Meditatie: Judas, de verrader
„Jezus, deze dingen gezegd hebbende, werd ontroerd in de geest en betuigde, en zei: Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, dat een van u Mij zal verraden.”
Johannes 13:21
Judas Iskariot was helaas niet rein. Hij haatte de Heere, omdat Hij niets goeds van hem predikte. Daarom verachtte hij ook de rijkdom van de goedheid. Dat wil een arme en ellendige toch niet!
Nu nog een heerlijk woord dáárvan, hoe de Heere de voetwassing verklaard heeft. De Heere bewaart de Zijnen door Geest en Woord. Ik heb van tevoren gezegd dat, toen de Heere wist dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot de Vader, Hij ook wist dat de Zijnen nog in de wereld bleven. Nu wilde Hij hen in veiligheid stellen tegen het ongeloof en tegen de hoogmoed. De daad van het voetwassen moest bij hen het geloof opwekken en sterken, moest de bestendige werking in hen hebben dat het geloof bij hen niet ophield, en dat zij bij al het verpletterend gevoel van hun zonden en onreinheid de Heere niet verlaten, maar in Hem blijven zouden, ook als zij Hem niet meer naar het lichaam en voor hun ogen bij zich hadden. De vrijspraak: „Gij zijt rein” moest in hun zielen blijven liggen door de Heilige Geest. Zo waren zij dan verzekerd tegen het ongeloof. Maar deze daad moest in hen ook de werking hebben dat zij elke trotsheid boog, en de Zijnen elkaar wederkerig liefhadden als arme zondaars, aan wie alleen barmhartigheid wedervaren was, die alleen rein waren door Zijn liefde en woord.
H.F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld
(”Lijdensstoffen”, 1849)