Joodse gemeenschap woest, angstig en strijdbaar na geweld in Amsterdam
De Joodse gemeenschap in Nederland is woest, angstig en strijdbaar na de grootschalige antisemitische aanvallen in Amsterdam. „De overheid moet de daders keihard aanpakken.”
Het geweld tegen Israëliërs in Amsterdam vorige week dondernacht hakt erin bij Joodse Nederlanders. „We zijn op een nieuw dieptepunt beland in Nederland”, reageert directeur Naomi Mestrum van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). „Er is geen enkel excuus voor dit geweld.”
Israëliërs zijn op straat ingesloten en mishandeld, terwijl onbekenden paspoorten eisten ter identificatie van mensen met een vermoedelijk Israëlische achtergrond. Receptionisten van hotels wezen de hotelkamers aan waar de Israëliërs een veilig heenkomen zochten, somt Mestrum op. „De heup van een man van 70 was op straat helemaal blauw geschopt.”
Crisiscentrum
Tientallen vrijwilligers van Joodse organisaties richtten vrijdag in Amstelveen een crisiscentrum in om Israëliërs in veiligheid te brengen. Daarbij is juridische bijstand en psychologische en medische hulp verleend. De vrijwilligers hebben Israëliërs naar Schiphol gebracht. „Velen durfden niet meer met de taxi, omdat taxichauffeurs zich schuldig maakten aan geweld.”
„Nederland heeft een gezagscrisis; geweldplegers tegen Joden trekken zich nergens iets van aan” - Naomi Mestrum, directeur CIDI
De angst zit er goed in bij de Joodse gemeenschap in Nederland. „Mensen zijn woedend, strijdbaar, maar ook angstig”, geeft Mestrum aan. „Dit geweld hakt erin. Waar gaat dit heen”, vraagt ze zich hardop af.
De antisemitische aanvallen zijn vooraf aangekondigd, georganiseerd en georkestreerd, zegt de CIDI-directeur, verwijzend naar berichten op Telegramkanalen met oproepen tot geweld. „Daders hebben ook zichzelf gefilmd en gezegd dat ze op Jodenjacht gaan. Israëliërs zijn bewust, gericht achtervolgd en opgejaagd.”
Activisten meten met twee maten, zegt Mestrum.„Chinezen in Nederland krijgen bijvoorbeeld niet te maken met geweld vanwege de behandeling van de Oeigoeren.” Het geweld tegen Joden en Israëliërs komt ook van één kant. „Ik heb al heel wat Israëlische vlaggen verbrand zien worden, maar nog nooit gezien dat de daders zijn achtervolgd en mishandeld.”
Geweld fans
Voetbalfans van Maccabi Tel Aviv zouden echter ook betrokken zijn geweest bij vechtpartijen, racistische spreekkoren, vernieling van Palestijnse vlaggen en een taxi in Amsterdam. De CIDI-directeur ontkent supportersgeweld niet. „Ik keur dat af. Voetbalgeweld is verwerpelijk. Maar het is een gezocht, ziekelijk excuus om de Israëlische slachtoffers van geweld daarmee de schuld in de schoenen te schuiven.” Verder vraagt ze zich af wie de Hebreeuwse spreekkoren heeft kunnen verstaan.
Israëliërs liepen volgens berichten met stokken en broekriemen door Amsterdam. „Een vader en een zoon hebben in een interview gezegd dat zij deze bij zich hadden uit zelfbescherming.”
Het anti-Israëlische geweld richtte zich niet tegen supporters, maar tegen alle Joden en Israëliërs, benadrukt Mestrum. „Als de daders het hebben over Jodenjacht, maken ze geen enkel onderscheid meer. Dan kunnen we ook vaststellen dat dit niets te maken heeft met conflicten van 1000 kilometer verderop.”
Marokkanen
De daders van de antisemitische aanvallen in Amsterdam hebben volgens de CIDI-directeur een migratieachtergrond, waarschijnlijk uit Noord-Afrika. Mestrum, die Arabisch heeft gestudeerd, baseert haar conclusie op het Arabisch taalgebruik in tirades en teksten uit tientallen filmpjes waarin geweldplegers zijn vastgelegd.
Het CIDI pleit voor „keiharde bestraffing” van de daders. „Nederland heeft een gezagscrisis. De daders van dit soort haat laten zich helemaal nergens door afschrikken of tegenhouden. De tijd van wegkijken is voorbij. Keiharde handhaving en repressie zijn nu nodig.”
Nederland moet volgens Mestrum zorgen dat dit geweld direct stopt. „Joden moeten hier een veilige plek hebben. Nederland is moreel failliet als dit het einde van het Joodse leven in Nederland betekent. Joden horen er gewoon bij.”