Milkshake was een geliefd toetje in mijn ouderlijk huis. Sinds we een blender hadden, maakten we graag shakes. En dat ging zo: paar bolletjes ijs, melk erbij en wat fruit naar keuze. De ene keer aardbeien, de andere keer banaan.
Vooral die laatste vond ik lekker, banaan smaakt zo fijn bij het romige van melk. Ik maak nog altijd graag bananenmilkshake, maar op een andere manier. De beste methode wat mij betreft. Leg gewoon plakjes banaan een paar uur in de vriezer en doe die in blender met zoveel melk dat er een dikke shake ontstaat. Romig, zoet zat en behoorlijk gezond.
Maar ja, het punt is: waar je banaan instopt, proef je banaan. En soms wil je dat gewoon even niet. Bij het restaurant met de grote M gaan onze kinderen, die heel enkele keer dat ze een milkshake mogen, liefst voor de vanillevariant. Ze zijn niet de enige, het is ook niet voor niets een klassiek recept. Dus thuis gingen we ook aan de vanillemilkshake.
Eerlijk gezegd: het is bijna te makkelijk om van een recept te spreken. In snackbars maken ze milkshakes van softijs en een siroop. Thuis kom je een heel eind met melk en ijs. Met de verhouding kun je gerust iets spelen. Liever geen melkproducten? Het is een open deur, maar met plantaardig ijs en plantaardige melk werkt dit ook. Al zou ik voor een vegan shake voor de bevrorenbanaanvariant gaan.