brug is de enige manier om over te steken. Wanneer Owein de Naam van Jezus aanroept, wordt de brug breed genoeg om veilig naar de overkant te gaan. Daar ligt het aardse paradijs, een land vol bloemen, zoete geuren en vreugde, een rustplaats voor zielen die gezuiverd zijn in het vagevuur, gereed om naar de hemel te gaan. Op de top van een hoge berg kan Owein de poorten van het eeuwige Jeruzalem al zien.
Mocht de lezer de boodschap van het traktaat toch nog over het hoofd zien, dan maken de twee bijgevoegde preken die wel duidelijk: vermijd de pijn in het vagevuur, bid voor de doden die zich daar bevinden en gedenk het geluk van de heiligen in de hemel.
Dante
De bekendste beschrijving van het purgatorium –de overeenkomsten met de ”Verhandeling over het vagevuur van Saint Patrick” zijn opvallend– is van de Italiaanse dichter Dante Alighieri, die in het jubeljaar 1300 een denkbeeldige tocht door drie rijken in het hiernamaals maakt: hel, louteringsberg en paradijs. In de ” Divina commedia ” (”Goddelijke komedie”), een dichtwerk dat uit ruim 14.000 verzen bestaat, tekent hij het vagevuur als een kegelvormige louteringsberg op een eiland, midden in de zee. Op deze plek verblijven berouwvolle zondaars, die treuren en boete doen. Maar ze zijn niet voor eeuwig verdoemd: na hun loutering mogen ze naar de hemel.
De geestelijke reis van Dante gaat langs zeven omgangen, genoemd naar de zeven hoofdzonden: trots, afgunst, toorn, traagheid, hebzucht, vraatzucht en onkuisheid. De Florentijnse dichter ontmoet trotsen, gebukt onder zware rotsblokken. Gulzigaards zijn zo mager als een lat en lijden honger en dorst; de ogen van de afgunstigen zijn met ijzerdraad dichtgenaaid.
Maar hoe hoger de reiziger komt, hoe liefelijker het landschap wordt: kabbelende beekjes, zoete geuren, kleurige bloemen. Op de top van de louteringsberg bevindt zich het aards paradijs, het voorportaal van de hemel. Daar is Dante genoeg „gelouterd en klaar om op te stijgen naar de sterren”.