OpinieToegespitst

Waarom leeskerk bij kaarslicht terwijl de zon schijnt?

Over leesdiensten zijn weinig vriendelijke dingen gezegd. Een noodoplossing. Dodemanshersenen. Geestelijke armoede. Een onreformatorisch gebruik.

12 April 2025 17:33Leestijd 5 minuten
beeld RD
beeld RD

In 1987 schreef de hervormde predikant ds. W. Pieters in het toenmalige kerkblad Het gekrookte riet over leeskerk: „Wat moeten we ermee? In de Bijbel vinden we het nergens. Er waren prédikers van Gods heilig Woord.”

Desondanks zitten elke zondag vele tienduizenden kerkgangers in de gereformeerde gezindte te luisteren naar zo’n leespreek. Vorige week publiceerde het Reformatorisch Dagblad de resultaten van een onderzoek naar de gewoonten rond deze leesdiensten. Dat riep opnieuw de vraag op of deze diensten wel in lijn zijn met wat de Reformatie beoogde. Weliswaar zijn er talloze preken bewaard uit vroeger eeuwen, maar een groot deel daarvan is uitgegeven op initiatief van anderen. Ze waren zeker niet bedoeld als vervanging voor de ‘levende’ Woordverkondiging.

De gewoonte om deze preken te gaan lezen in samenkomsten van de gemeente dateert uit de tijd van de Afscheiding in de negentiende eeuw. Zo vreemd is dat echter niet. Er waren weinig predikanten en veel van deze gemeenten waren ontstaan uit gezelschappen of huisgemeenten, waar de preken van de oude waarheid al werden gelezen. Ook in voorafgaande eeuwen was het niet ongebruikelijk om uit prekenboeken te lezen, zowel persoonlijk als tijdens de dagopening en -sluiting in het gezin.

Huisgodsdienst

Collega Heleen van de Fliert wees eerder deze week al op het ”Huysboec” van de Zwitser Heinrich Bullinger. Deze bundel met vijftig preken verscheen tussen 1549 en 1551 en kreeg een groot bereik, met name in Nederland. Het boek werd echt als een huisboek benut, voor persoonlijke meditatie en bij de huisgodsdienst. De bundel van Bullinger ging mee met VOC-schepen. De preken zijn haast te lang voor een kerkdienst, schrijft de Amsterdamse theoloog Gerard Oorthuys, maar „toch zijn ze in kerken en huizen, op de schepen en in de koloniën gelezen en herlezen”.

Was dat wat Bullinger beoogde? Nee, want hij schreef ze „niet om dat een yegelick die van woorde te woorde zoude in de Ghemeynte die hem bevolen is, gebruycken”. Maar zijn preken mochten wel bronmateriaal zijn voor een „voorsichtich Herder oft Pastoor”, met de opdracht: „Proeft alle dinck ende behoudt dat goet is.” Het verwijt dat predikanten daardoor lui zouden worden, werpt hij van zich, verwijzend naar kerkvaders die ook preken en homilieën –korte verklaringen– geschreven hebben, tot „groot voordeel der Gemeynte”. Terzijde, Bullinger ging daarmee in het spoor van Luther, die ook korte preken dicteerde om ze te laten lezen in huisgemeenten of bij de huisgodsdienst: de Hauspostille en Kirchenpostille.

Vroege Kerk

Bullinger verwees zeer waarschijnlijk naar de gewoonte uit de Vroege Kerk om preken of gedeeltes daarvan in te voegen in de liturgie van de vieringen. In de bijeenkomsten van christenen in de eerste eeuwen werd veel voorgelezen. Er waren nog nauwelijks boeken en voorlezen was de geijkte manier om een boodschap in de hoofden en harten van de hoorders te prenten. Dat bevorderde meteen de eenduidigheid in de leer. Voorlezer of lector was een speciaal ambt. De lezer las uiteraard Bijbelse teksten, maar ook martelarengeschiedenissen en brieven van bisschoppen uit andere gemeenten. Polycarpus, de bisschop van Smyrna, stuurde brieven van een andere bisschop, Ignatius, naar Filippi om ze daar in de gemeente te laten lezen. Andere bekende teksten zijn de Eerste en Tweede brief van Clemens. Van de kerkvader Chrysostomus zijn meer dan 600 preken en 200 brieven bekend. Sommige daarvan worden nog steeds, zestien eeuwen later, gelezen in orthodoxe kerken.

Kortom, leesdiensten zijn noodoplossingen, maar hebben wél oude papieren. En dan geef ik ds. Pieters gelijk: „Als het nu eenmaal zo is dat er toch gelezen moet worden, lees dan het beste van het beste en lees ook zo goed, helder, eerbiedig en duidelijk dat de mensen er niet voor thuisblijven.” Waarom zou je de voorkeur geven aan kaarslicht, aan nachtpitjes, als de zon in de tijd van de Reformatie en de Nadere Reformatie zo helder geschenen heeft en er zo veel goede preken uit die tijd bewaard gebleven zijn? Inderdaad, ze zijn vaak radicaal en afsnijdend, maar tegelijk ook ruim en gunnend. Predikanten van nu kunnen daar veel van leren, maar dat geldt ook voor hoorders in vacante gemeenten. In reactie op moderne theologen zeggen we dat wij het nu niet beter weten dan Paulus. De vergelijking gaat mank, maar de vraag mag gesteld worden: weten we het dan wél beter dan Chrysostomus, Luther of Smijtegelt?

Spurgeon, de prins der predikers, werd zelf gesticht tijdens een leesdienst

En al zijn leespreken kromme stokken, God kan er een rechte slag mee toedienen. De prins der predikers, Charles Haddon Spurgeon, noemt daar een bijzonder voorbeeld van. Spurgeons preken, minstens 1500, verschenen in een oplage van naar schatting 150 miljoen. Nu, déze begaafde prediker ging op een sombere dag zelf naar een leesdienst. „Ik voelde me in die tijd erg moe, erg verdrietig en erg bezwaard, en ik begon eraan te twijfelen of ik zelf wel echt deelhad aan de zaken die ik anderen predikte. (…) Ik reisde naar een provinciestadje en ging op de sabbat een methodistenkapel binnen. De man die de dienst leidde was ingenieur. Hij las de Schrift, bad en preekte. De tranen stroomden rijkelijk uit mijn ogen. Ik werd tot in het diepst van mijn hart geraakt door elke zin van de preek. Ik voelde hoe al mijn moeilijkheden verdwenen, want het Evangelie was me dierbaar en had een wonderlijke uitwerking op mijn hart. Ik ging naar de predikant en zei: „Ik dank u hartelijk voor die preek.” Hij vroeg me wie ik was. Toen ik het hem vertelde, werd hij zo rood als maar kon, en hij zei: „Nu, het was een van uw preken die ik vanochtend preekte!” „Ja”, zei ik, „dat weet ik; maar dat was nu juist de boodschap die ik wilde horen. Nu zag ik dat ik mij kon vergenoegen in het Woord dat ik zelf heb gepreekt.”

Gravure van Spurgeon op Spurgeon’s College te Londen. beeld RD, Anton Dommerholt

De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer