Rianne Oosterom schreef een boek over ”moffenmeiden”, vrouwen die na de Bevrijding werden kaalgeschoren omdat ze met de Duitsers hadden samengewerkt.
Eefje Schut uit Werkendam was zeventien jaar oud toen het dorp in mei 1945 de Bevrijding vierde. Eefje zelf deed er niet aan mee. Ze woonde op een boerderij, buiten het dorp, en bovendien was haar vader lid van de NSB geweest.
Op 8 mei werd er bij de familie Schut op de deur gebonsd. Vader Schut deed de deur open en zag een groep jongemannen staan. Zij wilden wraak nemen op dorpsgenoten die met de Duitsers hadden samengewerkt. Joelend en schreeuwend grepen ze hem vast. Toen Eefje op het tumult afkwam, riepen ze: „Mejuffrouw Schut moet ook mee!” Ze grepen Eefje bij haar lange zwarte haren en sleurden haar het erf af, naar een fort in de polder, Bakkerskil. Daar werden alle NSB’ers uit de wijde omgeving opgesloten. Met vijf andere meisjes en vrouwen moest Eefje buigingen maken voor joelende en vlaggende dorpsgenoten. Ze zat er gedurende drie weken gevangen.
Eefje Schut is een van de hoofdpersonen in het boek van historica Rianne Oosterom, ”Moffenmeiden”. Het boek gaat over meisjes en vrouwen die kort na de Bevrijding werden kaalgeschoren omdat ze met de Duitse bezetter hadden samengewerkt. Ze werden moffenmeiden genoemd. Sommigen hadden omgang gehad met Duitse soldaten, anderen hadden voedsel van de Duitsers aangenomen. Eefje werd kaalgeschoren omdat haar vader NSB’er was.
Rianne Oosterom, verslaggever bij dagblad Trouw, raakte in het onderwerp geïnteresseerd tijdens haar studie geschiedenis in Utrecht. „Het idee dat er op 5 mei feest werd gevierd, en tegelijk vrouwen werden vernederd, intrigeerde me. Op archieffoto’s zie je joelende toeschouwers. Wat bezielde hen? Kregen ze later spijt? Die vragen hielden me bezig.”
Ze ontdekte dat er in 2006 een boek over moffenmeiden verschenen was, maar dat er verder weinig onderzoek naar was gedaan. Ze besloot er een afstudeerscriptie over te schrijven. „In enkele kranten plaatste ik een advertentie waarin ik ooggetuigen van het kaalscheren vroeg om zich bij mij te melden. Er kwamen veel reacties, ook na mijn afstuderen in 2013. Voor mij was dat een stimulans om door te gaan met het onderzoek.”
Bejaardenhuizen
Oosterom doorzocht plaatselijke archieven en bibliotheken, voerde gesprekken in bejaardenhuizen en vond nieuwe, verrassende bronnen, zoals een naoorlogse enquête waarin een open vraag voorkwam over het kaalscheren van vrouwen. Ook sprak ze een vrouw die in 1945 kaalgeschoren was. In haar boek werpt ze nieuw licht op een drama in Axel, een dorp in Zeeuw-Vlaanderen, waar tijdens de Bevrijding twee jonge vrouwen werden vermoord. Axel is volgens Oosterom voor zover bekend de enige plaats in Nederland waar moffenmeiden om het leven zijn gebracht. Over de dader is veel gespeculeerd. Oosterom ging op zoek en vond zijn naam.
In haar boek plaatst Oosterom het kaalscheren van vrouwen na de Bevrijding in een langere traditie. In Nederland was kaalscheren eeuwenlang een officiële schandstraf voor losbandige vrouwen en vrouwen die van hekserij werden verdacht. Rond 1800 raakte de straf in onbruik. Belgische vrouwen die tijdens de Eerste Wereldoorlog met de Duitse bezetters hadden geheuld, werden kaalgeschoren. Nederlandse kranten berichtten erover, waardoor het verschijnsel in Nederland weer bekendheid kreeg. In augustus 1944 stuurde het verzetsblad Vrij Nederland kaartjes naar moffenmeiden met de tekst: „Juffrouw, De mof waar je mee vrijt, gaat spoedig aan den haal. Als Neerland is bevrijd, draag jij je kopje KAAL!”
Overstuur
Het kaalscheren wekte bij veel slachtoffers een sterk gevoel van schaamte. Vaak werd het kaalscheren verzwegen of verdrongen. Pas na lang zoeken vond Oosterom een slachtoffer die haar verhaal wilde doen. „De eerste afspraak zegde ze af, helemaal overstuur. Ik voelde me er naar over, want ik had haar een slechte dag bezorgd. Ik ben toen bij haar langs gegaan om een bloemetje te brengen. Ik werd binnengelaten en ben later nog eens teruggekomen. Uiteindelijk heeft ze me haar verhaal verteld. Het bleek dat niet zij, maar haar zus een moffenmeid was geweest. De daders hadden zich vergist en zij had zich opgeofferd voor haar zus. Toch schaamde ze zich diep en kon ze er nauwelijks over praten. Toen ik het verhaal uitgeschreven had en ter controle aan haar voorlas, kreeg ze een herbeleving. Haar kinderen wisten er niets van.”
De schaamte maakte diepe indruk op Oosterom. Ze zag zich voor een ethisch dilemma gesteld. „Ik voelde me er niet goed bij dat deze vrouw zo van slag raakte. Tegelijk vond ik haar verhaal van belang voor mijn onderzoek. Uiteindelijk is het wel in het boek gekomen, omdat ze akkoord ging met mijn verslag van het gesprek en ze mijn onderzoek belangrijk vond. Maar haar kinderen mogen het nog steeds niet weten. Daarom is het verhaal geanonimiseerd in het boek gekomen.”
Bloedbad in Ridderkerk
Op grond van archief- en literatuuronderzoek beschrijft Oosterom het kaalscheren van vrouwen op enkele plaatsen in Nederland, zoals Utrecht, Werkendam en Roosendaal. Uitvoerig schrijft ze over Ridderkerk, waar een poging tot kaalscheren uitliep op een bloedbad: nog niet ontwapende, dronken Duitse soldaten wierpen een granaat naar verzetsstrijders die jacht maakten op moffenmeiden. Verhalen over plaatselijke gebeurtenissen verweeft ze met beschouwingen over de toestand in Nederland rond de Bevrijding, de rol van het verzet en de sociale functie van kaalscheren. In het algemeen, stelt Oosterom, was kaalscheren een middel om de kuisheid van vrouwen af te dwingen en de nationale trots te herstellen.
Onduidelijk is of het kaalscheren op grote schaal door de plaatselijke overheden werd voorbereid en hoeveel vrouwen er zijn kaalgeschoren. „Wel weet ik dat kaalscheren overal in het land voorkwam. In bijna alle steden en dorpen van Nederland leven herinneringen aan vrouwen die kaalgeschoren werden. In sommige plaatsen, zoals Ridderkerk, werden vrouwen kaalgeschoren om het geweld van de bevolking tegen landverraders in toom te houden en te kanaliseren. De omstandigheden verschilden. Soms gebeurde het in interneringskampen van foute Nederlanders, soms op straat, soms voor het gemeentehuis. Er zijn foto’s van gemaakt, maar verder is het nauwelijks gedocumenteerd.”
Veel vrouwen verwerkten de vernederingen nooit meer en zwegen hun leven lang. Eefje Schut uit Werkendam werd kaalgeschoren en waarschijnlijk seksueel misbruikt toen ze in het fort gevangenzat. Rianne Oosterom ging op reportage in Werkendam en sprak er met Martin, Eefjes zoon. Hij vertelt over de zenuwinzinkingen van zijn moeder, en de tientallen medicijnen die de zenuwarts haar voorschreef. Iet, Eefjes hoogbejaarde broer: „Eefje was een modelmeisje toen ze haar haalden. Ze is geknapt teruggekomen.”
Moffenmeiden. Over soldatenliefjes, knippers en omstanders: een geschiedenis in verhalen, Rianne Oosterom; uitg. Meulenhoff; 186 blz.; € 19,99.