PolitiekHomoseksualiteit

ChristenUnie verbreedt visie op huwelijk en homorelaties

Als het aan het partijbestuur van de ChristenUnie ligt, komt er volgend jaar voor het eerst een praktiserende homo namens de partij in de Eerste Kamer. CU-partijvoorzitter Ankie van Tatenhove legt uit waarom.

20 October 2022 18:13
ChristenUnie-partijvoorzitter Ankie van Tatenhove verdedigt de keuze om Eric Holterhues op de CU-kandidatenlijst te plaatsen. beeld Henk Visscher
ChristenUnie-partijvoorzitter Ankie van Tatenhove verdedigt de keuze om Eric Holterhues op de CU-kandidatenlijst te plaatsen. beeld Henk Visscher

De beoogde kandidaat is Eric Holterhues (1972). Hij staat op de derde plek van de conceptkandidatenlijst van de Eerste Kamer en lijkt daarmee zeker van een zetel. Momenteel levert de ChristenUnie vier senatoren. In het dagelijks leven bestuurt Holterhues de Nederlandse tak van microfinancieringsorganisatie Oikocredit. Hij maakt deel uit van het curatorium van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Holterhues is lid van de Rooms-Katholieke Kerk.

In het kernprogramma van de ChristenUnie staat dat het huwelijk tussen man en vrouw de enige plaats is waar seksuele omgang een plaats heeft. Dat botst met de homoseksuele praktijk. Desondanks verdedigt partijvoorzitter Van Tatenhove de keuze voor Holterhues. Uiteindelijk stelt het congres in november de kandidatenlijst vast.

Waarom kiest de ChristenUnie ervoor om iemand op de kandidatenlijst te zetten die een homoseksuele relatie heeft?

„Het partijbestuur heeft geen opdracht gegeven om iemand met een homoseksuele geaardheid hoog op de lijst te plaatsen. We hebben de commissie die een voorstel deed voor een kandidatenlijst wél gevraagd om op zoek te gaan naar katholieke leden die in aanmerking komen voor een plek op de lijst. Het is overigens niet voor het eerst dat we een vertegenwoordiger krijgen met een homoseksuele relatie. Op gemeentelijk niveau zijn er ook enkelen.”

In hoeverre ziet u dit besluit als een koerswijziging van de ChristenUnie?

„Ik zie dit niet als een koerswijziging. Sinds het advies van de commissie-Cnossen uit 2008 over de plaats van andersgeaarden in de partij is dit mogelijk. Het is een verantwoordelijkheid van de afdelingen om hier in wijsheid mee om te gaan. Het is wel voor het eerst dat we op landelijk niveau een vertegenwoordiger krijgen die samenleeft met iemand van hetzelfde geslacht.”

Hoe valt deze voordracht te rijmen met de tekst uit het beginselprogramma? Daarin staat: God heeft al in het begin het huwelijk ingesteld. Deze publieke verbintenis tussen man en vrouw is uniek en waardevol.

„Zo is het in de scheppingsorde ingesteld. We zien in de samenleving ook mensen die andersgeaard zijn. We geloven dat God ook met hen Zijn weg gaat. Zij zijn welkom bij de ChristenUnie.”

Laat de ChristenUnie daarmee het onderscheid dat de partij altijd maakte tussen geaardheid en praktijk los?

„Ja.”

Kan iemand met een homoseksuele relatie volgens u geloofwaardig het ChristenUniestandpunt uitdragen dat seksualiteit alleen binnen het huwelijk tussen een man en een vrouw een plaats heeft? Zo staat dat in het kernprogramma van de partij.

„Die discussie is niet afgelopen. Het huwelijk is een instelling voor man en vrouw. Er zijn ook andere samenlevingsvormen van mensen die oprecht als christen in de samenleving staan. We zien dat mensen met een monogame homoseksuele relatie op een waardige wijze God kunnen dienen en de partij kunnen vertegenwoordigen. Het is niet aan ons om daar een oordeel over te vellen. We staan op dezelfde basis.”

Daarmee neemt u afstand van het kernprogramma waarin expliciet staat dat het huwelijk tussen man en vrouw de plek is waar de seksuele omgang plaatsvindt.

„Als je het zo zwart-wit vraagt, dan ben ik niet zo blij met de vraag. Maar het klopt dat het partijbestuur daar afstand van neemt.”

Misschien moet Holterhues straks een betoog houden waar hij het persoonlijk niet mee eens is.

„Dat weet ik niet. De samenleving ziet er nu anders uit dan in 2008. Er is van alles in ontwikkeling.”

U noemt de commissie-Cnossen; maar die heeft ook uitgesproken dat praktiserende homoseksuelen die de partij willen vertegenwoordigen, een „geloofwaardigheidsconflict” hebben. Hoe ziet u dat?

„Ik heb niet zoveel zin om de discussie over het rapport van de commissie-Cnossen uit 2008 hier opnieuw te gaan bespreken. Dat is ondertussen ook al veertien jaar geleden.”

Stel dat iemand zich bij een selectiecommissie meldt die niet alleen samenwoont met iemand van hetzelfde geslacht, maar ook met hem of haar getrouwd is, mag die persoon de ChristenUnie vertegenwoordigen?

„Voor dit moment is het belangrijk dat we in Holterhues iemand hebben die de partij een warm hart toedraagt en een goed vertegenwoordiger kan zijn. Hij is rooms-katholiek, is homo en heeft een relatie. Tegen die persoon hebben we gezegd: We zetten jou op de lijst.”

Laat u door deze lijn anders geaarde partijgenoten die ervoor kiezen om geen relatie aan te gaan met iemand van gelijk geslacht, niet in de kou staan?

„Dat mag niet gebeuren. Ook deze mensen zijn en blijven welkom bij de partij. En het is niet de bedoeling dat zij worden beschouwd als achterblijvers. Het is een opdracht voor ons om beide stromingen een volwaardige plek in de partij te geven. We vinden elkaar in de liefde van Christus en de liefde voor de wereld. Het is de taak van het bestuur om het gesprek gaande te houden.”

U zei onlangs: „Zolang we één in Christus zijn, is er in onze partij veel ruimte voor veel diversiteit.” Waar houdt die ruimte wat u betreft op?

„Dat blijft een zoektocht. De wereld staat niet stil. Kerkgemeenschappen staan niet stil. Het christendom staat niet stil. Als christen moet je je verhouden tot de tijd waarin je leeft en de omgeving waar je bent. Als het gaat om de keuze van kandidaten gaat het erom of ze als christen in de wereld staan en de geur, kleur en smaak van de ChristenUnie kunnen vertegenwoordigen.”

De jongerenorganisatie Perspectief schaarde zich enkele weken zonder reserves achter de coming-out day. Past dat ook binnen die bandbreedte?

„Ik zie de ChristenUnie als partij dat niet zo snel doen. Maar je ziet dat alle jongerenorganisaties wat radicaler zijn dan de moederpartij. Ik zal daar via de krant geen kritische opmerkingen over maken.”

De CU krijgt ook een lhbtiq-netwerk. Waarom is dat nodig?

„Er is nu al een informeel netwerk. Daarin zitten mensen die steun zoeken bij elkaar. Maar dat moet breder; ze moeten, net als bij andere themanetwerken, binnen de partij bezinning op gang brengen.”

Ligt dan niet het gevaar op de loer dat zij tegenstanders van homoseksuele praktijken willen overtuigen?

„Nee, het gaat om het gesprek tussen de leden van het lhbtiq-netwerk en zij die moeite hebben met homoseksuele relaties. Het is waardevol om begrip te hebben en te houden voor elkaar. Degenen die moeite hebben met relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht verdienen ook een volwaardige plek in de partij. Homo’s hebben binnen de partij te lang het gevoel gehad tweederangs mensen te zijn. Dat vind ik schrijnend.”

Maar straks voelen degenen die zich keren tegen het uitleven van homoseksualiteit zich van de weeromstuit tweederangs partijgenoten…

„Dat zou ik een kwalijke zaak vinden. Dat mag niet gebeuren. Daar waak ik voor. We vormen samen de partij. Er is meer dat ons bindt, dan wat ons scheidt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer