Moderne leesbril bij Bijbel verruimt visie op homoseksualiteit
„Stop nou es met dat gedoe over homo’s!” Met enige regelmaat vragen abonnees waarom het RD zo veel aandacht besteedt aan homoseksualiteit en de transgenderbeweging. Maar de gebeurtenissen van de afgelopen weken maken duidelijk dat niemand gebaat is bij struisvogelpolitiek.
Stukje bij beetje gaat het roer om in christelijk Nederland, als het gaat om de acceptatie van homoseksualiteit. Een handvol voorbeelden, niet willekeurig gekozen, maakt dat duidelijk.
14 oktober. Het vijfde nummer van Eva Magazine, het christelijke vrouwenblad van de Evangelische Omroep, ligt op de mat. Hoofdredacteur Griëtte Vonck valt met de deur in huis. Vroeger, ja, toen aten we gewoon gehaktballen zonder schuldgevoel, zegt ze. En „we vlogen schaamteloos naar verre oorden, de vlaggen hingen rood-wit-blauw, de EO was lekker stellig tegen homoseksualiteit en we zaten keurig elke zondag in de kerk.”
Maar die tijd is voorbij. We leven in „een spannende omwenteling.” Nu spreken we over vliegschaamte, hangen vlaggen andersom, ga je wandelen in plaats van naar de kerk en „predikt de EO liefde voor iedereen.” Wen er maar aan, want normen veranderen. En wees niet bang, maar durf jezelf opnieuw uit te vinden: „om niet te leven volgens de norm, maar vanuit de vrijheid.”
Nu, dat blijkt ook verderop in het nummer. In een volstrekt kritiekloos interview moppert een dame over starre gelovigen, over „griezels” die een Nashvilleverklaring ondertekenen en zeggen dat „wij er als andersgeaarden niet mogen zijn.” Twee pagina’s verder vertelt een lesbische zangeres hoe ze de kerk ontgroeide omdat ze niet tegen dat „vingertje wijzen” kan.
Regenbooggezin
Tja, de EO, zal een lezer zeggen, maar dát is toch niet nieuw? Inderdaad, de Evangelische Omroep experimenteerde al in 2009 met presentator Arie Boomsma. Die raakte in opspraak vanwege een fotoshoot voor een homoblad. Maar tóén werd Boomsma nog geschorst. Anno 2022 geneert de Eva er zich niet voor een regenbooggezin te portretteren: één moeder, twee mannen, drie kinderen. Ook dit verhaal is weer doortrokken van een God-vindt-het-wel-goed-gevoel.
7 oktober. De ChristenUnie maakt de kandidatenlijst bekend voor de Eerste Kamerverkiezingen. De CU hoopt vier zetels te halen; op de derde plaats staat Eric Holterhues, bankier, rooms-katholiek én hij heeft een relatie met een man.
Tja, denkt een lezer, maar is dat nieuw bij de CU? Inderdaad, er stond al in 2010 een homo op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer. Maar lijsttrekker André Rouvoet stelde toen dat dit alleen mogelijk was omdat hij celibatair wilde leven.
Intussen maakt de CU geen probleem meer van een homorelatie. Voormalig staatssecretaris Paul Blokhuis sprak zich in 2019 uit vóór het homohuwelijk. Jongerenorganisatie PerspectieF plakte vorige week op Coming Out-dag een regenboogsymbool op haar twitteraccount. En partijvoorzitter Ankie van Tatenhove zei in het Nederlands Dagblad dat „zolang we één in Christus zijn, er in onze partij veel ruimte is voor veel diversiteit.”
14 oktober. Bij KokBoekencentrum verschijnt ”Verbonden voor het leven”, een „standaardwerk over de vragen rond homoseksualiteit en seksuele diversiteit.” Ad de Bruijne, de vrijgemaakte hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Utrecht | Kampen, werkte er tien jaar aan en ziet nu ruimte voor de kerkelijke bevestiging van twee homo’s die een relatie aangaan.
Tja, stelt een lezer, maar dat wás toch al zo in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt? Inderdaad, meerdere gemeenten in dit kerkverband hebben aangekondigd dat ze homohuwelijken willen zegenen. Maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Officieel zijn die zegeningen niet toegestaan. In 2005 noemde de latere hoogleraar kerkgeschiedenis dr. E. A. de Boer het ondenkbaar dat de GKV binnen tien jaar homorelaties zullen erkennen. „Nee. Zeer beslist niet. Dan zouden wij geen gereformeerde kerken meer zijn. (…) Wat homoseksualiteit betreft: niemand in onze kerken zal zeggen dat het praktiseren daarvan volgens de Schrift mag.” Toch werden op een studiedag in 2012 al de eerste bakens verzet. Prof. dr. J. Douma, hoogleraar ethiek in deze kerken, kwam daarop in het geweer en vond dat er tucht uitgeoefend moest worden over „de zonde van het homoseksueel samenleven.”
Douma is degene die al in de jaren zeventig van de vorige eeuw het onderscheid introduceerde tussen het homofiel-zijn en de homoseksuele praxis. Daardoor ontstonden er in kerken en gezinnen veel meer meeleven, begrip en gebed voor de worsteling van homoseksuele jongeren die de Bijbelse lijn willen volgen om alleen door het leven te gaan. Maar de opvolger van Douma, prof. De Bruijne, heeft geen moeite meer met een seksuele relatie tussen mensen van hetzelfde geslacht.
Conclusie: stukje bij beetje gaat het roer om. „Er waait een andere wind door christelijk Nederland; de afwijscultuur is voorbij”, zei Monique Heger vorige week in het ND. Heger was in 2006 het eerste CU-raadslid met een homoseksuele relatie.
De voorbeelden houden echter niet op bij de flanken van de gereformeerde gezindte. Als het bij de EO, de GKV en de CU regent, druppelt het tot in de meest behoudende kringen.
Tja, denkt een lezer misschien, maar dáár blijven de gelederen toch wel gesloten? Nee, ook daar werkt de emancipatielobby rond homoseksualiteit als een splijtzwam. De ene groep houdt de oude lijn vast, de andere beweegt mee met de stroom. Of het nu gaat om de kwestie-Gomarus, de rechtszaak tegen ds. Kort, de Nashvilleverklaring, de reclame van Gezin in Gevaar of de lessen van Wonderlijk Gemaakt: de meningen lopen sterk uiteen. Helaas, want verdeeldheid verzwakt en intussen is de regenbui van buiten veranderd in een wolkbreuk.
Moderne leesbril
Bij deze discussies over homoseksualiteit onder druk van de samenleving blijft één fundamentele kwestie buiten beeld: het gevaar dat schuilt achter de moderne ‘leesbril’ bij de Bijbel. CU-partijvoorzitter Ankie van Tatenhove zei donderdag in het Reformatorisch Dagblad: „Als christen moet je je verhouden tot de tijd waarin je leeft en de omgeving waar je bent.” Daarom kan een homo met een relatie nu wel op de lijst. En prof. De Bruijne meent dat de Heilige Geest ons nu nieuwe inzichten geeft over hedendaagse homoseksualiteit. „We weten nu meer dan Paulus.” Dat roept veel vragen op. Hoe kunnen nieuwe inzichten –in tien jaar tijd– datgene acceptabel maken wat in de Bijbel nog „een gruwel” heet?
Zo’n tijdgebonden uitleg van de Bijbel zet tal van andere thema’s op de helling: de visie op de verhouding van man en vrouw, huwelijk, gezinsvorming, beschermwaardigheid van het leven, historiciteit van schepping, zondeval en de opvattingen over hemel en hel.
Het denken over homoseksualiteit is het kanariepietje in de kolenmijn. De discussie hierover is dus van groot belang voor christenen in behoudende kerken. Daar druppelt het immers ook? Denk aan de veranderende visie op echtscheiding, seksualiteit, gezinsvorming, werk, kleding en uiterlijk – vaak met een beroep op hetzelfde argument: anno 2022 lezen we de Bijbel anders.
In deze strijd der geesten moet iedere christen eerst een blik in de spiegel werpen in plaats van neerkijken op anderen. Dat brengt tot ootmoed en gebed en beschermt tegen zelfingenomenheid.
De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.