Eén jaar corona: welk effect heeft het missen van de zondagse erediensten op het kerkbezoek? De reacties zijn zeer gemengd: van de verwachting dat een kwart van de mensen niet meer terug zal komen tot zelfs het toetreden van afgehaakte kerkleden. „Het kerk-zijn na corona zal anders zijn.”
De plenaire vergadering van de Raad van Kerken kwam vorige week in een videovergadering bijeen om te spreken over wat te doen als de kerken weer „frank en vrij” bezocht mogen worden. Aanleiding was de discussie over hoe het nu verder moet met de Kerkproeverij, het project waardoor alle Nederlanders kennis kunnen maken met een kerkdienst. Net als vorig jaar is ook dit jaar de situatie te onzeker voor een nieuwe editie van Kerkproeverij, zo concludeerde het kernteam.
Voor de meeste leden was duidelijk dat er nu eerst gewerkt moet worden gewerkt aan terugkeer van de eigen leden als de kerk weer open mag, zo stelde de Raad in haar verslag. Dr. Peter Nissen, vertegenwoordiger namens de remonstranten, wees op eerste onderzoeken waaruit blijkt dat zo’n 25 procent van de kerkgangers die voor de corona-uitbraak naar de kerk kwamen, niet meer terugkeert. Van de mensen die wel betrokken blijven bij de kerkdiensten zal een aanzienlijk deel ervoor kiezen soms aanwezig te zijn, maar andere zondagen de dienst via een videoverbinding te volgen. „Het kerk-zijn na corona zal anders zijn.”
Betrokkenheid
De Raad meldde dat enkele kerkgenootschappen reeds een werkgroep in het leven hebben geroepen om te onderzoeken hoe in het post-coronatijdperk de draad van het kerkelijk leven weer opgepakt kan worden. Drs. Geert van Dartel, voorzitter van de Raad, vermoedt dat het vooral de grotere kerken zijn die daar actief mee zijn en waar nu druk gewerkt wordt aan de normalisering van het kerkelijk leven als de coronacrisis definitief bedwongen is.
Hij is zelf niet pessimistisch gestemd, zo zegt hij desgevraagd. „Het cijfer van 25 procent waar Nissen over spreekt, verwijst naar Europese onderzoeken en is mijn inziens niet meer dan een voorspelling. Wat ik om mij heen zie, is dat de betrokkenheid groot blijft. Het is eigenlijk nog te vroeg om de balans op te maken. Ik merk wel dat voorgangers erg vermoeid zijn om alles draaiend te houden en contact te blijven houden met de leden. Terwijl andere crises in het verleden zich buiten de kerk bevonden, raakt deze crisis ons van binnenuit diep. Maar je ziet dat mensen welwillend het leven in de gemeente en de parochie oppakken en elkaar blijven inspireren tot geloof, hoop en liefde. We staan elkaar bij in de hoop dat deze tijd ook een keer voorbij zal zijn.”
Signalen
De kleine reformatorische kerkgemeenschappen denken ook na over de problematiek van de kerk na één jaar corona, maar laten dat veelal over aan de plaatselijke gemeenten, waar de zorg over het afhaken zeker ook leeft, zo zegt ds. P. Mulder, preses van de synode van de Gereformeerde Gemeenten, over zijn kerkverband. Dat heeft daarvoor geen specifieke werkgroep ingesteld.
Ook de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) is „niet direct” van plan om iets dergelijks in het leven te roepen, zo meldt ds. D. J. Diepenbroek, scriba van het breed moderamen van de HHK. „We bespreken binnen het moderamen de ontwikkelingen rond kerk en corona en hebben zicht op signalen uit het hele land. We hebben zeker onze zorgen hoe het zal gaan met de kerk als we weer normaal samen kunnen komen. Maar we zijn ook verheugd, en die signalen zijn er meer, dat veel mensen ernaar uitzien om weer meer naar de kerk te kunnen gaan. Maar dat maakt de bestaande punten van zorg niet ongedaan.”
Ds. J. Nutma, namens de Christelijke Gereformeerde Kerken verantwoordelijk voor informatie over de ontwikkelingen rond kerk en corona, zegt eveneens dat zijn kerkverband niet van plan is om een afzonderlijke werkgroep op te richten. „Ik kan het bij de grotere kerken wel voorstellen, omdat die minder zicht hebben op hun leden. De vragen rond deze problematiek leven echter wel bij ons. We investeren in de aanloop naar een hopelijk normalere periode blijvend in onze leden door contact met hen te onderhouden. Aan de ene kant leidt de coronacrisis tot een versnelling van kerkverlating bij hen die al aan de rand zaten en minder betrokken waren, aan de andere kant verstevigt zij ook de betrokkenheid. Mensen doen hun best om bij de kerk te blijven. Ik zie gelukkig ook omgekeerde ontwikkelingen: leden die afgehaakt zijn, keren weer terug naar de kerk, mede dankzij het volgen van de diensten via internet. Het mes in coronatijdperk snijdt dus naar twee kanten.”