Eerste Kamer, toon waar je voor staat als tegenmacht
Het is niet goed wanneer bij fundamentele beslissingen, zoals over de Grondwet, de rol van de Eerste Kamer wordt ingesnoerd. Ook het voorstel voor een langere zittingsduur van de leden is ongewenst.
In 2020 kwam de toeslagenaffaire pijnlijk aan het licht. Sindsdien valt alom de roep te horen om meer tegenmacht in politiek Den Haag. Ook de politiek zelf betuigt steun aan deze roep. Als concreet blijk dat het de nieuwe coalitie daarmee ernst is, kondigde premier Rutte aan dat het maandagse Torentjesoverleg wordt afgeschaft. Niet langer komen de fractievoorzitters van de coalitie in de Tweede Kamer en hun voorlieden in het kabinet samen om tot overeenstemming te komen over de politieke kwesties van die week. Als onderdeel van de nieuwe bestuurscultuur die het regeerakkoord noemt, is dat positief te waarderen. Dat is zeker zo wanneer dit betekent dat de Tweede Kamerfracties daadwerkelijk wat meer armslag gaan ervaren.
Ingesnoerd
In de tussentijd voltrekt zich in stilte een ontwikkeling in de richting van juist minder tegenmacht. De positie van de Eerste Kamer dreigt te worden ingesnoerd ten gunste van de Tweede Kamer en het kabinet. Die dreiging ligt in twee voorstellen om de Grondwet te veranderen. Het ene voorstel wil het gemakkelijker maken om de Grondwet zelf te wijzigen. Dat gebeurt door de invloed van de Eerste Kamer in dit proces te verkleinen. Het tweede voorstel wil de zittingsduur van Eerste Kamerleden verlengen van vier tot zes jaar. Elke drie jaar vindt dan een verkiezing plaats van de helft van deze leden. Een Eerste Kamerverkiezing heeft dan minder effect. Het lijken misschien technische kwesties, maar dat zijn ze beslist niet. Ze kunnen veel impact hebben, zeker in samenhang met elkaar. Hoe zit dat?
Een wijziging van de Grondwet vereist twee etappes, ”lezingen” genoemd. In de eerste lezing is in beide Kamers een gewone meerderheid voldoende; voor de tweede lezing is in beide Kamers twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen nodig. Na de eerste lezing staat de tekst van de voorgestelde verandering vast. In tweede lezing kan het voorstel dus niet geamendeerd worden.
Het idee is nu om in de tweede lezing beide Kamers in één gezamenlijke vergadering te laten stemmen, in plaats van apart. Omdat de Tweede Kamer tweemaal zo veel leden heeft als de Eerste Kamer, zal de Tweede Kamer al snel het overwicht krijgen. De wil van de Tweede Kamer wordt zo dominant. De regering ontkende dat het voorstel hierop gericht is. Toch vermeldde zij ook dat het niet wenselijk is dat een minderheid van de Eerste Kamer een grondwetswijziging „blokkeert.”
Verkiezingseffect afgezwakt
Het voorstel over de zittingsduur leidt ertoe dat schommelingen in verkiezingsuitslagen vertraagd doorwerken in de samenstelling van de Eerste Kamer. Een zittende regering hoeft dan minder bang te zijn dat zij na een verkiezing een minderheid heeft in de Eerste Kamer. De regering ontkende dat het erom gaat de invloed van de Eerste Kamer te beperken. Zij stelde dat een „goede rolverdeling” in het geding was.
Het is bijna een natuurgegeven dat de meerderheid van een rechtstreeks gekozen Kamer haar wens wil verzilveren; regeringsvorming is daarop gericht. Tegenmacht is dan niet vanzelfsprekend welkom. Ook niet een tegenmacht vanuit de andere Kamer van de Staten-Generaal. De grote Franse denker over moderne democratie Alexis de Tocqueville doorzag zo’n twee eeuwen geleden de kracht én het ongeduld van de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging.
Checks and balances in het staatsbestel zijn een groot goed. Het zijn middelen om de staatsmacht te verdelen en een evenwicht tussen de staatsmachten onderling te bereiken. De Eerste Kamer vormt daar een onderdeel van. Op korte termijn brengt dat soms wat ongemak mee, maar dat weegt niet op tegen de voordelen op de iets langere termijn.
De blik van de Eerste Kamer wordt niet bepaald door de hectiek van de dag. Zijn inbreng betekent een breder democratisch draagvlak, en dat is geen overbodige luxe in tijden met smalle meerderheden in de Tweede Kamer. Door zijn eigen verkiezingsritme zorgt hij ook voor een breder draagvlak in de tijd. Hij is een tegenmacht, zonder een hindermacht te zijn.
Ongewenst
Het is niet goed wanneer bij fundamentele beslissingen, zoals over de Grondwet, de rol van de Eerste Kamer wordt ingesnoerd. Het is evenmin goed om het effect van verkiezingen te dempen door een langere zittingsduur. Een nadeel is ook dat er vaker Eerste Kamerverkiezingen zijn. Het nieuwe stelsel betekent immers elke drie jaar verkiezingen, namelijk van de helft van de leden van de Eerste Kamer. Verkiezingen brengen altijd een zekere interne onrust mee.
De voorstellen voor de Eerste Kamer zijn dus ongewenst. Er zijn tot nu toe geen goede redenen naar voren gekomen die vóór het verzwakken van de positie van de Eerste Kamer pleiten. Laten wij niet de ene tegenmacht in ere proberen te herstellen (door de Tweede Kamer meer armslag te geven ten opzichte van het kabinet) en tegelijk een bestaande tegenmacht beperken (de Eerste Kamer).
De voorstellen liggen nu bij de Eerste Kamer. Eerste Kamer, laat zien waar je als tegenmacht voor staat en verwerp beide voorstellen.
De auteur is hoogleraar religie, recht en samenleving aan de Radboud Universiteit en oud-lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (CDA, 2007-2019).