Toegespitst: Zuinig op zondagsrust
Kerkdiensten bijwonen met een laptop: in coronatijd blijkt dat een uitkomst te zijn. Maar kleven er ook risico’s aan? Van belang is dat we het unieke karakter van de zondag bewaren.
Dat de zondag als wekelijkse rustdag een bijzonder karakter moet dragen, onderschrijven alle reformatorische christenen wel. Dat die dag bij uitstek de dag is waarop men naar de kerk behoort te gaan om de prediking van Gods Woord te horen, vindt ook iedereen binnen de gereformeerde gezindte.
Zij volgen Calvijn, die in zijn Institutie schrijft dat de rustdag allereerst is bedoeld om samen te komen om het Woord te horen, het brood van het sacrament te breken en de openbare gebeden te doen. Daarnaast is het de dag waarop „het dienstpersoneel en de arbeiders rust van het werk gegeven wordt. Het lijdt geen twijfel dat de Heere deze beide zaken met het sabbatsgebod op het oog had” (Institutie Boek 2, Hoofdstuk 8, par. 32). Vanuit die tweeledige basisgedachte moet de zondag worden ingevuld. Hoe dat moet? Daarover kan behoorlijk verschil van inzicht zijn.
Vervoersmiddelen
Over de besteding van de zondag is in de loop van de tijd al heel wat discussie gevoerd. Een voorbeeld daarvan is de vraag op welke manier men naar de kerk gaat. Veel ouderen zullen zich nog wel herinneren dat rond 1960 veruit de meesten lopend naar de kerk gingen. Sommigen hadden daar een voettocht van een halfuur of langer voor over. Volgens ongeschreven regels was de fiets toegestaan voor degenen die veraf woonden. Wie van een auto gebruikmaakte, moest daar wel een heel goede reden voor hebben. Alleen van hoogbejaarden of mensen met een lichamelijke beperking werd het geaccepteerd dat ze gemotoriseerd naar de kerk kwamen.
Soms waren er pittige discussies over het gebruik van vervoersmiddelen om de zondagse dienst te bezoeken. Als jongen van een jaar of tien maakte ik de discussies mee tussen mijn opa en ds. J. van Prooijen (overleden in 1991) over het gebruik van de auto op zondag. De oud gereformeerde predikant had daar ernstig bezwaar tegen. Hij was de initiator van de in 1954 opgerichte Nederlandse Vereniging tot bevordering van de zondagsrust en de zondagsheiliging. Ondanks veel hoon pleitte hij voor strikte zondagsrust en het gebruik van een vervoersmiddel paste daar volgens hem echt niet bij.
Opa probeerde de predikant op andere gedachten te brengen. Met stemverheffing haalde hij dan een vraag van Voetius aan: Hoe zal men ter kerke gaan? Antwoord: Te voet, te paard en met het rijtuig. Opa voegde daar dan aan toe: En denk erom, dominee, dat die ijzeren wielen van de rijtuigen toen een herrie maakten. Ds. Van Prooijen was niet te overtuigen: „Als je begint met het rijden naar de kerk, dan gaan mensen binnen de kortste keren de auto ook gebruiken voor het bezoeken van familie en vrienden en is de zondagsrust verdwenen.”
Bezoekje
Een tweede punt van discussie: Wat doe je na afloop van de kerkdienst? In veel gezinnen was het gebruik om direct naar huis te gaan. Een enkeling bracht even een bezoekje bij familie, als dat tenminste kon op de terugweg van de kerk naar huis. Maar veruit de meerderheid vond het geen pas geven om in de auto te stappen voor het bezoek aan familie of vrienden.
Begin jaren tachtig maakte ik op zondag een kerkdienst mee bij een Ruslandduitse baptistengemeente. De voorganger sloot die af met de woorden uit Jakobus 1:27: „De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is deze: weduwen en wezen bezoeken in hun verdrukking.” Hij wekte daarmee de gemeenteleden op om tussen de morgen- en de avonddienst de eenzamen op te zoeken. Wie daarvoor de auto gebruikte, deed in de ogen van deze baptisten niets verkeerds.
Digitale middelen
Wat valt op te merken? Ten eerste dat in beide gevallen het besef leefde dat de zondag een speciale dag is waarop de dienst aan de Heere centraal moet staan. Ten tweede dat over de invulling van de dag en over het gebruik van (hulp)middelen, zoals de auto, grote verschillen van opvatting kunnen bestaan.
Dat laatste is belangrijk om te bedenken als het gaat om de inzet van digitale middelen, nu door de coronapandemie het fysiek bijwonen van een kerkdienst lang niet altijd mogelijk is. Niet iedereen heeft daar dezelfde opvatting over. Maar het uitgangspunt moet blijven dat de zondag een bijzondere dag is, gewijd aan de dienst van de Heere en bedoeld voor de gang naar de kerk. Het is van belang daaraan vast te houden.
Dan kan men over de inzet van een kerktelefoon of laptop verschil van inzicht hebben. Die essentiële gedachte dat de zondag speciaal bedoeld is voor de dienst aan de Heere behoedt dan in elk geval voor het ongeremd gebruik van allerlei moderne verworvenheden. Daardoor kan het bijzondere karakter van die dag gemakkelijk verloren gaan.
Snel verspreid
Uit gesprekken blijkt dat kerkleden heel gemakkelijk vanuit de digitale kerk overstappen naar andere sites. Hoeveel bezoekers van digitale diensten raadplegen na afloop niet ”even” enkele nieuwssites? Toen er enkele weken geleden op zondag onrust was bij enkele reformatorische kerken, was het opvallend hoe snel dat nieuws zich die dag door reformatorisch Nederland verspreidde. Whatsappjes, e-mailberichten en sms’jes waren het voertuig. Als tien jaar geleden in een reformatorisch gezin de telefoon ging, dan schrok iedereen. Dan was er iets ergs aan de hand.
Dat is veranderd. „Het gaat bijna vanzelf”, zei een collega. Maar zo gaat „bijna vanzelf” en tamelijk ongemerkt een belangrijk element van de zondagsrust verloren. Zeker, alleen met het stellen van regels houd je geen innerlijk besef dat de zondag een speciale dag is in stand. Maar het is wel nodig om ons voortdurend af te vragen: Is dit ”werk”, is deze activiteit noodzakelijk? De Heere gaf een rustdag tot Zijn eer en tot ons heil. Laten we er zuinig op zijn.