Column (Maarten van Nieuw Amerongen): Het populisme van Van der Plas en Boswijk
De BoerBurgerBeweging (BBB) staat sinds vorige week boven het CDA in de peilingen. Dat zegt niet alleen iets over het CDA, maar zeker ook over de partij van Caroline (”Kèrolain”) van der Plas. Of de BBB in Den Haag een blijvertje is, zal mede afhangen van hoe de partij zich de komende jaren ontwikkelt als organisatie, maar duidelijk is dat het huidige succes vooral op het conto van de figuur Caroline van der Plas te schrijven is. De boerenvoorvrouw uit Deventer lijkt te appelleren aan een breed levende behoefte aan fatsoenlijk populisme.
Wie bereid is om voorbij de oppervlakte te kijken, ontwaart in Van der Plas een representant van het type populisme waar honderdduizenden Nederlanders naar smachten: een politiek die de belangen van het ”gewone volk” vooropstelt zonder zich daarbij te bedienen van scheldkanonnades, zondebokken of gezwollen retoriek.
Caroline van der Plas manifesteert zich nadrukkelijk als uitdager van de gevestigde orde en de partijen die daar onderdeel van uitmaken. Desalniettemin staat ze in eenzelfde traditie als bijvoorbeeld Renske Leijten (SP) en Pieter Omtzigt (voorheen CDA). Het gemediatiseerde tijdperk van de 21e eeuw zet gepassioneerde en doortastende Kamerleden als Leijten en Omtzigt in de schijnwerpers, maar brengt fractie- en partijvoorzitters geregeld in een lastig parket. Jaloerse partijgenoten, een bezorgd partijbestuur of interne richtingenstrijd: het zijn uitdagingen waar Van der Plas zich (nog) niet gesteld voor ziet.
Het succes van de BBB wordt ook door onafhankelijke arbiters opgemerkt. Zo kwam Van der Plas bij de Nationale Politieke Index als beste uit de test. Volgens deze index hebben Tweede Kamerleden drie kerntaken: volksvertegenwoordiging, controle van de regering en (mede)wetgeving. De index beoordeelt Kamerleden op verschillende onderdelen, waaronder aanwezigheid bij plenaire debatten en het aantal aangenomen moties dat men op zijn naam heeft staan. Eenpitters en nieuwkomers hebben doorgaans meer ruimte om zichzelf te profileren, getuige ook de tweede, vierde en zesde plaats voor Pieter Grinwis, Sylvana Simons en Stephan van Baarle (respectievelijk ChristenUnie, BIJ1 en DENK).
Maar daarmee is niet alles gezegd. De populariteit van Van der Plas lijkt aan te tonen dat er een bredere behoefte is aan een type populisme dat behalve fatsoen ook het inhoudelijke Kamerwerk vooropstelt. Geen ”beste stuurlui aan wal”, maar een streven naar daadwerkelijke beïnvloeding van de beleidsagenda door coalities te bouwen en zelf met initiatieven te komen. Populisten als Van der Plas begrijpen dat politiek theater is maar dat je er met alleen theater niet komt.
In haar politieke stijl staat Van der Plas niet alleen. Derk Boswijk (CDA), en andere nieuwkomer in Den Haag, is een representant van hetzelfde type populisme. Wat we nodig hebben, stelt hij, is een zogenaamd progressief populisme naar het voorbeeld van Theodore ”Teddy” Roosevelt, de 26e president van de Verenigde Staten (1901-1909). Volgens Boswijk was hij de eerste president die een goed doordachte mediastrategie combineerde met een vooruitstrevende beleidsagenda. Zijn taakopvatting? „Kom in actie; doe dingen; wees verstandig; verkwansel je tijd niet; creëer, handel, eis je plek op waar je maar komt; kom in actie.” De politiek van Van der Plas en Boswijk zou je kunnen zien als een aanklacht tegen hoogdravende idealen over de hoofden van mensen heen.
Het is de focus op het Kamerwerk waarin het populisme van Van der Plas en Boswijk fundamenteel verschilt van het populisme van iemand als Thierry Baudet (Forum voor Democratie). Het is geen toeval dat er één gemeenschappelijke deler was bij de afsplitsingen van GO, JA21 en BVNL (Groep-Van Haga). Steeds klonk er de kritiek dat ideologische vergezichten en ”bijzaken” het onmogelijk maakten om er in Den Haag te zijn voor de schoolpleinmoeder en de voetbalvader, zoals Annabel Nanninga (JA21) dat ooit zo mooi uitdrukte. Er zitten onmiskenbaar problematische kanten aan het populisme zoals we dat kenden, maar de populistische stijl van nieuwkomers Van der Plas en Boswijk kan me vooralsnog wel bekoren.
De auteur is politicoloog.