Lezersbrieven: Kenniscentrum Rutgers, preken van oudvaders en de Statenvertaling als sjibbolet
In de rubriek ‘Opgemerkt’ reageren lezers op artikelen uit het Reformatorisch Dagblad of op actuele thema’s.

Kenniscentrum Rutgers
Naar aanleiding van een artikel over de rechtszaak van kenniscentrum Rutgers tegen de stichting Civitas Christiana (RD 4-4) wil ik een oproep doen aan het adres van de reformatorische scholen en onderwijsinstellingen: onderhoud geen banden met Rutgers!
In het ND (31-3) stond dat Driestar educatief gesprekken voert met het zogenaamde kenniscentrum. Onlangs merkte ik dat reformatorische scholen (ik weet niet hoeveel) soms gebruikmaken van de diensten van Rutgers. De vraag is of dit wenselijk is.
Ongetwijfeld bezit Rutgers een zekere kennis en expertise, maar dat betekent niet dat reformatorische scholen daar ook gebruik van moeten maken. Een klein onderzoek naar wat dit kenniscentrum allemaal doet, leert dat we er als christenen ver vandaan moeten blijven.
Het begint al met Johannes Rutgers (1850-1924), de naamgever van het kenniscentrum. Hij gaf al zijn krachten om abortus mogelijk te maken. Hij was voorzitter van een stichting die seksuele hervorming bevorderde (NVSH) en hoorde bij degenen die bang waren voor bevolkingsgroei en allerlei doemscenario’s predikten.
Ook het kenniscentrum laat duidelijk zien hoe het over seksualiteit denkt. Aan Rutgers verbonden websites, die voornamelijk voor jongeren bedoeld zijn, geven aan dat Rutgers een vrije seksuele moraal bepleit. Het behoeft geen betoog wat dit betekent.
Er is volgens mij dan ook geen enkele (Bijbelse) reden waarom reformatorische onderwijsorganisaties en instellingen contacten moeten onderhouden met dit verderfelijke kenniscentrum. Ik kan me bovendien niet aan de indruk onttrekken dat er door media en overheid kleinerend wordt gesproken over ouders en hun plicht ten aanzien van de seksuele vorming. Alsof deze ouders expertise van zogenaamde experts nodig hebben. Dat hebben zij niet! Hoe reformatorisch zijn wij nog?
M. van Sligtenhorst, Nieuwleusen
Preken van oudvaders
Het RD (5-4) schonk veel aandacht aan preken van oudvaders voor de leesdiensten. Zonder de gebruikmaking van hedendaagse preken af te wijzen wil ik benadrukken dat preken van verschillende oudvaders zeer aan te bevelen zijn voor een leesdienst. Het gaat om oud goud dat de moeite waard is om onder de aandacht te brengen.
Dit vraagt echter wel om een nauwkeurige hertaling. Voorop moet staan wat de oudvader heeft willen zeggen. Maar door het aanpassen van de zinsbouw en stijl, het vervangen van verouderde woorden en het splitsen van lange zinnen kunnen deze preken toegankelijk en aanspreekbaar worden gemaakt. Dit kost heel wat meer tijd dan het corrigeren van hedendaagse preken, waarbij er ook al op gelet moet worden dat het spreektaal en geen schrijftaal is.
Ik wil er daarom voor pleiten dat er meer preken van oudvaders toegankelijk worden gemaakt. Ook kan het nuttig zijn om met onze kinderen in gesprek te gaan over oudvaders.
M.J. Ruissen, Goes
Statenvertaling als sjibbolet
Toen wij, bijna 25 jaar geleden, trouwden, kregen wij de driedelige Statenvertaling met daarbij een dun boekje met de uitleg van moeilijke woorden. Dus probleem opgelost. Daarnaast hebben we nog de uitnemende kanttekeningen. Verder kan op de lagere school aan kleine kinderen alles geleerd worden: lezen, schrijven, rekenen, tot de Engelse taal toe. Waarom is het dan moeilijk hen vertrouwd te maken met de Statenvertaling? Ligt hier niet een uitnemende taak voor ons als ouders? Nemen we nog de tijd om, als er moeilijke woorden staan, deze onder het Bijbellezen aan de kinderen uit te leggen?
En wat het ergste is: hoewel de Statenvertaling niet de Hebreeuwse (Oude Testament) en Griekse (Nieuwe Testament) grondtekst is, wordt naar mijn gevoelen toch het Testament van de almachtige God aangetast, wanneer arme aardwormen de tekst ervan toegankelijker willen maken. Zegt Elifaz de Themaniet niet in Job 4:17-19: „Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God?”
Daarbij komt nog dat we in een tijd leven waarin kerkelijk Nederland op zijn fundamenten staat te schudden. Daarvan heeft de zeer uitnemende leraar Th. van der Groe in zijn tijd al verzucht: „O, in welke nare geesteloze toestand zijn wij thans terechtgekomen, daar Gods Geest op de landsgrenzen staat om Nederland te verlaten, daar onder de krachtigste predicatiën zo weinig mensen tot bekering komen. O, het believe de Heilige Geest een weinig te werken en wat zouden er onder de geringste predicatiën massa’s mensen tot bekering komen.”
Het zou heel goed zijn om het boekje ”Het lezen van de Heilige Schrift” van Van der Groe te lezen. Als dat zijn kracht mag doen, komen we achter onze eigen tekorten en niet die van de Statenvertaling. Terecht zei ds. A.J. van Wingerden dat we geen stappen in het donker moeten zetten (RD 29-3). Mocht het de Heere believen licht en leven in deze duistere tijd te schenken, dan hoeven wij ook geen stappen meer te doen.
Meindert Post, Urk