Kerk & religieHomorelaties

Vrijgemaakte ethicus prof. De Bruijne: Kerkelijke zegen voor homopartnerschap

De vrijgemaakt gereformeerde hoogleraar ethiek prof. dr. A. L. Th. de Bruijne komt in het debat over homoseksualiteit met een „derde weg”, tussen afwijzing en aanvaarding in. Hij ziet ruimte voor een partnerschapsverbond tussen homo’s, waarin seksualiteit een plaats kán hebben.

13 October 2022 17:25
Prof. dr. A. L. Th. de Bruijne. beeld RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. A. L. Th. de Bruijne. beeld RD, Anton Dommerholt

Meer dan tien jaar deed prof. De Bruijne, hoogleraar aan de Theologische Universiteit Kampen | Utrecht, over zijn boek over homoseksualiteit. Een eerdere versie was voor een belangrijk deel afgerond, maar verdween toch in de prullenbak. Hij begon opnieuw, maar ook over de tweede versie was hij niet tevreden. Nu ligt er dan toch een boek op tafel: ”Verbonden voor het leven. Een theologisch-ethisch voorstel rond homoseksualiteit en seksuele diversiteit”.

Een voorstel, dat klinkt voorzichtig. U spreekt zelfs over „aanvechting” tijdens het schrijven. Waarom?

„Ik denk niet dat je alleen op grond van Bijbelteksten een antwoord kunt geven op de vragen rond hedendaagse homoseksualiteit, omdat daarin dimensies zitten die er destijds nog niet waren. Daarom moet je, in lijn van de Bijbel, zelfstandig verder denken – zoals overigens bij veel andere ethische onderwerpen ook het geval is. Dat heeft iets onzekers: blijf ik in het spoor van de Bijbel of sla ik de plank mis? Daar zit de aanvechting in. Homoseksualiteit is een zwaarwegend ethisch thema waar ik een Bijbels perspectief op zoek, zonder dat het antwoord rechtstreeks in de Bijbel is gegeven.

Daarnaast besef ik heel goed dat de ruimte die ik zie voor een verbond tussen homo’s’ geen gemeengoed is in mijn kerk. Als ethicus aan de universiteit en voorganger in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt werk ik mee aan een zekere wending in de visie op homoseksualiteit. Kan ik dat voor God verantwoorden?”

Volgens u benaderen de Bijbelse teksten alle gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer als een morele ontsporing. Waarom ziet u dan toch ruimte voor homoseksuele relaties?

„Alle keren dat er in de Bijbel iets ter sprake komt dat lijkt op wat wij tegenwoordig homoseksualiteit noemen, betreft dit handelingen die moreel scherp worden afgekeurd. Toch is wat de Bijbel zegt over gelijkgeslachtelijk contact niet een op een toepasbaar op hedendaagse homoseksualiteit. Die heeft betrekking op een werkelijkheid die dieper in de mens ligt dan diens begeerten. Homoseksualiteit vormt in de kern een voorgegeven oriëntatie en zelfs een fundamenteel identiteitskenmerk.”

Veel christenen zien homoseksualiteit als een gevolg van de gebrokenheid van de schepping sinds de zondeval. U vindt echter dat veel inzichten uit de evolutietheorieën niet genegeerd mogen worden en dat kwaad en gebrokenheid er vanaf het begin bij hoorden. Wat betekent dat voor uw visie op homoseksualiteit?

„De Bijbel openbaart de waarheid van boven: de mens is goed geschapen en het is zijn eigen schuld dat het kwaad er is. De zondeval is een eenmalig moment. Dát is de manier waarop God de geschiedenis van de mensheid belicht, zonder dat je empirisch kunt aantonen hoe alles precies is gegaan.

De evolutietheorie kan de waarheid alleen van onderaf blootleggen. Naar mijn beste weten kunnen we niets anders concluderen dan dat meerdere aspecten van wat wij kwaad of gebrokenheid noemen, er altijd zijn geweest.

Dat betekent niet dat God geen goede schepping heeft gemaakt. Want wat bedoelt de Bijbel precies als de schepping goed wordt genoemd? Dat wij denken dat die perfect is of dat de schepping goed is voor het doel dat God ermee heeft? Ik denk dat laatste.

In de plantenwereld zijn allerlei variaties. We kunnen niet tegen een minderheidsvariant zeggen: die plant behoort rood te zijn, anders is er sprake van gebrokenheid. Zo zijn er biologisch gesproken ook variaties in de mensenwereld, waarbij homoseksualiteit en heteroseksualiteit allebei delen in de gebrokenheid.”

U stelt dat we niet alleen vanuit het begin (de schepping) homoseksualiteit moeten beoordelen, maar ook vanuit het einde: de komst van het Koninkrijk van God. Welke gevolgen heeft dat voor uw visie op homoseksualiteit?

„Er zijn twee voorbeelden in de Bijbel die je vanuit de schepping ook als gebrokenheid zou kunnen zien: de ongehuwde en de eunuch, een ontmande. In het Nieuwe Testament geven Jezus en Paulus een ander perspectief.

Een eunuch mocht in het Oude Testament niet in de tempel komen, maar Jezus stelt hem tot een volwaardig model voor zijn volgelingen. De onmogelijkheid om te trouwen en nageslacht voort te brengen, is in het perspectief van het Koninkrijk niet meer relevant. In de wereld die komt, verdwijnen huwelijk, seksualiteit en voortplanting – of ze krijgen een ander karakter. Alleen de komst van het Koninkrijk kan ook verklaren waarom Paulus het ongehuwd-zijn als een betere weg ziet dan het gehuwd zijn.

Analoog daaraan zie ik het homo-zijn als een op een gelijk niveau staande mogelijkheid om Jezus te volgen, op weg naar het Koninkrijk.”

Dan blijft toch staan: als de Bijbel de homoseksuele praktijk zo duidelijk afwijst, hoe komt u dan toch tot de overtuiging dat daar ruimte voor moet zijn?

„De vraag is of de Bijbel werkelijk iets zegt over wat we vandaag onder homoseksualiteit verstaan. Wat ik beweer, is dat wij dimensies in de gelijkgeslachtelijke oriëntatie zijn gaan zien die destijds niet in beeld waren.

Kijk, de Bijbel wijst ook rente af. Dat gebeurde omdat mensen die in nood waren geld leenden en vervolgens werden uitgezogen. Wij hebben een heel andere economie, waarin je geld leent, investeert en terugbetaalt. De noemer ”rente” lijkt hetzelfde, net als de noemer ”gelijkgeslachtelijk gedrag”, maar is verschillend.”

Waarom zou een modern begrip van homoseksualiteit als identiteit, dat men volgens u in de tijd van de Bijbel niet kende, tot andere conclusies leiden?

„God beperkte Zich in Zijn openbaring heel vaak tot wat mensen in die tijd konden begrijpen. Je kunt dus niet zeggen: Wat hier in de Bijbel staat geschreven, geldt een op een voor alle mogelijke situaties die zich later zouden voordoen. Dit is in feite een hermeneutische vraag.”

U schrijft dat uw methode in meerdere opzichten verdergaat dan de Bijbel, waarbij u ook de theoloog G. Th. Rothuizen aanhaalt: „We weten meer dan Paulus.” U voelde de kritiek natuurlijk al aankomen.

„Toen ik deze woorden een paar jaar geleden citeerde, kreeg ik veel kritiek, omdat men dacht dat ik zei: „We weten het béter dan Paulus.” Dat zou betweterig zijn. Maar soms weten we inderdaad méér dan de apostel. Als Paulus schrijft: „Drink een beetje wijn, dat is goed voor je maag”, dan spreekt hij binnen de context van wat wijn toen was en van wat men wist over gezond en ongezond. Het artsenverbond zegt nu: eigenlijk is elke druppel alcohol schadelijk. Op zo’n punt weten we dus meer dan Paulus, hoe triviaal dit ook is.”

De Heilige Geest geeft nu nieuw licht op het onderwerp homoseksualiteit?

„Mijn voorganger prof. dr. J. Douma, die overigens anders over homoseksualiteit dacht dan ik, leerde al –wat destijds vrij omstreden was– dat de leiding van de Heilige Geest kan zitten in de gang van de geschiedenis, in wisselwerking met de Bijbel. Daardoor ontstaan er soms nieuwe inzichten, op oude of nieuwe fenomenen, zoals nu op homoseksualiteit.”

Het huwelijk past op Bijbelse gronden alleen bij de man-vrouwrelatie, stelt u. U wijst dan ook het homohuwelijk af. Waarom dan toch ruimte voor een homopartnerschap voor het leven, waarin seksualiteit een rol kan spelen?

„Het man-vrouwverbond betreft een unieke eenheid en kent de mogelijkheid van vruchtbaarheid en voortplanting. Beide zijn niet mogelijk in een homopartnerschap. Daarom kan het geen huwelijk zijn in de Bijbelse zin van het woord.

Evenals het huwelijk en de ongehuwde staat kan een homopartnerschap wel op een eigen manier naar dat Koninkrijk verwijzen. Het huwelijk beeldt de gezamenlijke eenheid van het lichaam, de gemeente, met Christus als bruidegom af. De ongehuwde staat weerspiegelt de persoonlijke bruidsrelatie tot Christus waarin iedere gelovige de vervulling van haar liefde vindt. Zo herinnert een homopartnerschap mij aan de bijzondere onderlinge verbondenheid die mensen in de toekomst zullen kennen.

Dit staat nog los van de seksuele dimensie. Het lastige is dat in de homo-oriëntatie wel degelijk seksuele verlangens een rol spelen. Daarom zie ik die oriëntatie als iets wat tussen de tijden in staat. Verder passen voldoende aspecten van wat God met seksualiteit bedoeld heeft ook bij een homoseksueel verbond.

Seksualiteit hoort volgens de Bijbel bij levenslange trouw, dus dat geldt wat mij betreft ook bij homorelaties.”

In Vlaanderen ontstond vorige maand ophef omdat de bisschoppen in de kerk ruimte willen geven aan een zegenbede voor homo’s. Hoe ziet u een kerkelijke ceremonie voor een homopartnerschap voor zich?

„Mocht mijn voorstel draagvlak in de kerken krijgen, dan zou een ritueel duidelijk moeten maken dat een homoverbond een gelijkwaardige, maar geen gelijke relatie is als het huwelijk. Je zou kunnen denken aan een kerkelijke bevestiging of beloftenuitwisseling. Als twee homo’s een relatie aangaan en de kerk heeft daar geen afkeurend oordeel over, dan kan er zeker een zegen over gegeven worden.”

U bepleit een derde weg, tussen totale afwijzing van homoseksuele relaties en volledige gelijkschakeling met het huwelijk in. Die drie overtuigingen kunnen toch per definitie niet samen in één kerk bestaan, omdat ze elkaar uitsluiten?

„Zulke spanning speelt momenteel bij veel ethische thema’s in de kerk. Ik denk dat we vormen van kerk-zijn moeten zoeken waarin aan de ene kant herkenning bestaat over de kern –spiritueel en qua geloofsinhoud– en waar tegelijk ruimte is om over bepaalde thema’s verschillend te denken. Dat lijkt me, omdat we niet meer in een vanzelfsprekende christelijke samenleving leven, onontkoombaar.”

En als homoseksualiteit volgens iemand wél tot die geloofsinhoud hoort? Dan kun je die drie visies niet zomaar naast elkaar laten staan.

„Dan zou ik eerst de discussie willen aangaan over de vraag: wat is de basis van geloven in de Bijbel? Ethiek is dat bijna nooit. Het draait erom, zoals Paulus in 1 Korinthe 15 zegt, dat je Jezus en Zijn werk belijdt. Of de daden van God, zoals in de Twaalf Artikelen. Ook de catechismus trekt op het gebied van de ethiek alleen maar grondlijnen, bijvoorbeeld als het over onkuisheid gaat. Wat dat dan precies betekent, wordt overgelaten aan de kerkelijke en pastorale praktijk.”

U ziet ruimte voor adoptie, doop en kerkelijke ambten voor homoparen. De officiële lijn in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt is dat een seksuele relatie tussen mensen van hetzelfde geslacht onaanvaardbaar is, al is een studiecommissie bezig hier verder over na te denken.

„Het punt is juist dat er al sinds 2011 discussie is over de vraag óf er wel een officiële kerkelijke lijn bestaat. Er was altijd een vanzelfsprekende praktijk, maar nooit een officiële benadering van homoseksualiteit, bijvoorbeeld in een beleidsstuk van de synode. Die heeft weleens een bezwaarschrift besproken, maar toen is duidelijk gesteld dat de uitspraak niet breder getrokken mocht worden. Dat er een deputaatschap homoseksualiteit is, komt omdat de vrijgemaakte kerken nooit één lijn op dit punt hebben afgesproken.

Uit een in 2011 gehouden enquête onder alle vrijgemaakte kerken en voorgangers over de vraag of ze tucht uitoefenen over homostellen, blijkt dat maar een heel kleine minderheid dat doet. De werkelijkheid in de kerken, zeker tien jaar later, is dat er de facto tolerantie op dit punt bestaat.”

Dus er is een vruchtbare bodem voor uw boek?

„Binnen de vrijgemaakte kerken bestaat er pastorale verlegenheid. Een duidelijke visie op homoseksualiteit ontbreekt, en dat betreur ik. En als er dan iemand met een visie kwam, bouwde die vaak op een in mijn ogen onjuiste Bijbeluitleg. Namelijk dat Bijbelteksten over gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer over prostitutie, pedofilie en machtswellust gaan. De Bijbel spreekt wel degelijk over gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer als een moreel kwaad.

Wat ik in mijn boek probeer te zeggen, is niet: Doe als ik. Want ik ben ook zelf zoekend. Maar wel: Denk met mij dieper over deze vragen na.”

U schrijft dat er veel te zeggen valt voor andere visies dan de uwe, dat speculatie onvermijdelijk is en dat uw benadering wellicht toch niet de juiste is. Dat klinkt niet heel overtuigend.

„Bij andere moeilijke ethische vragen, bijvoorbeeld rond pasgeboren leven of levensbeëindiging, proberen we ook een christelijke visie te ontwikkelen. Of we de goede hebben gevonden? Daar ga ik mijn hand niet voor in het vuur steken. Maar we moeten een visie ontwikkelen, stapje voor stapje, en uiteindelijk vinden we, hoop ik, iets waarover we het allemaal eens zijn.

Ik ben ervan overtuigd dat mijn voorstel over homoseksualiteit plausibel is. Maar als ik bijvoorbeeld stel dat een homorelatie een fenomeen tussen de tijden in is –het deelt in het seksuele van het begin en grijpt vooruit op het niet-seksuele straks–, dan zeg ik dingen die niet in de Bijbel staan, laten we eerlijk zijn. Ik ga verder in lijn van de Bijbel, maar ga daar ook bovenuit. Dat maakt me bescheiden. Ik kan het ook verkeerd zien. Dit boek moet nagerekend worden.”

Waarop moet het pastoraat in een gemeente die haar homo’s houdt aan de weg van onthouding gericht zijn?

„Als je aan homo’s vraagt een weg van onthouding te gaan, dan kan dat heel goed passen bij de navolging van Christus. Je kunt jezelf ‘snijden’, iets ontzeggen, ter wille van het Koninkrijk, zegt Jezus.

Ik begrijp op zichzelf goed dat een kerk dit vraagt. Maar als een homoseksueel gemeentelid bij niemand anders ziet dat hij of zij zichzelf ‘snijdt’ ter wille van het Koninkrijk, bijvoorbeeld op het punt van relaties, bezit, gastvrijheid, offervaardigheid, vijandsliefde of de opvang van vreemdelingen, dan maak je van homo’s een aparte categorie. Nee, bij een christelijke levensstijl horen dingen die pijn doen en tegen je eigen belangen ingaan, maar die goed zijn voor je naasten of voor God. Navolging moet ingebed zijn in de gehele gemeente. Alleen dan kun je met een goed geweten ook van homo’s zulke offers vragen.

Daarbij moeten we ook bedenken dat we in een individualistische cultuur leven. Als je iemand een relatie ontzegt, leeft diegene alleen, ergens op een kamertje, afgescheiden van anderen. Daartoe veroordelen we homo’s die we verplichten zich te onthouden. De kerk is daarom geroepen te werken aan gemeenschapsvorming en gastvrijheid, voor alle alleenstaanden, maar speciaal ook voor homo’s. Anders laten we hen pastoraal in de kou staan.”

Verbonden voor het leven. Een theologisch ethisch voorstel rond homoseksualiteit en seksuele diversiteit, Ad de Bruijne; uitg. KokBoekencentrum; 480 blz.; € 34,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer