„Coronacrisis versterkt proces van ontkerkelijking”
Ruim 15 procent van de kerkgaande Nederlanders is van plan na corona minder vaak de kerk te bezoeken. Een kleine 80 procent denkt even vaak in de kerk te zitten als voorheen.
Dat blijkt uit onderzoek van de Evangelische Omroep en het Nederlands Dagblad onder 1092 christenen die voor coronatijd minimaal eens per maand een kerk bezochten.
Volgens dr. C. S. L. Janse, socioloog en kenner van de kerkelijke kaart van Nederland, laten de cijfers zien dat de coronacrisis een versterkend effect heeft op de secularisatie. „Aan het begin van de coronatijd zei iemand: Dit versnelt de secularisatie met tien jaar. Die tendens zie je terug in dit onderzoek. Mensen zijn na een jaar het kerkgaan ontwend.”
De onderzoekers verdelen de christenen in vier groepen: Protestantse Kerk in Nederland, gereformeerden, Rooms-Katholieken en een groep overig. Onder gereformeerden vallen zowel de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken als de Hersteld Hervormde Kerk en de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland). Zowel op gebied van kerkstroming, leeftijd, geslacht, leefgebied als opleiding is het een representatief onderzoek, meldde het ND vrijdag.
Rooms-katholieken en gereformeerden geven het vaakst aan dat ze na de crisis minder naar de kerk zullen gaan (20 procent van beide groepen). Van de rooms-katholieken is ongeveer 8 procent van plan volledig te stoppen met de kerkgang. Hoewel de cijfers niet representatief zijn voor de reformatorische wereld, is het volgens Janse aannemelijk dat ook daar mensen zullen afhaken. „Ook in de reformatorische zuil heb je mensen die aan de rand zitten. Die vonden het bijvoorbeeld vaak wel voldoende om één keer naar de kerk te gaan op zondag en hebben de onlinekerkdiensten niet altijd trouw gevolgd. Het is aannemelijk dat de mensen die in de marge zatten door deze ontwikkeling nog verder naar de rand verschuiven of daaroverheen tuimelen.”
Positief verrast
Tegenover de groep die van plan is minder of helemaal niet meer naar de kerk te gaan, staat een kleine 80 procent die na corona weer even vaak in de kerk wil zitten. In het ND liet prof. dr. Herman Paul –tot vorig jaar hoogleraar secularisatiestudies aan de Rijksuniversiteit Groningen– weten positief verrast te zijn door die uitkomst. Janse: „Het is best een hoog percentage. Hoewel ook te verwachten was dat het grootste deel binding houdt met de kerk.” Hij plaatst wel een kanttekening. „Het gaat hier om een voornemen van mensen. De praktijk zal uitwijzen of ze daadwerkelijk weer even vaak naar de kerk komen als de situatie terug naar normaal is.”
De tweede coronagolf heeft het afhaakgedrag van kerkgangers versterkt, blijkt uit het onderzoek. In de eerste golf maakte 10 procent van de ondervraagden geen (online)diensten mee, in de tweede golf was dat 17 procent. „Tijd is hier een versterkende factor voor secularisatie”, concludeert Janse. „Als mensen zes weken niet naar de kerk kunnen, is de gewoonte nog niet verdwenen. Na twaalf maanden niet of nauwelijks fysieke kerkgang slijten oude gebruiken verder weg.”
Bovendien ontbreekt in de onlinediensten de sociale controle. Zeker in kleinere gemeenschappen viel het op als iemand niet in de kerkdienst was, zegt Janse. „Onlinekerkdiensten zijn anoniem.” De kerken aan de rechterflank van de gereformeerde gezindte wisten volgens de socioloog het ritme van de zondag meer in stand te houden. Zij belegden soms –tegen overheidsadviezen in– wèl diensten met grotere groepen mensen. „Mogelijk houden zij het patroon van naar de kerk gaan daardoor beter vast”, aldus Janse.
In het onderzoek werd ook gevraagd naar de visie van kerkgangers op de rol van kerken tijdens de crisis. Ruim de helft van de ondervraagden (54 procent) vindt de boosheid vanuit de samenleving op kerken die ondanks het ontraden van de overheid doorgingen met het organiseren van kerkdiensten terecht. Bij deze vraag werd geen onderscheid in verschillende groepen gemaakt.