Recordhoge CO2-prijs wekt bedrijf uit zijn slaap
Metaalbedrijven, oliegiganten en elektriciteitsproducenten. Stuk voor stuk grote vervuilers. Als je hen nu geld laat betalen voor het uitstoten van broeikasgassen, is het klimaatprobleem dan snel de wereld uit?
Het idee om de vervuiler te laten te betalen met CO2-beprijzing, ook wel CO2-taks, is niet nieuw. Sterker nog, al in 2005 kwam de Europese Unie met het eerste emissiehandelssysteem (ETS). Dit systeem draait nog steeds, maar functioneerde jarenlang niet naar behoren. Critici vonden het instrument ineffectief. De prijs om een ton CO2 uit te mogen stoten schommelde sinds de economische crisis van 2008 namelijk tussen de 5 en 10 euro. Zo’n prijs is klein bier voor zulke grote vervuilers. Daar deden de CEO’s van die bedrijven echt geen oog minder dicht om.
Een andere vreemde kronkel in het systeem was dat veel zware industrie jarenlang zelfs geld verdiende dankzij het handelssysteem doordat ze een overdosis aan gratis emissierechten doorverkocht. In totaal cashten bedrijven tussen 2008 en 2019 tussen de 30 en 50 miljard euro, bleek uit een rapport dat eerder deze maand verscheen.
Inmiddels staan de zaken er heel anders voor. In 2018 begon de CO2-prijs langzamerhand te stijgen. En dit jaar ging deze zelfs als een raket de lucht in. Hij bereikte afgelopen mei recordhoogten: meer dan 50 euro per ton. Meer dan het tienvoudige van de koers in 2017.
Rechten schaarser
Een belangrijke reden voor het oplopen van de CO2-prijs is dat er steeds minder emissierechten beschikbaar zijn. Daarnaast daalt het aantal gratis rechten versneld, legt energieadviseur Jeroen Buunk, van BlueTerra Energy Experts, uit. „Als het aantal rechten schaarser wordt, loopt de prijs automatisch op”, zegt Buunk, die grote bedrijven adviseert rond CO2-heffingen.
Waar de meeste bedrijven de CO2-prijs tot voor kort nog niet zo serieus namen, is dat nu wel anders, merkt Buunk. En dat betekent goed nieuws voor het klimaat. „Door de hoge prijs zijn ze nu wakker. De prijs is een prikkel om te gaan besparen of om verdergaande verduurzamingsmaatregelen te nemen.”
Een hogere CO2-prijs is ook hard nodig. Want de energie-expert weet uit ervaring dat de meeste bedrijven pas in actie komen als iets verplicht wordt of als het niet nemen van een maatregel financieel pijn gaat doen. „En dat wordt nu het geval. Met een CO2-prijs van 50 euro kunnen er grote bedragen de deur uitgaan.”
Het wel of niet nemen van een bepaalde verduurzamingsmaatregel is voor de meeste bedrijven een simpel financieel rekensommetje, zegt Buunk. Hoe hoger de CO2-prijs, hoe eerder een maatregel rendabel is. Als het uitstoten van een ton CO2 meer dan 100 euro zou gaan kosten, zou een magische grens worden geslecht. Volgens Buunk komen dan pas de grootste klappers als het gaat om verduurzaming. „Dat zou voor bedrijven die gas gebruiken en daarmee CO2 uitstoten ongeveer een verdubbeling van de gasprijs betekenen. Dan wordt het voor bedrijven financieel interessant om hun verwarmingsprocessen op een radicaal andere manier in te richten. Bijvoorbeeld met elektrische fornuizen of waterstof in plaats van met aardgas.”
Een stijgende CO2-prijs zal naar verwachting de doodssteek betekenen voor kolencentrales. Zelfs gascentrales kunnen het er moeilijk door krijgen. Verder zorgt de stijging ervoor dat de opslag van CO2 in oude gasvelden (CCS) aantrekkelijk wordt. Buunk: „Bij een prijs van 80 euro per ton is het al zonder subsidie rendabel om CCS uit te voeren.”
Bedrijven staan intussen niet te juichen bij de hoge CO2-prijs. Ze wijzen erop dat ze minder armslag hebben om te verduurzamen en dat hun concurrentiepositie ten opzichte van landen buiten de EU verslechtert. Volgens Buunk gaat die redenering binnenkort waarschijnlijk niet meer op. Omdat de Europese Commissie plannen heeft om een CO2-belasting aan de grens te gaan heffen. Dit zogeheten Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) moet allereerst gaan gelden voor import van cement, staal, aluminium, kunstmest en elektriciteit.
Verdere stijging
Hoe het verder gaat met de Europese CO2-prijs? Analisten verwachten een verdere stijging, omdat gratis emissierechten tot 2030 versneld zullen worden gaan afgebouwd. De stijgende CO2-prijs heeft onder meer tot gevolg dat de CO2-heffing die Nederland dit jaar invoerde, voorlopig geen functie heeft. Buunk: „De verwachte ETS-prijs ligt nu boven de geplande Nederlandse heffing die boven op de ETS kwam. De Nederlandse overheid zal hier blij mee zijn, want nu is er geen ongelijk speelveld meer binnen de EU, omdat iedereen een gelijke CO2-heffing betaalt.”
Als het om de toekomst gaat, zijn er nog andere discussies die spelen. Het Europese handelssysteem en de Nederlandse CO2-heffing raken namelijk alleen de grote bedrijven. Daarmee dekt het ‘slechts’ 40 procent van de totale emissie van broeikasgassen in de EU. Hoe verder met kleine bedrijven en hoe zit het met gebouwen en vervoer?
Voor de laatste twee sectoren gaat de Europese Unie waarschijnlijk een eigen handelssysteem optuigen. Deze zomer worden de plannen verwacht.
Kleine bedrijven
Een CO2-taks voor kleinere bedrijven is een ingewikkeld verhaal. Dat zal anders worden vormgegeven dan het ETS-systeem, verwacht Buunk. „Zo’n systeem vergt veel administratieve handelingen. Naarmate een bedrijf kleiner is, drukt dat zwaarder op de bedrijfsvoering.”
Prof. dr. Dick de Waard, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, ziet dat probleem ook. „Je kunt pas beprijzen als je weet hoeveel broeikasgas de bedrijven uitstoten. En als je dat precies wilt weten, haal je je wel wat op de hals. Het kost tijd, geld en energie om alles goed te registreren en rapporteren.”
Toch betekent het voor De Waard niet dat een CO2-taks voor kleinere bedrijven daarom maar op de lange baan moet. „We hebben ondertussen namelijk wel veel geregeld als het gaat om financiële verslaglegging. In wetboeken zijn daar 5000 tot 6000 pagina’s aan gewijd. Naast kapitaal zijn echter ook arbeid en natuur productiefactoren van een onderneming. Er gaat te veel aandacht uit naar kapitaal en te weinig naar natuur. Dat mag best meer in verhouding.”
Niet ingewikkeld
Daarnaast is de administratie ook weer niet vreselijk ingewikkeld, stelt De Waard, die hoogleraar accountancy is en zich ook bezighoudt met duurzaamheid. „De Belastingdienst heeft waanzinnig slimme websites waar we onze aangiftes kunnen invoeren. Zulke sites kunnen ze ook realiseren voor de CO2-uitstoot.”
Overigens is een belangrijk deel van de CO2-emissies vrij simpel te berekenen, legt de hoogleraar uit. De CO2-uitstoot van een onderneming valt namelijk uiteen in drie groepen. „Scope 1-emissies gaan over de directe uitstoot door verbranding van bijvoorbeeld gas. Of de diesel van een transportonderneming. De CO2-uitstoot daarvan is een eenvoudige rekensom. Scope 2 gaat over de elektriciteit die je gebruikt. Veel elektriciteitsproducenten geven tegenwoordig op de nota al aan hoeveel CO2 er vrij is gekomen.”
Alleen Scope 3-emissies laten zich lastiger berekenen. „Dat gaat over de CO2-uitstoot van alle goederen of diensten die je inkoopt of -koopt.”
Het Klimaatcrisis Beleid Team (KBT), een team met wetenschappers dat het aanstaande kabinet wil adviseren, pleitte vorige week ook voor CO2-beprijzing voor kleinere bedrijven. Het KBT vindt emissieregistratie op bedrijfsniveau echter inefficiënt. Daarom adviseerde het team om een CO2-budgetsysteem in te voeren, dat wordt uitgevoerd via de leveranciers van brandstoffen (aardgas, benzine, diesel). De Waard reageert positief op dat idee. „Waarom niet? Als je daarmee hetzelfde doel bereikt, is het praktischer.”